| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht door Maurits Wagenvoort.
Velen van hen, die voor den oorlog van het Fransche volk hielden, hadden er hun hart niet enkel aan geschonken omdat het in de familie der volken zich kenmerkte door die beminnelijke eigenschappen van den geest, nog eêr dan van het gemoed, welke voor het leven een element zijn, dat in waarde slechts overtroffen wordt door het geluk-zelf. Het was öök, omdat zij het hadden leeren zien in het aureool zijner revolutie van ‘89’. De opstand van het Nederlandsche volk tegen Spanje was, op zijn best beoordeeld, een strijd om den geloove: het doel gewetensvrijheid. Die van het Engelsche volk tegen de Stuarts gold de handhaving van reeds in het Magna charta verworven rechten. Maar de Fransche revolutie, in reactionaire geschiedschrijving belasterd, was de eerste bewuste poging der onderdrukten om zich van hun onderdrukkers te ontslaan, en, hoe erg de ontnuchtering welke er op volgde, -van haar dagtee-kent het eerste grijpen door de overheerschten naar de dictatuur. ‘Wat is de Derde Stand’? vroeg de abbé Siéyes. ‘Niéts! Wat behóórt hij te zijn? Alles’.
Daarom ook hadden wij het Fransche volk lief. Dit volk bezat alles, wat, op een afstand, tot het gemoed spreekt; alles in die gulden middelmatigheid, welke voor de meeste onzer op zich zelf reeds een deugd is. Het bezat zijn litteratuur en kunst, zijn geest en goeden smaak, zijn helderheid van levenskijk en de nauwkeurigheid om zijn waarnemingen te kennen te geven, zijn bekoorlijke taal, - een geparfumeerde bedelares, volgens Monsieur de Voltaire - en wij vergaten zijn heerschzucht, zijn belachelijke zelfingenomenheid, zijn ontwetendheid van alles buiten zijn grenzen, wijl het Fransche volk ook aan de menschheid die eerste poging harer maatschappelijke vrijheid had geschonken.
Zie nu dit zelfde volk, bewonderenswaardiger dan ooit in den oorlog, in zijn houding tegen de nieuwe, hondervoud krachtiger poging van het Bolsjewistisch Rusland, om de menschheid vrij te maken. Er zal hier van deze vrijheidsbeweging het minst gezegd worden: het Bolsjewisme overtreft de revolutie van het Fransche volk zoovele malen in dwaling, misdaad en afschrik, als het die te boven gaat in heil voor de toekom- | |
| |
stige menschheid. Zoo min als het anderen volken mogelijk bleek, welke krachten hun heethoofden, volksmenners en jonge geestdriftigen ook daartoe inspanden, om de Fransche revolutie klakkeloos na te volgen, terwijl toch haar heilzame invloed maatschappij, leven en hart van allen doorademde, is het thans mogelijk, dat eenig ander volk het Bolsjewisme, zooals het in Rusland bestaat, op zijn leven toepasse, hoe verleidelijk dit velen moge schijnen. Het kan niet. Alles kan, maar dit is onmogelijk. In Rusland waren de toestanden zooveel eenvoudiger dan in onze uit vele elkaar tegenstrevende elementen samengestelde Westersche maatschappijen: twee godsdiensten, de Grieksch-orthodoksche en, veel geringer in aantal, maar van krachtiger van geest: de Joodsche; twee klassen: de verdrukkers met hun oppervlakkige Oost-Pruisisch militairistische door een Fransch geestesvernisje verluchte, aan hun Tartaarsch volk opgelegde beschaving; de verdrukten: Oosterlingen, onwetend maar kinderlijk onderworpen, vriendelijk van hart, maar overgegeven aan siedende driften, geweldig in deugd en ondeugd, maar onbeschaafd: Slavenzielen in dubbele beteekenis. Waarom dan die vrees in de Westersche landen voor het Bolsjewisme? Omdat er ook daar verdrukten en verdrukkers zijn, zij 't ook in gematigder zin, en de eerste in den dageraad, welke daarginds op komt, het licht begroeten, dat ook hun vrijheid zal zien, en de andere het eind hunner macht. Dit is de eenige overeenkomst. Maar welke verschillen en hoe diepgrijpende, tusschen Russische toestanden en.... neem die
