De Nieuwe Gids. Jaargang 35
(1920)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 851]
| |||||||||||||
Zo'n pias!
|
ERIK UITERWAARDEN, Lid van de Raad van State, 48 jaar. |
JAKOBA, zijn vrouw, 39 jaar. |
ALEIDA, zijn dochter, 19 jaar. |
VAN STELLINGEN. |
KATHARINA, zijn vrouw. |
LOUIS, zijn zoon. |
Graaf VAN HESHOVEN, Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. |
WILLEM SPRONTING. |
JAANTJE, dienstbode bij Uiterwaarden. |
MULDER, dienknecht. |
JAN HEMSING, dienknecht. |
Bezoekers van een verlovings-receptie. |
De handeling valt voor in Januari, in Uiterwaarden's huis in Den Haag,
Het toneel stelt voor een ouderwets deftige suite. De dubbele deur op de achtergrond, die naar de andere helft van de suite geleidt, is doorgaans gesloten. Wanneer ze opengaat ziet men in de diepte een salonwand, waarvoor een schoorsteenmantel met toebehoren prijkt. Voorts heeft het toneel rechts twee zijdeuren, links een deur en een schoorsteenmantel, waaronder een open haard brandt. Sofa dicht bij de tafel. Familieportretten aan de wanden. Een buffet.
Eerste bedrijf.
Toneel I.
Toen is hij dan ook de hele avond uit z'n humeur geweest.
Ja; dat is waar
jaren van uw huwelik elke avond de wacht heeft kunnen houwen bij papa's dutje!
Hij noemt dat gezellig, kind.
Voor hèm.... nu ja; maar voor ons....
Eer je naar Zwitserland ging, heb je er toch nooit over geklaagd.
Toen was ik ook nog zo'n schaap. Tegenwoordig..
Zou u papa dan niet wakker maken?
Er is iemand voor je, 'en Heer, die je verwacht.
Die ik verwacht? Nonsens! Ik verwacht niemand.
Hier is z'n kaartje.
Ik zal je helpen.
Ziezo,
In de kou?
Zó koud is 't daar niet!
Een kwartiertje maar, kind. Dan kijk ik hem wel de deur uit.
Goed, man.
Kan ik nu....?
Ja, ja.
Ik zoek m'n boek! Als papa 't vindt, bromt ie weer, dat ik verkeerde boeken lees. O, daar is 't!
Toneel II.
Bestig.
Gewaagd.... wat gewaagd? Zou de zoon van een van mijn oudste en beste vrienden mij onwelkom kunnen zijn? Het doet me plezier.... bepaald plezier, dat je gekomen bent. Maar laat me je nu één ding voor de toekomst.... voor de toekomst, zie je,.... eerlik en openhartig zeggen. Stoor me niet weer in m'n dutje na het eten. Daar kan ik niet tegen. Neen, daar kan ik niet tegen. M'n vrouw en dochter zitten dan bij me.... voor de gezelligheid. Stoor me dan dus niet weer.... nooit weer.
O, meneer Uiterwaarden, het spijt me vreselik. Als ik geweten had, dat....
'et Was sine ira et studio gezegd. Onthoud 'et nu maar. Als je goeie vrienden met me blijven wilt....
Goed.... goed. Dan weet je wat je te doen staat.
Zou u denken?
Houd je nu maar niet van de domme. Je vader zal je wel het een en ander van de tegenwoordige kriezis verteld hebben. Jij wilt immers ook carrière maken. Dan dien je toch ingewijd te worden in de geheimen van de politiek.
Ja.... maar of vader dit doen zal? Die is zó gesloten. Als u misschien.... Carrière maken.... o, zeker; dat wil ik en.... met uw voorlichting.... uw bijstand.... indien ik daarop zou mogen rekenen....
Waarom niet? Je dissertatie was heel goed en de inlichtingen, die ik omtrent je gekregen heb, luiden zo gunstig, dat....
U vindt dus niet, dat ik wel wat lang gestudeerd en een beetje veel pret gemaakt en geboemeld heb? Misschien klinkt het gek, dat ik zelf u dit vraag maar....
Gek, dat je op mijn mening prijs stelt? 't Is in 't geheel niet gek.... in 't geheel niet.... En pret maken.... dat komt de jongelui toe. Ik ben zelf student geweest.... ik weet: de jeugd moet uitrazen. Later.. ja.. goed.. goed.. dan komt de tijd van de ernst.... van de arbeid.... van het getuigen voor je beginselen. Maar.... da's waar ook.... heb ik juist gehoord.... wou je in de diplomatie gaan?
Zou u 't me afraden? Uw vraag klinkt zo.... zo bedenkelik.
Beslist! Ieder op z'n plaats. De Diplomatie is het terrein voor de adel. Patriciërs, als wij, die moeten in het land blijven, waar hun naam bekend en geëerd is. Onthoud dat, m'n jongen, onthoud dat!
Ik dacht anders.... eenmaal diplomaat zou ik 'et toch.... misschien.... kunnen brengen tot Minister van Binnenlandse Zaken
Trarare, trarare! Kalm aan.... kalm aan. Bescheidenheid past aan de jeugd. Begin met veel onder de mensen te komen. Vertoon je.... in goede kringen.... dat spreekt.... goede, deftige kringen. Versmaad ook het verenigingsleven niet... neem baantjes aan.... maak je verdienstelik. Relaties krijgen, dat is in de wereld.... in de politieke wereld het halve werk. Al heb je goed afgestudeerd, met knapheid alleen kom je er niet. En dat is goed ook.... heel goed. Daar.... je komt me nu raad en hulp vragen. Waarom? Omdat je nog groen bent, terwijl ik de mensen, het leven, de politiek ken.... door en door ken. Is 't dan niet beter, dat ik je de gevraagde raad en hulp geef, dan dat ik je dwaze streken laat begaan?
Natuurlik! Als ik dus op uw raad.... uw bescherming mag rekenen....
Zeker mag je dat. Ten minste.... als je meent, dat die bescherming enige waarde kan hebben. Ik ben.... vergeet dat niet.... op et ogenblik enkel lid van de Raad van State.
O, maar een aanbevelend woord van iemand, die zo'n prachtige praktijk als advokaat achter de rug heeft, die als lid van de
Kamer geweest is, die genoemd wordt als onze toekomstige minister van justitie....
Een publieke opinie kan men moeilik een profetie noemen. U hoort nu tot de partij, die de meeste kans heeft aan 't roer te komen. U is in die partij een van de voormannen.
Toch verwacht ik voor de eerste vier jaren een buitenparlementair zakenkabinet. Maar je spreekt daar van de publieke opinie. Er wordt toch niet beweerd, dat ik de liberale partij om bijoogmerken heb verlaten?
Gehoord heb ik die bewering niet.
