Daarom zag men er maar weer van af.
Bovendien begreep men - wat ook bleek werkelijk zoo te zijn -, dat men tegenover een aaneengesloten meerderheid stond, die 't zich in 't hoofd had gesteld om de regeering door dik en dun te steunen en er met alle geweld de wet wilde doordrijven. Wat men ook probeerde, alle wijzigingen werden zonder veel omhaal afgestemd en de rechtsche partijen gingen recht op hun doel af.
En toen eenmaal besloten was de obstruktie op te geven, verdween bij de socialisten en de kommunisten verder alle belangstelling in de behandeling van de wet, en toen de eindstemming kwam, was er nog maar één socialist in de Kamer achter gebleven!
Hierdoor wilden de uiterste linkerpartijen te kennen geven, dat zij verder maling aan de zaak hadden, dat zij de wet nu aan hun laars lapten en 't de moeite niet meer waard achtten er nog een woord aan te verspillen, maar wij hadden 't mannenwerk gevonden, dat die partijen, ofschoon zeker van hun nederlaag, trouw tot 't laatst toe op haar post waren gebleven.
Dan hadden zij met eere verloren.
Het op den loop gaan, is altijd een bewijs van zwakte, waarbij men nooit iets wint, maar dat twijfel opwekt in de oprechtheid van een gevoerde oppositie en het vertrouwen in de taktiek van een partij voor de toekomst moet schokken. Want als later deze partijen weer eens een heftige oppositie tegen een wet op touw zetten en het gansche land in beroering trachten te brengen, zal men dan niet de schouders ophalen en zeggen: wat zullen wij ons druk maken; 't loopt toch op niets uit!
Toch is o.i. de mentaliteit der oppositie in de gegeven omstandigheden wel te begrijpen en te verklaren geweest, vooral bij een oppositie met een cholerisch temperament als de huidige, die bovendien in den laatsten tijd menige déceptie te boeken heeft gehad.
Eenzelfde lot als de anti-revolutiewet is ook te beurt gevallen aan de wijziging der Lager Onderwijswet van Minister-De Visser.
Ook die is er glad doorgegaan.
Aan de eene zijde had men een minister, die wilde doorzetten, gesteund door een volgzame meerderheid, die weer door dik en dun meeging, en met welke de regeering kon doen wat zij wilde. En aan den anderen kant stond een minderheid, van haar onmacht bewust en door dit gevoel reeds zwak.
Maar deze minderheid is niet op den loop gegaan.
Zij is op haar post gebleven tot 't laatste toe.
Geen oogenblik heeft zij den strijd opgegeven.
En nimmer gaf zij blijk van ontmoediging.
Telkens wanneer bij de linkerpartijen een afwijkende meening bestond, telkens als zij meenden dat 't de verkeerde richting opging, stonden zij op de bres, tot het laatste moment en het laatste artikel toe, om te trachten door middel van amendemenen een onheil te voorkomen, een verbetering aan te brengen.