van Engeland tot voorbeeld van alle andere Westersche volken. Hoe luid volksmenners ook schreeuwen, hoevéél geestdriftigen den onterfden ook belooven, hoezeer deze door armoede, onwetendheid en gevoel van aangedaan onrecht de Russische revolutie reeds morgen over hun volk willen oproepen: er blijft altijd de langzaam in democratischen zin gegroeide maatschappij, het rijk-geschakeerde partijleven, het krantenlezend volk gewoon althans aan een minimum van zelfstandig denkent Is de Bolsjewistische dageraad daarom minder schoon, zal de dag der vrijheid daarom minder lichten over het Westen? Zooals de Fransche revolutie tijdens haar woede, en nog lang na haar ondergang in gruwelijke reactie, zelfs heden nog, werd en wordt belasterd en toch is haar invloed weldadig geweest tot voor de verst-verwijderde volken der aarde, zoo wordt wel het licht van den Bolsjewistischcn dageraad verduisterd door gruwelen, welke door niemand, die nadenkt en door zijn geestdrift niet bedwelmd is, voor zijn volk zou willen oproepen. Deze zijn dan de gereede aanleiding voor alle stormloopende reactionairen om ook die honderdvoud belangrijker, veel dieper ingrijpende, door niets meer te onderdrukken revolutie te lelasteren. Doch ook voor haar geldt het Arabische gezegde: ‘al blaffen de honden, de karavaan gaat door’.
De felste reactie tegen deze revolutie, welke een wedergeboorte der menschheid te kennen geeft, komt uit dat Frankrijk, door zoovelen bemind, vooral om zijn revolutie van honderd dertig jaar geleden. In alle landen heeft het kapitalisme zich geconcentreerd en versterkt tot een strijd op leven en dood tegen de opdringende legerscharen van het Prole- | |
| |
tariaat, dat onder het hoog opgeheven roode vaandel, luid zingende het lied der Internationale met heerlijke bevlieging aanstormt op de vesting Brandkast. Temeer is deze menschheid van morgen onoverwinnelijk, omdat zelfs de Roomsch-Katholieke Kerk reeds zijdelings meestrijdt. ‘Wat is het Proletariaat? Niéts! Wat behoort het te zijn? Alles!’ zou heden een harer verlichtste dienaren kunnen zeggen. Het is reeds vèèl. Iri de dronkenschap van zijn onverzoenlijken haat tegen Duitschland en door den roes zijner verpletterende overwinning nog verergerd, heeft het Fransche volk het woord edelmoedigheid uit zijn woordenboek geschrapt, en het roept luide, dat het Duitsche nog niet gehèèl, nog niet genoeg overwonnen is, nog niet voldoende verpletterd onder de hakken der Geallieerden en Geassocieerden. Maar er is niet alleen Duitschland, dat Frankrijk; er is het Bolsjewisme, dat het Kapitalisme, in het bijzonder het Fransche, bedreigt. Er zijn die twee, wier vereeniging alleen te voorkomen is door het steeds voor Frankrijk zoo aantrekkelijk Polen. Daarom moest dit versterkt en opgejaagd worden tegen de Russen en, in Opper-Silezië, tegen de Duitschers.