Tot ontrouw aan mijn beginselen zal ik mij niet licht laten verleiden. Neen; niet licht. Nu hoor ik je vragen waarom ik dan van de liberalen ben overgelopen naar de histories-ethiesen. Eenvoudig, omdat de liberale geest.... de echt liberale geest,.... de liberaliteit in de goede, de ware zin des woords bij de tegenwoordige liberalen niet langer te vinden is. Neen; niet langer te vinden. Want.... heden ten dage.... dat we vooruit moeten.... goed.... goed; maar.... tegelijkertijd moeten we terug. De menselike vrijheid hoog houden.... 't is een eerbiedwaardig beginsel, waarmee ik volkomen instem..... volkomen. Maar vrijheid mag niet ontaarden in bandeloosheid en dat gebeurt. Servi omnes legum sumus ut liberi esse possumus, zeide Cicero al. Boven de individuele vrijheid staat bij mij de zedelike wereldorde. Daarom moeten we front maken naar twee kanten: tegen de reaktie en tegen de revolutie. De oude bezadigdheid, de oude tucht, het geloof, de goede zeden, in één woord: de oude rechtschapenheid, dat is eigenlik het juiste woord: de oude rechtschapenheid moet in ere worden hersteld.
Zou u graag.. later dan.. graag minister worden?
rakter. Op die vastheid ben ik trots,.... niet omdat ze mijn verdienste is, maar omdat ik ze beschouw als een zeldzame, tot dankbaarheid stemmende gave van de Voorzienigheid.
Vaders oordeel over u.... dat mag ik u nu wel zeggen .... stemt geheel met uw eigen oordeel overeen.
Wij kennen elkaâr ook al zo lang.
En dus krijgen we waarschijnlik van u een nieuw strafwetboek.
Een nieuw handelsrecht en een nieuw strafrecht. Dat zou de taak zijn voor mijn latere.... mijn mogelik latere ministeriële loopbaan. Als God me nog enige jaren levens vergunt.
O.... meneer Uiterwaarden... iemand, die er zo gezond en krachtig uitziet.... die geleefd heeft als u....
Ja.... ja; maar die een drukke carrière van inspannende arbeid achter zich heeft.
Neem 't mee, m'n jongen, neem 't mee. Wat je in handen hebt is een Hollands exemplaar. Hier is een Duits.. een Frans.. een Engels.... een Italiaans,
Dank u zeer. U beleeft kennelik veel genoegen van uw werk. Ik wens er u hartelik geluk mee.
Laat me je daar op antwoorden met de uitspraak van een groot artiest.... een muzikus.... die.... toen iemand hem geluk wenste met de bijval van het publiek zeide: niet mij moet u gelukwensen, die gegeven heb; maar het publiek, dat mocht ontvangen,
Vraag, m'n jongen, spreek vrij uit.
Zou ik mevrouw Uiterwaarden ook eens eens bezoek mogen brengen?
Wel zeker, wel zeker; maar kom dan niet op haar jour. Neen, neen.... de zoon van m'n oudste, beste vriend, die moet es 's avonds komen. Op een kopje tee.... gezellig.... huiselik. Dan zal ik je ook es helemaal op de hoogte brengen van onze politieke toestanden. Daar kun je je voordeel mee doen. Un homme avisé... je weet 'et.... en vaut deux. Die Politik.... als je niet oppast... verdirbt den Charakter....
Bewijst u zelf niet, dat dit woord van Bismarck niet voor iedereen geldt?
Ik hoop'et.... ik hoop'et; maar de waarschuwing mocht ik je niet onthouden. Je zult er wel niet tegen hebben als m'n dochter bij je bezoek tegenwoordig is.
Dat pleit voor je, m'n jongen; dat pleit voor je. Want.... al is Leid m'n eigen kind.... ik meen zonder overdrijving van haar te mogen zeggen: Ze is 'en schat.... 'en ware schat. Altijd goed gehumeurd.... gehoorzaam.... hulpvaardig.... nooit kunsten of kuren. Daarbij.... goed ontwikkeld.... Ze spreekt vloeiend Frans, Duits, Engels....
Natuurlik heeft ze onder uw leiding 'en uitstekende opvoeding genoten.
Enig kind; dat begrijp je. Misschien.... misschien is ze voor d'r leeftijd 'en beetje te ernstig. Haar moeder noemt dat zwaarmoedigheid en beweert, dat die zwaarmoedigheid is toegenomen, sinds haar terugkeer uit Genève. Maar da's gekheid. M'n vrouw.... als de meeste vrouwen.... heeft in 't geheel geen mensekennis. In 't geheel niet. De zaak is, dat 't kind nu eenmaal naar d'r vader aardt. Ze heeft mijn ernst en.... je mag 'et ijdel vinden.... Ze is er me enkel te liever om.
Heel begrijpelik. Trouwens.... ondanks die ernst... beter gezegd: juist door die ernst heeft ze iets biezonder aantrekkeliks.
Vin je. Wel.... wel. Nu.... loop maar es aan en hernieuw de kennismaking. Misschien kom je dan wel tot het inzicht, dat vaders dikwels erg verblind zijn voor de fouten van hun dochters.
O, neen, meneer Uiterwaarden; daar ben ik niet bang voor.
Breng ondertussen mijn hartelike groeten over aan je vader en je moeder.
Ik zal niet in gebreke blijven.
En.... stoor me niet weer in m'n dutje. Denk daar vooral aan.
Stellig.... stellig.
O, ja. Nog iets. Als je werkelik op m'n raad prijs stelt...
Zeker, zeker.... Heel veel prijs.
Doe dan ook presies wat ik zeg. Presies. Ik moet voor je in kunnen staan als voor me zelf.
Daar kan u op rekenen.
Tot weerziens dan.
Toneel III.
Komen jullie?
Ja; maar hij komt eerstdaags terug en wordt je schoonzoon.
Heeft ie ook niet.
Ben je er dan zo zeker van, dat hij 't doen zal en dat Leida hem nemen wil?
Wat hem betreft: zeer zeker en Leid neemt de man, die ik voor haar zal uitkiezen.
Ik dacht tot nog toe, dat je van Leida hieldt.
Is dat niet het geval, als ik haar een uitnemende partij laat doen? Puike familie.... z'n vader.... schatrijk.... wordt eerstdaags.... let op wat ik je zeg.... minister.... premier. Louis zelf is een charmante, zelfs allercharmantste jongen, die carrière wil maken met mijn raad.... mijn hulp en die op Leid is.... tot over z'n oren. Vin jij dat alles nog niet voldoende?
Als Leida liefde voor hem voelen kan.... ja; maar dat is nog de vraag.
In 't geheel geen vraag. Leid is mijn dochter. Voor de voordelen van dit huwelik kan zij onmogelik blind blijven.
't Is waar. Leid is jouw dochter en voor jou is liefde.... politiek.
Och mens.... je bazelt weer. Ik ga aan m'n werk. De tussendeur blijft open en zodra Leid hier is kan ze me tee brengen. Zorg er nu voor, dat het water kookt.... goed kookt; niet raast, maar kookt.... kookt. Gisteren leek de tee naar niemendal.
Je jas hangt al weer in de kast.
Je hebt 'et immers zelf gedaan. Anders ligt de lus er morgen weer af. Aan meiden kan je niets over laten.
Ik heb 'et zelf gedaan en het pakje brieven, dat in de zak zat, heb ik in veiligheid gebracht.
Uit de borstzak viel een pakje brieven met een blauw bandje er om heen.
Met veel suiker, hoor. Geef jij me maar het zoete der aarde.
Paatje, hoor es. Harriet Lowood, u weet wel.... die ik te Genève leerde kennen....
Dat enig kind van schatrijke ouders, die in Schotland zo'n prachtig kasteel bewonen?
Dezelfde, die heeft me voor een half jaar te logeren gevraagd.