Wat geldt voor het Fransche volk van 1920 le jour de gloire van 1789? Het Bolsjewisme en zijn eigen ‘C.G.T.’ mogen roepen: ‘Vrijheid’! zijn groote en kleine kapitalisten antwoorden: ‘onze leeningen’. Zij beweren, dat het Bolsjewisme het Russische volk geen vrijheid gegeven heeft, maar slechts dictatuur van enkelen. Accoord! Maar toen de dochter der Marseillaise, de Fransche republiek - God beter' 't! - een alliantie sloot met het Czaristische Rusland, werd dit toen minder door een dictatuur beheerscht, dan die van Trotsky en Lenin. Het was een monsterverbond, waarmee het kapitalistische Frankrijk den oorlog voorbereidde, waaruit het thans, den Bolsjewistischen opstand ten spijt, zegevierend te voorschijn getreden is. En zoo is het goéd. Het leven zou niet langer waard geweest zijn er voor te ademen, indien het Pruisische militairisme had overwonnen. Wij zijn dankbaar, dat Frankrijk overwonnen heeft. Met heel ons hart, dat niets liever verlangt dan het te kunnen blijven liefhebben, gunnen wij het die overwinning. Maar het heeft daarbij wel droevig veel van onze sympathie ingeboet, ondanks, dat zoovele onzer het de voeten kussen, en het Fransche volk sterken in zijn dwaling, dat het zooveel uitnemender is dan alle andere, en het dus niet noodig heeft tot hen af te dalen. Als Mohammed niet tot de bergen komt, dan komen de bergen wel tot Mohammed. Waarom zou het Fransche volk notitie nemen van andere beschavingen, als deze zelf erkennen slechts slappe navolgingen te zijn der zijne? Zoo beweren immers de Franco-maniakken.
Alles wat er in de wereld gebeurt, draait om den strijd tusschen het Kapitalisme, zooals dit in Frankrijk, en het Proletariaat, zooals dit in Rusland verkernd is, met het verschil, dat het internationale Kapitalisme een eenheid vormt, immers aan het einde zijner organisatie, en het Proletariaat, nog aan zijn begin, in zich zelf verdeeld is, en niet anders dan verdeeld kan zijn, omdat het leven en toekomst zelf is. Naarmate
| |
| |
het Fransche kapitalisme in zijn strijd om zich met alle geweld te handhaven meer naar rechts dringt, duwt het de internationale arbeidersbeweging meer naar links.
Door Frankrijks hulp hebben de Polen de op Warschau aandringende Bolsjewisten achteruit geduwd en verslagen, de Poolsche waanzin herleeft. Het Kapitalisme juicht reeds, dat daarmee aan het Bolsjewisme een eind komt. Maar het Bolsjewisme is niet een leger, het is een idéé, en dit is allerminst verslagen, leeft, integendeel, in de harten aller onterfden. Tegen den wil harer bondgenooten in heeft de Fransche regeering in de Krim generaal Wrangel, een Baltischen jonker, die zich verkleedt als kozak, als ‘wettige regeering’ in Rusland erkend, op het oogenblik, dat er te Londen over een vrede met Sovjet-Rusland gedacht werd. Die vrede wil Frankrijk niet, zoolang zijn kapitalisten niet door de Sovjets hun leeningen aan de vroegere onderdrukkers van het Russische volk gewaarborgd krijgen. ‘Het edelmoedige Frankrijk?’ Rente! ‘Het geestige Frankrijk’? Rente! ‘Het Frankrijk der revolutie’? Rente! ‘Een nieuwe rente en een nieuw gebuit’, als Lenin er maar toe gebracht kon worden voor de leeningen aan Vadertje Czaar goèd te staan, en, nog beter, nieuwe leeningen tegen nieuwe rente te vragen. Rente stinkt zoo min als de hoofdsom. Dit wist Vespasianus reeds, en de Fransche kapitalisten zouden in- staat zijn, om haar met eigen handen te halen uit het in hun neusgaten stinkendste Bolsjewisme, indien dit er maar toe kon gebracht worden öök een klein beetje kapitalistisch te doen.
Gelukkig is het daarvan de ontkenning; gelukkig kunnen daarom de proletariërs van alle volken - zelfs zij die om niets van alles wat hun lief is, het, zooals het daar in Rusland is, in hun eigen land willen overnemen - er zich stevig aan vast houden. Vraag het eens aan Lloyd George wat de arbeiders van zijn land over het Bolsjewisme denken; vraag het eens aan Giolitti, in Italië: staatslieden, acrobaten op het slappe koord der politiek, die, zoolang de Bolsewieken aan de winnende hand zijn, links, en niet zoo gauw als, door Frankrijks hulp, de Polen, réchts overhellen. De Bolsjewieken hebben te gauw victorie gekraaid, dat is waar. Nu kraaien de Polen, en Frankrijk kraait victorie. Dat is oók waar. Maar het Kapitalisme kan op den duur niet op tegen het Proletariaat en dit steunt het Bolsjewisme. Ook dit is waar. Het steunt dit, op de wijze zijner negatieve almacht: door de werkstaking. En al is ook het Kapitalisme nog levend genoeg om de staatslieden, acrobaten op het slappe koord, aan te trekken, zóó, dat zij er soms duizelig bij worden, de arbeiders, die in alle landen hun regeeringen toeroepen: ‘blijft met je handen van het Russische volk af’! zijn dit niet minder. Het eerste ministerieele slachtoffer is reeds door hun invloed gevallen: onze immense vriend Hymans, die met zijn vrienden ons zoo gaarne zou hebben willen berooven van Zuid-Limburg en zijn kolenmijnen, en van Zeeuwsch-Vlaanderen met de Schelde. Zij zullen het niet hebben. De
| |
| |
Bolsjewistisch-gezinde arbeiders, overal ter wereld, tot in België, roepen hun oók ten dien opzichte toe: ‘blijft er met je pooten van af’!
Ondanks alles, ondanks dat het Fransche kapitalisme elk oogenblik den toekomstigen vrede in gevaar brengt; ondanks dat het telkens laat blijken te beseffen, dat het niets, indien niet op de Proletariërs de zekerheid van zijn voortbestaan in de toekomst gewonnen heeft; blijft toch de hoop bestaan, dat de menschheid den laatsten oorlog beleefd heeft, wijl de vereenigde arbeiders zich hoe langer hoe zelfbewuster tegen oorlog verklaren. Te Kopenhagen de internationaal vereenigde metaalwerkers, te Genève de mijnwerkers, te Brussel de zeelieden, alle arbeiders zijn in hun congressen eenstemmig tegen den toekomstigen oorlog, en tegen hen, die dit nieuwe onheil voorbereiden. Allen vereenigen zich in de kreet: ‘weg met het Kapitalisme, handen van het Soviët-Rusland af’! Gelukkig begint de menigte ook in Frankrijk na te denken. Duitschland zal weldra een leger hebben van honderdduizend man beroepssoldaten, maar geheel de Fransche jongelingschap zal twee jaar levens moeten doorbrengen in de kazernen. ‘Dit beteekent, zegt een Fransch blad, dat terwijl de jeugdige Duitscher bevrijd is van de drill door den Feldwebel, de overwinnaar daaraan twee jaar van zijn leven moet offeren. De jonge en tallooze Duitschers zullen zich zonder oponthoud kunnen toeleggen op dien- economischen oorlog, waarin zij de gelegenheid hopen te vinden tot revanche. Zij zullen doktoren, ingenieurs, chemisten, enz. zijn, twee of drie jaar vroeger dan de jonge Franschen. Zij zjullen van de universiteit naar de fabriek gaan, terwijl de Franschen naar de kazernen moeten, en op die wijze zullen zij verreweg de meerderen zijn in dien internationalen wedloop om het leven.’ Ook deze klacht onderstelt een toekomstigen strijd. Maar welk een andere strijd reeds, dan zij die van niets droomen dan van slagvelden, waarop zij, 't kost wat 't kost, overwinnaars moeten blijven. Ook op andere wijze komt het gezond verstand van de