Heb je dan een brief gekregen?
Ja moeder, daar net. Ze heeft Betsy Geel van Groeningen ook gevraagd. Met die kan ik dus de reis maken; maar dan moet ik Maandag al vertrekken.
Zo gauw?
Komt niets van in. Je bent nu twee jaar van huis geweest. Me dunkt, dat is genoeg. Ik zal je wat anders vertellen. Je kent de jonge van Stellingen.... Louis?
En hij zegt, dat jullie elkaâr ontmoet hebben op de jour van mevrouw van Duivenvoorden.
O, ja.... nu herinner ik 'et me weer. Ik had die naam toen maar half verstaan.
Hij heeft je gevraagd.... dat is te zeggen: hij zal je vragen. En ik raad je aan hem te nemen. Bezwaren?
Bezwaren.... neen. Wat zou ik voor bezwaren kunnen hebben?
Dat is dus in orde. Denk er aan, vrouw: de tussendeur blijft open.
Toneel IV.
Kookt het goed, Jaantje?
Nog niet, mevrouw; maar het zal meteen wel beginnen. Het raast al.
Best.
Ja, moesje; dat is me ernst.
Heb je zo'n blind vertrouwen in je vaders keus?
Dat is de reden niet.
U is verwonderd. Ja, daar kan ik inkomen. Maar... heeft u van de zomer wel es over de muur van onze buurman van Ingen gekeken? En het onderscheid gezien tussen zijn tuin en de onze?
Waar wil je heen? Bedoel je, dat de onze keurig onderhouden is terwijl er bij van Ingen geen bloemetje en geen pad meer te bekennen valt?
Juist. Hiernaast werden voor Jetje en Bert om de haverklap vriendjes en vriendinnetjes gevraagd, die ravotten mochten zoveel ze wilden. In onze tuin bleef Aleidaatje haast altijd alleen en kwam er voor haar bij uitzondering es 'en stijve prent, die net zo wel opgevoed en zo deftig was als Aleidaatje zelf, die ook presies wist hoe ze lopen, hoe ze zitten moest, wat ze mocht zeggen, wie ze mocht groeten.... hoe ze d'r vork moest houden, hoe d'r mes.... dan werd 'et de kinderen streng verboden bloemetjes aan te raken en grassprietjes te vertrappen en werd hun gelast stil op 'en bank gezeten plaatjes te bekijken. Toen ik dus te Genève van andere meisjes hoorde wat voor een gezellig, vrolik leven die t'huis hadden geleid, van hoeveel pretjes buitenshuis ze al hadden genoten, bij vriendinnetjes, op danspartijen, in paardenspellen, bioskopen, kindervoorstellingen, was 't me net of ik, Aleida, uit 'en gevangenis kwam en naar 'en gevangenis terug moest. Ik voelde me 'en onnozel, schuchter wicht en begreep heel goed, dat de anderen me uitlachten, 'en saai nest vonden en weinig lust hadden zich met me te bemoeien....
Hebben die kinderen je dat zó laten voelen?
Moedertjelief, trek u daar niets van aan. Ik heb wel nare dagen doorleefd.... o, afschuwelike dagen.... maar.... die zijn heel goed voor me geweest. De rest van m'n leven laat ik me niet verknoeien.
En daarom wil je de eerste, de beste man nemen, die je vraagt?
Dat besluit van me staat vast.
O.... weer es zo'n vast besluit. Je krijgt toch hoe langer hoe meer weg van je vader.
Vind u. Ik heb anders nog genoeg over van u. Daar ben ik juist bang voor.
Je bent bang voor 't geen je van mij hebt?
Ja zeker. Papa is 'en gelukkig mens en dat is u niet.
Ik heb toch ogen.
Goed; maar.... zo.... zo heb ik je nog nooit horen spreken.
Vóór ik naar Genève ging, dacht ik ook zo niet.
Heb je daar dan geleerd de liefde in 't huwelik voor niets te tellen?
Moeder.... zou er wel één paar getrouwde mensen bestaan.... altans mensen uit onze stand..... die liefde, echte liefde voor elkaâr voelen?
Wat is dat nu weer voor 'en vraag?
Onder al de getrouwde mensen, die hier aan huis komen, heb ik nooit 'en tweetal gevonden, waarvan ik dat kan aannemen, en als ik me nu afvraag: zou ik zelf liefde kunnen voelen, als ik probeer me voor te stellen, dat 'en man.... 'en vreemde man me zou zoenen.... aan z'n borst drukken.... wil u geloven dat ik dan kippevel krijg?
Een vreemde man.... nu ja.... 'en vreemde; maar 'en man, van wie je houdt....
Toch vind ik liefde in boeken iets heerliks.... iets hemels. Maar als liefde alleen in boeken bestaat....
Doe jij beter aan geen trouwen te denken dan 'en man te nemen, van wie je niet houdt.
O, neen, moesje. Hier in huis blijven.... in deze verveling.... dat in geen geval. Ik wil er uit en de wijde wereld
in. Maar hoe kom ik er uit als ik niet trouw? Verpleegster worden ....maatschappelik werk doen.... u weet hoe papa over die dingen denkt. Trarare.... trarare.
Kindlief.... ik sta verbaasd. Dat jij over al die kwesties al hebt nagedacht.... jij, die me zo gehoorzaam, zo tevreden leek.... van wie ik me altijd verbeeld heb, dat je de aard van je vader hadt en je in al de deftigheid hier in huis heel behagelik voeldet....
Weet u wat 'en Amerikaans meisje me eens gezegd heeft? Alle moeders verbeelden zich hun kinderen door en door te kennen en uitstekend op te voeden. De waarheid is, dat ze zich in die kinderen altijd vergissen en zelf door die kinderen worden opgevoed.
Zei ze dat.... zo.... Nu van nesten gesproken.... dat moet 'en echt nest zijn geweest.. Maar.... 'en beetje gelijk had ze wel.
En zeg me es: toen u me dan nog niet kende en dacht, dat ik zo helemaal de aard van papa had.... hield u toen minder van me dan u zou gedaan hebben als u geweten had, dat ik......
Neen kind, wees daar niet bang voor. Jij bent altijd mijn enig geluk geweest.... Als de goeie God me jou niet bijtijds gegeven had.... wie weet wat er dan van me geworden zou zijn. Want.... dat ik in m'n tijd 'en levenslustig jong ding was en.... net als jij.... 't leven in dit huis vervelend vond.... dat ik er ook uit wou.... ja....
Hoe is u er dan toe gekomen, juist papa te trouwen?
Och kind.... wat zal ik je daarop antwoorden? Ik heb.... ook, net als jij.... al was 't dan om 'en heel andere reden.... vroeg willen trouwen
Heeft u maar dadel ik ja gezegd?
Ik heb gedaan wat mijn vader goed vond. En ik had 'et heus slechter kunnen treffen.
was ik toch doodsbang voor hem. Later.... toen dacht ik: zoals papa 'et zegt, hoort 'et zeker nu eenmaal.... altans voor ons, deftige mensen. Tegenwoordig zie ik heel goed in, dat....
Kind, geen kwaad spreken van je vader.
Dat wil ik ook niet; maar....