Franschen terug. Zij vragen zich in l'Europe nouvelle af, wat drie jaren van militaire bestrijding van het Bolsjewisme hebben doen bereiken? De Entente is niet in staat geweest het anders te bestrijden, dan door hèn aan te moedigen - zooals Frankrijk het nu de Polen doet, - die er goed en bloed voor over hadden om het te keer te gaan. Achtereenvolgens waren de Tsjecho-Slowakken, de kozakken, de Oekrajiners en tien reactionaire Russische generaals, evenals thans Wrangel, haar hoop. Drie jaar lang heeft men op de Quai d'Orsy vertelt, dat de val van het Bolsjewistische régime aanstaande was. Het einde is geweest, dat men een internationaal-gezinde regeering in Rusland heeft veranderd in een nationaal gezinde. ‘Slechts vrede zal het schouwspel brengen van de resultaten van het Bolsjewisme, en zal, indien deze afschuwelijk zijn, er toe bijdragen het régime zijn gevaarlijksten aantrekkingskracht te ontnemen, nl. het bijgeloof, dat het Communisme, betrekkelijk vlak bij, in deze tijden te verwerkelijken is. Een erkenning van de Sovjets zou wellicht spoedig blijken slechts een schijnbare capitulatie te zijn van het Westen, aangezien bij
| |
| |
den geregelden omgang spoedig vele sovjetdogma's zouden afslijten en ter zijde gesteld moeten worden.’
Dit is de taal van het gezond verstand en voor men het Bolsjewisme veroordeelt, doet men wel te overleggen wat Bertrand Russell daarover in de Engelsche Nation schrijft. ‘Men moet niet denken, zegt hij, zooals de meeste tegenstanders doen, dat het gemakkelijk zou zijn, eenige andere regeering in Rusland in te stellen. Ik meen, dat ieder, die den laatsten tijd in Rusland is geweest, wel overtuigd zal zijn, dat de bestaande regeering stabiel is. Zij zal waarschijnlijk interne wijzigingen ondergaan, zij eou,-zelfs, als Lenin er niet was, licht een Bonapartistische militaire autocratie kunnen worden. Maar dit zou een verandering zijn van binnen uit - misschien niet eens zoo 'n heel groote verandering - en deze zou slechts weinig invloed hebben op het economisch systeem. Door wat ik van het Russische karakter en de partijen der oppositie gezien heb kwam ik tot de overtuiging, dat Rusland niet rijp is voor eenigen vorm van democratie en een sterke regeering noodig heeft. De Bolsjewieken stellen zich voor als bondgenooten van het Westersche socialisme, en zoo beschouwd staan zij bloot aan een ernstige critiek. Voor hun internationaal program is, dunkt mij, niets te zeggen. Maar als nationale regeering, ontdaan van haar “camouflage”, wanneer men haar beschouwd als de opvolgers van Peter den Groote, vervullen zij een noodzakelijke, zij het minder aangename taak. Zij zijn bezig, voor zoover zij kunnen, Amerikaansche werkmethoden in te voeren bij een lui en ongedisciplineerd volk. Zij trachten de natuurlijke hulpmiddelen van hun land te ontwikkelen langs den weg van staats-socialisme, waarvoor in Rusland veel te zeggen is. In het leger begint de ongeletterdheid te verdwijnen, en als er vrede was, zouden zij overal groote dingen kunnen doen voor de opvoeding.’
‘Maar ook als wij voortgaan hun de vrede en het aanknoopen van handelsbetrekkingen te weigeren, denk ik niet, dat de Bolsjewiki zullen ondergaan. Rusland zal veel ontbering te verduren hebben, in de toekomst, even als vroeger. Maar de Russen zijn zoozeer gewend aan ellenden als geen Westersch volk; zij kunnen leven en werken onder toestanden, die wij onhoudbaar zouden vinden. De regeering zal meer en meer uit pure zelfverdediging, gedwongen worden tot een imperialistische politiek. De Entente heeft alles gedaan om Duitschland bloot te stellen aan een Russische invasie van wapenen en strooibiljetten, door Polen te veroorloven een rampzaligen oorlog te beginnen, en Duitschland tot ontwapening te dwingen. Geheel Azië ligt open voor Bolsjewistische aspiraties. Bijna het geheele vroegere Russische Rijk in Azië is vast in hun handen. Treinen rijden met flinken vaart naar Toerkestan, en ik zag katoen uit dit land op Wolga-stoombooten overladen. In Perzië en Turkije zijn groote opstanden uitgebroken met hulp der Bolsjewieken. Het is slechts een quaestie van enkele jaren voor Indië in contact zal komen met het roode leger. Wanneer wij voortgaan hen te bestrijden,
| |
| |
kan ik niet inzien welke bestaande macht hun kan beletten, binnen tien jaren geheel Azië in hun bezit te hebben.’
Geruimen tijd hebben wij in ons land niets meer gehoord van David Wijnkoop. Is hij nog in Moskou en studeert hij daar de resultaten van het Bolsjewistisch bewind? Het schijnt, dat de Bolsjewistische grooten niet meer zoo ingenomen zijn met de practijk der Bolsjewistische gedachte in ons land, en hoe weinig verwonderlijk is dit. Mannen van de grootste beteekenis, de Bolsjewistische leiders in Rusland: zijn ze toch te veel fanatici, te blind voor wat bestaat en wat mogelijk en onmogelijk is voor de toekomst, dan dat onze nationale nuchterheid, welke, of zij het weten en willen of niet, ook wel David Wijnkoop en zijn aanhangers, al zijn vele hunner ook van ‘het oude volk’, zal kenmerken, hen niet zou hinderen. Het zou mij echter verwonderen, indien laatstgenoemde even geestdriftig uit Rusland terug kwam, als hij er is heen gegaan. Het Bolsjewistisch systeem in Rusland doet ongetwijfeld groot toekomst-werk, dat, wat er ook kome, onverwoestelijk zal blijken, omdat, al wordt, zeer mogelijk, straks door de vereenigde reactie zelfs de naam van het Bolsjewisme uitgeroeid, het voor de toekomst gered zal blijken, doordien zijn beste essentie leeft in de millioenen harten van het Westersche proletariaat. Groot werk voor de toekomst verricht het Bolsjewisme in Rusland, maar afgesloten van geheel de wereld, in zijn bewegingen belemmerd door de tegenwerkende kracht van de reactie van heel de wereld, heeft het in hoofdzaak nog slechts geestelijk kunnen opbouwen, en het feit schijnt wel dat daarentegen de stoffelijke ontwikkeling van het Russische volk voor vele tientallen jaren verwoest is. Alle eerlijke geestdriftige aanhangers van het Bolsjewisme, die naar Moskou op reis zijn gegaan als op een pelgrimstocht, zijn er minder geestdriftig van terug gekeerd. Allen komen, evenals Bertrand Russel, met zeer verkalmd enthousiasme terug. Ongetwijfeld zijn er enkelen, wier geestdrift voor de practijk van Lenin's en Trotsky's denkbeelden op het kookpunt is gebleven. Maar
als men bijvoorbeeld óók leest wat een zoo eerlijk man als de Italiaansche journalist Luciano Magrini in een politiek vrijwel neutraal blad als II Messagero schrijft - Magrini, wel te verstaan, die zelf ‘rood’ is - waar neemt op een reis dwars door Rusland, thans op de Wolga, waar Russel althans nog katoenladingen zag, dan moet men wel erkennen, dat het Bolsjewisme het Russische volk maatschappelijk schijnt te hebben vernietigd. Was dit noodig? Kan er waarlijk geen betere toekomst voor de menschheid dagen dan aleer, zooals Lenin beweert, heel de kapitalistische maatschappij tot in haar fundamenten is uitgeroeid? Is het waar, dat het dwaasheid is te hopen op verbetering voor het proletariaat door middel van hot democratische parlementarisme? Misschien heeft bij gelijk. Misschien is gewelddadige revolutie het eenige middel om de kapitalistische reactie tot overgaaf te dwingen. Maar zij, die nog gelooven aan de betere hoedanigheden der menschheid, zullen ondanks alles zich blijven vastklemmen aan de hoop dat er door goeden wil, overleg en rede, over en weer, gevoegd aan het machtige middel der
| |
| |
werkstaking van de arbeiders een samenleving zal kunnen ontstaan, Waarlijk dien naam waardig.