Als de man ooit van iemand gehouwen heeft, dan is 't zeker van jou geweest. Wat heeft ie je niet vertroeteld, toen je nog 'en kleine hummes was! Weet je 't nog, dat ie 's Zondags na 't ontbijt tunnels van dominostenen voor je bouwde en daar de rook van z'n sigaar doorheenblies? En dat ie na twaalven met je uit wandelen ging.... zonder mij; want ik mocht niet mee? Kwam hij je ook niet alle avonden instoppen en goeie nacht zoenen?
Zeker, moesje. Ik houd ook van papa.... heel veel zelfs. Maar dit laat niet na.... als ik over alles nadenk.... en hoor hoe andere vaders zijn.... dan vind ik papa toch wel.... een echte ouderwetse huistiran.
Ssssttt!
Ja man.... meteen.
Het water kookt nog niet.
Zo geworden?
Ja zeker. Door de politiek. Papa's hart is goed, maar hij leeft eigenlik alleen voor de politiek. En daarom haat ik die politiek. Die is de schuld van alles.
En als nu de pretendent, die papa voor je bestemd heeft, ook es 'en politiek man was?
Dan begin ik toch met hem te nemen; maar eenmaal getrouwd....
En dat zou ik goed moeten vinden? Neen, kind; zo iets kan je niet van me verlangen. Misschien is elk huwelik een dwaasheid, maar een huwelik zonder liefde is.... is niet veel beter dan een zelfmoord en daar kan je altijd nog toe komen. Breng nu maar eerst aan papa z'n tee. Hier.
Ja, moes.
Toneel V.
Dat ik nu daarvoor van m'n werk op moet staan!
Het boek is van Leida.
Je hebt toch zelf gewild, dat Leida er heen zou gaan?
Daar had ik m'n redenen voor; maar jullie hoeven geen andere boeken te lezen, dan die ik je geef.
Neen, man; ik ben de kamer nog niet uit geweest.
Haal ze dan.
Staat het huis in brand?
Van uitstel komt afstel. Ik kan niet voortdurend aan al die nesterijen blijven denken.
Dat zal ik dan wel doen. Ik wou je eerst even zeggen, dat ik tot Leida's huwelik met die van Stellingen mijn toestemming niet geef.
Neen; maar.... jij wel.
Ik?.... Ik heb jouw toestemming nodig om....
Denk je. Laat me daar dan nog maar een beetje mee doorgaan.
Wat is er in je gevaren?
Ik wou je bovendien zeggen, dat als Leida voor goed dit huis uitgaat, ik er ook uitga.... en ook voor goed.
Jij wilt m'n huis uit... Zo opeens? Waarom? Wou je bij Leid gaan inwonen?
Dat denk ik niet. Ik ben voorlopig enkel van plan me te laten scheiden van jou.
Scheiden? Scheiden zonder dat je ooit over iets.... wat ook.... je beklaagd hebt? Het wordt hoe langer hoe fraaier. Je lijkt heus....
Neen. Je hadt er ook geen enkele reden voor. Maar jij hebt mij bedrogen. En dat geeft mij recht zonder jouw medewerking echtscheiding te eisen.
Trarare.... trarare. Wat hol je door! Omdat je op een slinkse manier dat pakje brieven in je bezit hebt gekregen, denk je me opeens tot al wat je maar wilt te kunnen dwingen. Maar je vergist je, lieve kind..... als zo dikwels. Met die brieven heb ik niets.... niets te maken! Ze behoren aan een kollega van me....
Wiens schrift erg veel op jouw schrift lijkt, ofschoon je geprobeerd hebt het te verdraaien.
Best mogelik. Indertijd heeft de arme kerel 'en misstap begaan. En.. je weet.. oordeel niet, opdat gij niet geoordeelt en wordt. Hij heeft zijn fout ingezien en doet nu z'n best alle sporen er van uit te wissen. Mag ik weigeren hem daarbij de behulpzame hand te bieden? Zou dat Kristelik zijn?
Ik weet niet, of 'et je verwondert, maar van dat verhaal geloof ik geen woord. Dat je me bedriegt, vermoed ik al lang en weet ik nu zeker.
Wel, wel. Bedrieg ik je. En met wie zou dat zijn als ik vragen mag?
Dat weet ik niet.
Aha!
Het is me ook volmaakt onverschillig; want je bedrog laat me koud.... ijskoud.
Trarare. Die ijzige kou is 't beste bewijs, dat je van je
eigen verhaal ook niets gelooft. Wie zolang advokaat is geweest als ik, die kent de vrouwen.
Ach.
Laat 'et me dan even in je herinnering terug roepen. Toen 't van mijn moeder ruchtbaar werd.... je weet waar ik op doel.... zag jij de kans schoon om zonder lastig vertoon van mooie gevoelens.. die je niet bezat.. een levenslustig jong vrouwtje te krijgen, dat er goed uitzag en dat alle reden had om nooit iemand aanstoot te willen geven.
Je vergeet iets. Dat jonge en kokette.... zeer kokette vrouwtje werd door mijn aanzoek gered.... ja, gered, tot niet geringe blijdschap van haar achtenswaardige vader, gered uit de klauwen van een patser.... een notoire patser.... die geëindigd is met zich om schulden van kant te maken. Me dunkt, dat dit me enig recht gaf en geeft op je dankbaarheid.
Alsof ik die schuld niet ruimschoots had afbetaald door bijna twintig jaren lang al mijn wensen, verlangens en lusten op te offeren om in jouw leven van vormen en verveling de gehoorzame huishoudster te kunnen zijn, waaraan jij behoefte hadt. En ben ik in het volbrengen van die plicht ook maar één ogenblik te kort geschoten?
Integendeel.... integendeel. Voor mij ben je steeds een model-vrouw geweest en voor Leid een model-moeder.
Al komt de erkenning laat.... ze is dan toch gekomen.
Maar heb jij 't zó slecht bij mij gehad, al waren we dan ook niet smoor verliefd toen we trouwden?
O neen.
Aha!
Min natje en m'n droogje heb ik altijd genoten en ik dank aan jou 'en allerliefst kind, waarop ik even dol ben als trots en dat.... voor zover 't van mij afhangt.... geen ongelukkige vrouw zal worden.
Wil ik dat dan.... m'n kind, mijn Leid, m'n schat ongelukkig maken? Jij verbeeldt je, dat ik Leid wil dwingen tot een huwelik.
Altans, dat je 't gewild hebt.
Je vergist je.... als zo dikwels. Leid's recht om Louis te weigeren heb ik nooit ontkend; maar je hebt 'et zelf gehoord: ze wil er geen gebruik van maken.
Als je denkt, dat dit me genoeg is, dan vergis je je weer.... als zo dikwels. Ondanks al je advokatenkennis van de vrouwen ben je niet in staat te beseffen hoe treurig, ja hoe martelend het voor een vrouw is in latere leeftijd terug te moeten zien op een verleden, waarin van liefde nooit sprake is geweest.
Alsof dat ooit voorkwam.
Je begrijpt me niet, omdat je me niet begrijpen kunt. Ook in illusies zie jij het onderscheid niet tussen wat echt is en onecht. Mij beweer je gered te hebben uit de klauwen van een patser. Of je die woorden gemeend hebt weet ik niet. Ik vraag me wel eens af of jij ooit meent wat je zegt.
Jakoba!