Het is echter niet enkel Luciano Magrini, die te kennen geeft hoe zeer de practijk van het Bolsjewisme ontnuchterend werkt. In Engeland en in Frankrijk komen uit Rusland afgevaardigden van arbeidersbonden terug, en zeggen: ‘neen, zóó toch niet’. Jouhaux van ‘C.G.T.’, wil wèl revolutionaire actie, maar niet op z'n Russisch. De Westersche vak-vereenigingen, verbonden in de I.V.V. te Amsterdam, waarvan Edo Fimmen secretaris is, gaan, volgens de Russen, veel te gematigd te werk, Sinovjef heeft namens de Sovjet-regeering den arbeiders over geheel de wereld den raad gegeven zich daarvan los te maken. Geen hervormingen volgens het reformistische programma. Directe actie en dictatuur van het Proletariaat!
De geestdrijvers! Zien zij niet in, dat de arbeiders in de Westersche landen door een halve eeuw en langer van demokratische opvoeding, om niet eens te spreken van het verschil in temperament, niets willen weten van die zoogenaamde directe actie, dan tenzij in enkele gevallen van de uiterste noodzakelijkheid; niets willen weten van eenige dictatuur? Reeds begint zelfs de ‘C.G.T.’ haar program te matigen; reeds wil zij het recht beperken der federaties en syndicale bonden, welke bij haar zijn aangesloten, om willekeurig stakingen voor verschillende industriën af te kondigen. Hervorming van de bestaande maatschappij? Zeker. Door revolutie desnoods. Maar dan door revolutie met een ijzeren en toch redelijke discipline, naar het oude gezegde: fortiter in re suaviter in modo. Niet naar de manier van Moskou. Een revolutie, kortom, in overeenstemming niet de zeden, gewoonten en ontwikkelingsgang van eigen volk, en niet met de Slavische verwoesting tot gevolg.
Aldus wordt het stelsel van Lenin veroordeeld door twee overtuigde Fransche syndicalisten Merrheim en Bartuel. In de Bataille zet laatstgenoemde u'teen hoezeer Lenins droom, zooals enkelen hem ook voor Frankrijk willen verwerkelijken, een stelsel is van dwingelandij, waardoor 109 millioen Russen worden getiranniseerd door een half millioen communisten. ‘Dat is echter hun zaak, zegt hij, maar in elk geval is dat niets voor Frankrijk en de overige wereld’. Merrheim zet terzelfder tijd in de ‘Information ouvrière et sociale’ uiteen hoezeer, wat men in Rusland communisme noemt, volkomen verschilt met wat men daaronder in Westersche landen verstaat, en zich slechts kan handhaven door de dictatuur van een kleinen groep personen, die beschikken over een huurleger. ‘Het uur is voor het syndicalisme en socialisme gekomen, schrijft hij, om te kiezen tusschen de ontketening der destructieve instincten van de haat’, zooals Lenin en de anderen het eischen, ‘en den arbeid en de opbouwende actie, de ontwikkeling van de collectieve en sociale welvaart.’
De zaak is gelukkig, dat de arbeidersbeweging meer en meer overhelt naar de opbouwende denkbeelden van het Britsche gezond verstand. De te Genève gehouden ‘2e Internationale’ laat daaromtrent geen twijfel.
| |
| |
Ook de Engelsche arbeiders verlangen volkomen ‘socialisatie’, maar verwerpen elke gedachte aan dictatuur van het proletariaat. Hun wapen is de werkstaking, en wie ziet niet in, dat deze op den duur en in zijn uiterste consequentie doorgevoerd, eigenlijk een negatieve dictatuur is? Met wat de reactie gewoon is het democratische parlementarisme te noemen komen de arbeiders er niet, of slechts zoo langzaam, dat eenige geslachten zouden moeten sterven, die op den Socialistischen Horeb, reeds het Beloofde Land aanschouwen, doch er langs dien weg nooit zullen komen. De eenige weg is de werkstaking: deze leidt recht tot het doel.
Dit wordt wel bewezen door den invloed dien de Britsche arbeiders reeds bezitten op de politiek van hun land. Het is gemakkelijk spotten met de staatslieden als Lloyd George, ik erken het: acrobaten op het slappe koord. Maak echter eens een betere figuur dan hij, als gij te balanceeren hebt tusschen het Kapitalisme der wereld, in de eerste plaats het Engelsche, en de vereenigde arbeiders der wereld, allereerst de Britsche. Dat waggelt links, dat waggelt rechts, en Lloyd George's weg over het politieke koord is, zooals de overzichtschrijver van het Nieuws dien noemde ‘een lijdensweg’. Ondanks den steeds grooter wordenden invloed van het Engelsche proletariaat op de Britsche politiek, moet hij het goed praten, dat die verstokte reactionnair aan zijn zijde in het ministerie, de minister van Oorlog Winston Churchill, in de pers een kruistocht predikt ter verdelging van het Bolsjewisme. Maar wie, behalve in Frankrijk de regeerende klasse, en de Polen, heethoofden in chronische kookhitte, neemt dezen opgewonden achterkleinzoon van Ma'brouck nog ernstig? Wie herinnert zich bij wat hij schrijft niet het oude liedje van ‘Ma'brouck, die vaert ten oorlogh, en Ma'brouck keert niet weerom’? Met dit verschil, dat de heer Churchill nog steeds altijd weerom komt, om de Northcliffe-bladen in zijn vaderland te vullen met zijn wel pittig proza. Zonder talent is deze achter-kleinzoon van den grooten veldheer niet, jammer, dat hij geabonneerd is op alle blunders en flaters ter wereld.
De hoofdzaak is, dat de Britsche politiek overal ter wereld, uitgaat in de richting der verzoening. Op enkele kleine voorbehouden na, welke de veiligheid van het British Empire met zijn noodzakelijke vrije scheepvaart door het Suez-kanaal beoogen, en natuurlijk, de zekerheid zijner financiën, geeft Engeland thans de vrijheid aan Egypte. Ongetwijfeld doet het dit niet als hulde aan de schoone oogen der felachen-vrouwen aan den Nyl, hoewel, die, tusschen haar sluiers door, iemand betooverend kunnen aanzien. Het Egyptische volk wil vrij zijn en, in een harde leerschool van óverheersching opgevoed, heeft het geleerd zijn vrijheid te verdienen. Toch nog -slechts een betrekkelijke vrijheid, een vrijheid binnen de belangen van het Europeesche kapitalisme. Doch deze beperking zal nog wel korter duren dan dat. Nog welsprekender voorbeeld van Engelsche liberaliteit, afgedwongen door een overheerscht volk
| |
| |
zelf: Sinds de Britsche troepen de hand gelegd hebben op Mesopotamië, gaat het hun daar zoo slecht, en de occupatie kost Engeland zooveel geld en troepen, dat er nu een commissie heen gaat om te bestudeeren, hoe gauw, bij mogelijkheid maar, de Arabieren van het land hun autonomie kunnen erlangen, en de occupatie er tot een eind kan komen? Parlementarisme voor de Arabieren van den Tigris en van den Euphraat! Zoo wordt soms een arme slokker verblijdt met een afleggertje, dat een gentleman met goed fatsoen niet meer kan dragen.
|
|