Huichel asjeblieft geen verontwaardiging. Je hebt nu enkel de bedoeling gehad me weer es te vernederen; maar laat me je eindelik.... voor 't eerst en voor 't laatst.... es zeggen, dat dit je nooit gelukt is en nooit gelukken zal.
Koba.... ik....
Nu ben ik es aan het woord. Door me aan die patser te herinneren heb je een wereld van gevoelens weer in me wakker geroepen, waaronder er zeer zeker ellendige, afschuwelike zijn; maar ook de enige lieve, de enige goede, de enige mooie, die me, vóór Leida's geboorte altans, de illusie hebben gegeven, dat ook ik eenmaal leven zou, echt warm leven, leven naar de wensen van mijn hart, mijn ziel, mijn geest. En uit dankbaarheid voor die korte, o zo korte poos van gedroomd geluk zal ik nooit op die patser laag leren neerzien. 't Is waar, de man heeft z'n fortuin verkwist, z'n gezondheid verwoest, z'n naam te grabbelen gegooid, maar hij deed het uit zó'n verlangen naar vrouwen liefde, zó'n begeerte naar onze kussen, zó'n behoefte aan een geluk, dat alleen de vrouwen kunnen schenken, dat een dorre Droogstoppel als jij zich daar niet de flauwste voorstelling van kan maken. Dat ik die patser een ogenblik innig, vurig lief heb gehad, ik denk er nog altijd met blijdschap aan en zelfs.... met trots.
Komaan!
Misschien had ik hem later leren haten, best mogelik, maar zelfs die haat zou voor mij nog een zaligheid zijn geweest vergeleken bij de ijskoude onverschilligheid, die ik hoe langer hoe meer ben gaan voelen voor jou. En daarom wil ik Leida bij tijds voor de ellende bewaren later een verleden achter zich aan te moeten slepen, leeg en koud en doods als een landschap aan de pool. Haar gelukkig te maken staat niet in mijn macht; maar geleefd zal zij hebben. Daar zal ik voor zorgen.
Ik heb er niets tegen. Louis is dol op haar en....
Dat zal ik onderzoeken en kom ik tot het besluit dat de jongen haar niet waardig is, weet dan wel, dat ik nu niet langer weerloos ben; maar een wapen bezit, waarmede ik mijn wil ook es zal weten door te drijven.
Zo
Maar je kende me niet. Dat wist ik.
Femme varie; bien fol qui s'y f ie. Dat ik van jou nooit enige dankbaarheid te wachten heb voor het onbezorgde, geëerde leven, dat je zonder mij nooit zou gekregen hebben, wist ik. Ben je nu van plan die gevonden brieven als een wapen tegen mij te gebruiken.... ga je gang.... houd ze.... houd ze.... doe er mee wat je goeddunkt. Ik zal een gek figuur maken tegenover mijn kollega, de staatsraad; maar dat zal je wel koud laten.
IJskoud.
Goed.... goed. Wie het laatst lacht, lacht het best. Als advokaat heb ik wel voor heter vuren gestaan en mijn gek figuur zal niet het laatste zijn, dat in deze zaak gemaakt wordt. Ondertussen raad ik je aan met Leid es ernstig te praten. Dat 'en jong meisje niet aan trouwen mag denken eer ze goed weet wat haar in 't huwelik te wachten staat, geef ik je dadelik grif toe, maar 't is jouw taak haar daaromtrent in te lichten. Leid is op een leeftijd gekomen, dat ze je inlichtingen zeer goed kan begrijpen en zo'n mooie partij als Louis is, laat ik me niet ontgaan. Zet Leid dus geen dwaze ideeën in 't hoofd; maar maak haar bekend met al de plichten die jij... ik heb 'et erkend en ik herhaal die erkenning... altijd zo uitstekend tot mijn volle tevredenheid hebt vervuld.... Stil.... daar is ze.
Ja. De platen zijn biezonder mooi. Vooral die plaat bij de Bergrede.
Gebruik geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want zij....
Ja, ja. Heeft ooit 'en ander boek de kunstenaars zó geinspireerd?
En de kunstenaars niet alleen.
Leid, ik moet nog werken; maar moeder wil es ernstig met je praten,
Goeie nacht.
Goeie nacht papa
Om te beginnen over de kopjes, die je mag omwassen.
Doe ik dat dan niet elke avond?
Juist kind; dat doe je elke avond. Jij kent de plichten van een huisvrouw al net even goed als ik.
Wel neen, kind. Hoe kom je er bij?
Ik heb 'et al meer gedacht.
Maak jij je maar geen zorgen. Vader en moeder houden allebei evenveel van je, hoor. En nu je weer voor goed hier bent.... wil ik jou es wat zeggen. Wij zullen ons leven heel anders gaan inrichten.
Hoe dan?
Wel.... meer uitgaan.... naar komedies, bioskopen.... pret maken.... de bloemetjes buiten zetten.
Meent u dat?
Of ik 'et meen. Dat zal je es zien.
En papa?
Wel, die doet mee.
Papa naar de komedie? Neen, moesje, dat kan u niet menen!
Spreek maar niet zo boud. Als ik 'et hem vraag voor jou.... voor z'n enige dochter, z'n kind, z'n schat....
O moeder! Dat zou heerlik zijn
Tweede bedrijf.
Toneel I.
Volkomen waar, maar wel beschouwd ben ik de beginselen van de histories etiesen altijd toegedaan geweest.
In alle geval is de zaak nu in orde.
De kriezis heeft lang geduurd en deze oplossing had ik niet verwacht. Dat moet ik bekennen.
De groote moeilikheid voor ons was de noodzakelikheid om mannen te vinden op wier zedelik leven niets te zeggen viel. Andere partijen behoeven 't daarmee zo nauw niet te nemen. Die zien niet op een scheurtje in 't huwelikskontraikt. Maar wij, die juist de zedeloosheid in al haar uitingen zullen bestrijden.... dat is nu eenmaal ons program.... wij kunnen alleen voor den dag komen met mannen, die aan heren karikatuurteekenaars geen stof van scabreuze aard leveren voor hun altijd vaardige stiften. En in dat opzicht vlei ik me uitstekend geslaagd te zijn. Van Leupen, Hersting, de Groot, jij.... enfin, al mijn lui hebben onbevlekte reputaties.
En dat was ook nodig.... zeer zeker.... dit was een eerste vereiste.
Herinner je maar die geschiedenis van Donker Woudheuvel uit het eerste histories-etiese kabinet van tien jaar geleden.
Die ze noemden le bel obscur Bois colline?
Dezelfde. Nou.... hij was de eerste Nederlandse Minister niet, die een liaison had en hij zal ook wel niet de laatste zijn geweest; maar het merkwaardigste van de zaak was, dat hij die kogel te danken had aan zijn eigen wettige echtgenote.
Die wettige heeft toch niet op hem geschoten.
O neen; daarvoor was ze te sluw. Die liet een andere schieten. Woudheuvel was een ambitieuse kerel; maar zijn vrouw voelde voor die ambitie niemendal. Die droomde van een lekker luxeleven; Monte Carlo met al de emoties daaraan verbonden. Toen zij er dus eindelik achter was gekomen met wie le bel obscur haar bedroog, stevende ze naar die dame toe, vertelde haar, dat zij er niet aan dacht zich van haar man te laten scheiden.... wat le bel obscur aan zijn geliefde had beloofd.... en wist ze de minnennijd van de Mexikaanse zodanig te prikkelen, dat een schandaal onvermijdelik werd.
Presies. Nu herinner ik me weer alles. Woudheuvel werd licht gewond en is sindsdien van ons toneel verdwenen.
Wat te begrijpen is. Ze hebben hem het leven hier eenvoudig onmogelik gemaakt. Kwam hij de Witte binnen, dan werd er gefluisterd, gegiecheld; op straat wezen de lui hem met de vinger aan. Kranten en sportbladen gaven toespelingen en zelfs plaatjes, die aan duidelikiheid niets te wensen lieten. Le ridicule tue. Tegenwoordig woont hij aan de Riviera.
En voert hij nu niets meer uit?
Integendeel. Hij speelt. Hij speelt zelfs van de morgen tot de avond. La dernière passion qui lui reste.
Toch verschrikkelik, dat een vrouw de macht heeft je zo.... letterlik te vernietigen.
Ja, ja. 't Is heus niet zo onwaar, dat 'en man in z'n vrouw z'n gevaarlikste vijand heeft. En al gelooft hij nog zo slim te zijn, haar door en door te kennen, op 'en haar na te weten waartoe ze al dan niet in staat is.... toch stooft ze hem op een goeie dag nog een kool, waarop hij niet verdacht is
geweest en waartegen hij niets kan doen
A propos. Louis wilde van avond jou vrouw een bezoek brengen. Ik heb hem gezegd: ga liever morgen, want van avond zal Uiterwaarden wel op het hofbal zijn.
Als je tegen morgen ook bezwaar hebt....
Neen, neen, dat niet. Mij zijn alle avonden vrijwel gelijk; maar van avond is mijn dochter ook uit.... bij de Geel van Groeningens aan de Vijverberg.... je weet: de oudste tak.... Leid heeft het jongste freuletje te Genève leren kennen.... mijn vrouw zal 't dus erg eenzaam hebben en zeker heel blij zijn als je zoon Louis haar een uurtje gezelschap komt houden.
Afgesproken.
Adieu
Toneel II.
De jonge van Stellingen komt zich aanstonds aan je voorstellen.
Juist van avond, nu jij uit gaat.
Juist van avond. Ik heb 'et met opzet daarheen geleid om jou in de gelegenheid te stellen je over die jongen een volmaakt zelfstandig oordeel te vormen. Je ziet dus, dat ik aan je verlangen om over Leids toekomst mee te mogen beslissen recht laat wedervaren.... volkomen.
Ik zie 't en.... verbaas me.
Doe jij nu van jouw kant ook wat en begin met me alle speldeprikken te besparen.
En dan?
Wat, dan?
Je verlangt toch nog iets.
Ja. Dat je me die brieven teruggeeft.
Die ik houden mocht?
Moet je je niet gaan kleden voor het hofbal, man?
Meteen.
Als 't u blieft, mevrouw.
Dank je, Jaantje
Ik heb je die brieven, om je een bewijs van vertrouwen te geven, vier en twintig uren laten houden. Me dunkt, dat dit lang genoeg is. Geef ze me nu terug.
Presies. Geef me die nu terug.
En als ik neen zeg?
Koba.... nu geen ongepaste aardigheden. Er staat voor mij te veel op het spel.
Dat wil ik geloven.
Maar begrijpen kan je 't zonder mijn toelichting niet. Misschien weet je, dat er een kriezis is of liever was in de politiek?
Hoe zou ik dat weten? Vertel jij me ooit iets van die politiek?
Je hoort dat ik 'et doe. Ik, je man.... laat me liever zeggen de vader van je dochter.... sta op sprong de hoogste sport op de maatschappelike ladder te bereiken. Waarschijnlik zal binnen weinige dagen het hele Nederlandse volk tot me opzien.... zal ik dat volk moeten voorgaan, leiden.... regeren. Het is zo goed als zeker, dat ik minister word.
Is dat alles?
Me dunkt, dat het genoeg is; maar laat ook dit je weer koud....
Zeer koud.
Goed.... goed. Dan hoef ik er enkel maar bij te voegen, dat ik deze eervolle onderscheiding te danken heb aan de vader van Louis, mijn ouwe vriend van Stellingen, die in het nieuwe ministerie premier wordt, om je te doen inzien, dat niet alleen ik.... en jij, maar dat ook Louis.... en door haar huwelik met hem. Leid.... een schitterende toekomst te gemoet gaan.
En dus?
Dus zal je het wel duidelik zijn, dat er van Leids geluk niets terecht komt, als er op mij ook maar zoveel te zeggen zou zijn.
En ik dacht, dat die brieven niet van jou waren, maar....
Te recht of ten onrechte.... dat maakt geen verschil.
Het komt maar op de schijn aan, hè?
Waarop het oordeel van de mensen nu eenmaal berust, weet jij even goed als ik.
Ik, die geen mensenkennis bezit?
Je mag iemands woorden niet zo letterlik opvatten.
Altans de jouwe niet. Da's waar. Een kopje tee?
Dankje. Geef me nu die brieven en....
A! Eindelik eens een waar woord uit jouw mond.
Nu.... nu.... nu. Ik moet er bijvoegen, dat ze heel oud zijn. Ze dagtekenen van vóór Leids geboorte, ja zelfs van vóór ons huwelik.
Al dagtekenden ze van gisteren, Erik, ik zou me van de inhoud niets aantrekken. Wat jij me nooit gegeven hebt, heb je me ook nooit kunnen ontnemen.
Ik vraag je nog eens beleefd me zulke speldeprikken te besparen. Louis kan elk ogenblik aanbellen en....
En jij moet naar de koningin. Ga je dus maar kleden en....
Geef je me dan eerst die brieven terug?
Die zijn veilig opgeborgen.
Koba.... luister es. Je hebt je leven met mij vervelend genoemd.
Bar vervelend.
Goed. Ik heb getracht me in jouw gedachten, jouw opvattingen te verplaatsen en ik zie in, dat je niet helemaal ongelijk hebt. Jij.... en misschien Leida ook.... jullie zijn andere mensen, heel andere mensen dan ik en ik mag jullie recht om je leven anders in te richten niet miskennen. Als je dus es naar de schouwburg wilt....
Met jou?
Ja.... ja, met mij
Dat weet ik niet, maar wat wij zien willen.... Leida en ik.... dat is niet een opera, maar een toneelstuk.... een blijspel.
Waarom nu presies dat? Je weet hoe de lui van mijn partij over toneelspelers en vooral toneelspeelsters denken. Er moet nu eenmaal een moraal zijn....
Om mannen als jij in de gelegenheid te stellen in het openbaar af te keuren wat ze in 't geheim uithalen.
Ik kan toch de beginselen van mijn partij niet in het publiek verlochenen.... de onzedelikheid openlik steunen!
Mag je dat wèl doen als er muziek bij is?
Trouwens, de onzedelikheid steunen, dat doe je toch....
Wat!.... Ik.... ik steun de.... Hoe bedoel je dat?
Wel.... wie de zedelijkheid niet een beetje amusant weet te maken, die steunt.... zou ik zo denken.... de onzedelikheid. Van verveling is niemand gediend. Zelfs jij niet.
Wat zijn dat voor redeneringen! Ik verzoek je vriendelik, maar dringend dergelike leerstellingen niet te verkondigen in
Leids bijzijn. Voor één keer.... één keer ben ik bereid een toneelstuk.... een blijspel te gaan zien. Als 't dan maar geen druk bezochte première is
Wacht.... hier staat 'et:
Maar schepsel, op jouw leeftijd!
Vin jij, dat ik in de twintig jaren van mijn huwelik voor mijn hele leven genoeg gelachen heb?
Grote gerechtigheid! Binnen weinige dagen een van onze eerste mannen.... genoemd.... afgebeeld in alle bladen en tijdschriften. maar morgen of overmorgen zit ik ten aanschouwe van de hemel weet hoeveel mensen te kijken naar.... De big van 't 168e. Besef je niet, dat zo iets niet mag.... niet kan?
Best.... dan maar weer t'huis gebleven en.... ons verveeld.
Neen.... neen. Ik zal.... ik zal naar die big gaan. Goed.... goed, maar op één voorwaarde: dat je me die brieven dan ook ogenblikkelik haalt.
Al die brieven voor één voorstelling? Neen, man, die prijs is me te hoog.
Dan ga ik ook niet naar die Big! Dan ga ik beslist niet! Wat heb jij toch met die brieven voor?
Dat zal van de omstandigheden afhangen. Jij gaat dus niet mee?
Naar de Big? Neen.... Begrijp Koba, dat mijn hele toekomst.... neen onze.... onze toekomst naar de maan is als er ook maar één.... maar een halve in verkeerde handen komt. Krijgt een vijand van me.... en wie heeft in de politiek geen vijanden.... er zelfs maar de lucht van.....
Dan zou jij wel es op de grond kunnen liggen eer je je voetstuk nog beklommen hadt.
Je weet hoe de mensen zijn.
En hoe bang jij voor die mensen bent.
Journalisten en karikatuurtekenaars zijn allergevaarlikste wezens.
En wie altijd van de zedelijkheid zijn mond vol heeft....
Welke?
Dat.... dat.... dat is mijn zaak. Maar wees verzekerd, dat ik voor geen consideraties van welke aard ook terug zal deinzen om....
Binnen.
Nu dat weer!
Laat meneer binnenkomen, Jaantje
Verd....
Spoel je mond eens, man
Ga je nu weg? Ga je ze halen?
Ik ga 'en sikkepitje toilet maken. Je zult het wel heel afkeurenswaardig, misschien zelfs verwonderlik vinden; maar een heel klein beetje behaagzucht is me van m'n vroegere koketterie nog bijgebleven en ik wil eens onderzoeken hoe de jonge meneer van Stellingen daar op reageert.
Toneel III.
Zo, waarde vriend, hoe gaat het. Neem plaats. Mijn vrouw zal wel dadelik komen. Zij vindt het alleraardigst, dat je haar van avond een uurtje gezelschap wilt houden.
Ja, ik hoorde van papa dat u naar het hofbal moet..
Een corvée, mijn jongen, maar plicht.... plicht.
Papa vindt een hofbal nog zo onaardig niet.
Natuurlik. Voor hem zijn de genoegens van de residentie nog betrekkelik nieuw. Maar wat ik zeggen wilde: ik ben je wel beschouwd een bekentenis, altans een opheldering schuldig.
U.... mij?
Ja. Bij ons vorig onderhoud heb ik me enigszins vergaloppeerd en nu heeft m'n vrouw me op de vingers getikt.
Hoezo?
Ik had je gezegd.... niet waar.... kom maar es aan en niet op 'en jour, maar 's avonds. We zitten dan gezellig bij elkaâr: m'n vrouw, m'n dochter, ik. M'n hemel, ik heb dat zo.... zonder bijgedachten, uit de gulheid van m'n hart.... me laten ontvallen; maar nu vindt mijn vrouw dit niet in den haak. Neen. En.... wel beschouwd heeft ze gelijk, volkomen gelijk. Er zijn nu eenmaal vormen en die moeten er ook wezen. M'n vrouw verlangde dus eerst 'es kennis met je te maken, zonder dat Aleida daarbij tegenwoordig zou zijn. En nu het toeval.... voor zover 'en mens van 'en toeval spreken mag.... nu het toeval wilde, dat van avond m'n dochter niet te huis kan zijn....
Heeft u natuurlik de gelegenheid aangegrepen om aan Mevrouw's zeer gerechtvaardigd en voor mij vererend verlangen te voldoen. Ik hoop maar dat mevrouw 't niet al te onbescheiden van mij vindt, dat ik zo gauw na ons eerste onderhoud..
Wel neen.... wel neen. Integendeel. Mijn vrouw is juist zeer begerig je te leren kennen. Ik heb haar al zoveel van je verteld.... zo veel goeds....
O, meneer Uiterwaarden, u zou me verlegen maken.
Gekheid. Voor de waarheid hoeft niemand zich te schamen. A, daar is mijn vrouw al
Zoals je weet, Jakoba, is meneer de zoon van een van m'n oudste en beste vrienden. Zijn ouwers zijn pas hier komen wonen en nog niet helemaal op orde.
Maar we zullen nu gauw beter opschieten. Moeder schijnt de hand te hebben gelegd op 'en uitstekende huishoudster. Ze is er wel nog niet, maar komt in huis zodra haar kamer klaar zal zijn.
Zeker gekregen op een vertrouwemswaardige aanbeveling.
Neen, pardon. Ze is zelfs nog nooit in dienst geweest; maar ze heeft op moeder 'en zeer goede indruk gemaakt. Ze moet iets in-fatsoenlijks hebben.
Laat uw moeder haar dan maar op prijs stellen.
Dergelike juwelen zijn zeldzaam in deze dagen van zedelike verwildering. Ja, heel zeldzaam.
Ze zal met ons aan tafel eten.
Ik ben geen aristokraat; maar dat zou me niet aanstaan.
Aangenaam vinden wij 't ook niet, maar.... zij eist het. Ze laat zich ook mevrouw noemen. Jawel. Mevrouw Schaesbergen
Scheelt je iets, man? Je wordt op eens zo bleek.
Ik.... bleek.... volstrekt niet. Maar ik bedenk....
Ja, da's waar. Ga je maar gauw kleden.
U mag hare Majesteit niet laten wachten.
Neen.... da's waar.... en dus.... dus.... tot ziens dan.
Toneel IV.
Neen, neen. Mijn man is wel es meer een beetje zenuwachtig. Dat komt door de politiek. Mag ik u een kopje tee ogeven, of.... wil u misschien liever een glaasje wijn?
In 't geheel niet. Ik vind 'et integendeel heel prettig, dat u zo zonder plichtplegingen ronduit zegt wat u 't aangenaamst is. Met oprechte mensen heb ik 'et altijd goed kunnen vinden.
Dat tref ik dan biezonder, mevrouw. T'huis vinden ze
mij veel te oprecht. Bijna dageliks zegt papa: pas op, Louis, van grote oprechtheid heeft 'en mens meer last dan plezier.
Daar heeft uw papa in 't algemeen wel gelijk in; maar de weinige keren, dat 'en mens van zijn oprechtheid eens plezier beleeft, tellen minstens dubbel
Juist, mevrouw. Dat ben ik helemaal met u eens
Vindt u 't heel erg.... nu u 't van avond met mij stellen moet, dat ik van de politiek volstrekt niet op de hoogte ben?
Dat vind ik heerlik!
Och.... mevrouw .... willen en willen is twee
Maar misschien zou u liever een andere loopbaan kiezen dan juist een politieke.
Eigenlik wel. Valt u dat van me tegen?
O neen. Ik zou haast zeggen: integendeel.
Haast alleen voor de politiek leeft.... ja.... dat doet hij. Maar daarom kan ik toch niet voor iedere man een politieke carrière het ideaal vinden? Zelf moet ik nu eenmaal voor mijn huishouden leven en toch is dat huisvrouw spelen evenmin mijn ideaal. En mijn dochter.... die haat de politiek.
Ik kan er in komen, want er zijn tegenwoordig in de politiek zulke rare piassen....
Ach, mevrouw.... zoals ik zei: willen en willen is
twee. Ik dacht.... ik hoopte .... de voorspraak.... de hulp van meneer Uiterwaarden is veel waard.
Ja, als u denkt zijn hulp niet te kunnen ontberen.
O neen, mevrouw.... pardon. Dat denik ik niet.... in 't geheel niet.
Maar u vindt die hulp toch wel van belang.
Juist.... mevrouw, dat is 't.
En kan u zijn hulp alleen krijgen op politiek gebied?
Dat heeft meneer me zelfs heel duidelik te verstaan gegeven.
A zo. Als ik een man was werd ik diplomaat.
Maar mevrouw, dat zou ook mijn ideaal zijn. Wat een heerlik leven, hé.... vooral zolang je nog geen gezant bent. Vandaag zit je in Boekarest, over een maand misschien in Rome... een half jaar later in Tokio! De hele wereld leer je kennen. Is dat niet veel.... veel mooier en plezieriger dan levenslang te blijven hokken binnen de grenzen van ons benepen landje?
En een diplomaat kan zijn land toch ook dienen, nietwaar?
Of ie! Dat wordt door menige diplomaat juist veel te weinig begrepen. Die heren konden heel wat meer nut stichten dan ze in werkelikheid doen.
En dat zou u willen doen.... nut stichten?
Stellig, mevrouw. Ambitie heb ik genoeg en u moet niet denken dat het me ontbreekt aan ernst. Maar....
Moet u kiezen tusschen: carrière maken met zijn hulp en er komen door eigen kracht.
Pardon, mevrouw, dat is de kwestie niet. Als 't dat maar was....
O, is er een geheim in t' spel. Een geheim, dat voor mij.... geheim moet blijven?
Integendeel. Ik zou u juist zo graag alles zeggen; maar u weet nu hoe mijn vader denkt over de oprechtheid.
Vindt u mij dan zo gevaarlik?
Gevaarlik? Neen, mevrouw, dat stellig niet.
Maar imposant misschien.
Imposant.... wel enigszins; maar tegelijk ook ver-
trouwenwekkend.... vriendelik.... En toch.... toch ben ik bang, dat....
Hoe kan nu iemand, die de wereld wil leren kennen, bang zijn?
Ja. Bang zijn en bang zijn is ook al twee. Ik ben bang m'n eigen zaak te kunnen bederven en dat.... als ik dat deed.... m'n leven lang zou ik 't me niet vergeven!
Maar ik kan tooh aan uw zaak of uw zaken geen goed of kwaad doen?
Juist wel.... juist heel veel.
Nu geeft u me, geloof ik, raadseltjes op.
O, mevrouw, geloof dat alsjeblief t niet. Ik.... ik.... ja .... ik weet waarlik niet meer wat ik nu zeggen of zwijgen moet.
Laat ik u dan nog es inschenken. Misschien brengt de wijn u op een goed idee
Dank u zeer
Ja, voor zijn kelder heeft mijn man ook nog al wat over
Ja, mevrouw; maar.... of het goed is....?
Kan ik niet beoordelen eer ik het ken.
Daar heeft u weer gelijk in
Voor de aardigheid met u spelen.... neen, dat wil ik niet; maar mensen, als wij, die mogen immers niet tonen, dat ze elkaârs onuitgesproken gedachten menen te begrijpen.
O, mevrouw, wat is dat goed opgemerkt; maar.... dan heb ik gelijk en begrijpt u me heel goed.
Als ik me ten minste niet vergis.
Neen, neen, u vergist u niet. Maar.... u sprak daarnet enigszins.... enigszins geringschattend over mensen als wij. Acht u die dan niet de kern van de natie?
Voor zover ik ze hier in huis leerde kennen ... en met een enkele uitzondering.... gelukkig niet.
O, wat vind ik dat aardig! En.... en juffrouw Aleida?
Denkt vrijwel als ik.
Maar dat is verrukkelik!
Daar heb je 't nu! Ik begrijp volkomen, dat u die belangstelling.... ik zeg nu maar belangstelling, maar 't is heel wat meer.... dat u die wantrouwt. Het gaat altijd zo.
Meent u, dat ouwe mensen jongelui altijd verkeerd beoordelen?
O, mevrouw, u vind ik in 't geheel niet oud. Neen. Ik meen maar.... ik verzeker u.... ik zou u wel willen bezweren, dat uw dochter me sinds die éne keer geen sekonde uit de gedachten is. Zo graag als ik die gelukkig zou willen maken.... als ik m'n hele leven naar haar zin zou willen inrichten, aan haar zou willen toewijden.... als ik dat.... Neen, laat ik nu maar niets meer zeggen. Ik lees 't in uw ogen: u gaat me weer uitlachen.
Heb ik dat dan al gedaan? U.... uitgelachen?
Gelachen heeft u.
Als u wist hoe blij ik ben, wanneer ik dat es van harte doen kan.
Daar kan ik in komen. Mijn ouders.... och, 't zijn beste mensen en ze houen wel van me.... trouwens ik ook van hen.... maar deftig zijn ze .... deftig.... ik ken papa niet anders dan in 'en geklede jas.... 't huis in 'en ouwe, op straat in z'n nieuwste.
Ja, mijn man en hij zijn tijdgenoten.
Mama heb ik nog nooit zien lachen en als papa lacht, dan trekt ie een gezicht of 'et hem pijn doet. Ja, het jongere geslacht is wel anders dan het vorige.
Geloof maar vrij, dat de mensen van het vorig geslacht ook niet allemaal gelijk waren.
Als die deftige heren onder elkaâr zijn.... ik luisterde vroeger wel es aan de deur als er herendinee was....
Dan heb je zeker wel t' een en ander gehoord, dat alles behalve deftig was....
Nou!
Ondertussen horen wij allebei tot de deftigheid en is 't dus niet weinig ondeugend als we ons over andere deftige mensen vrolik maken.
Och, mevrouw.... alle vrolikheid is toch geen boosaardigheid.
En alle saaiheid geen deugd. Neen, dat zal waar zijn.
Nu moet ik u eens een brutale vraag doen. Voelt u onder de deftige mensen u niet een beetje als een vreemde eend in de bijt?
Zelfs een beetje heel erg.
O, wat zou ik 'et heerlik vinden u tot schoonmoeder te krijgen! Niet boos worden, mevrouw, asjeblieft niet boos worden, dat ik zo ongegeneerd mijn geheim verklap.
Ik ben niet boos. Ik ben zelfs vereerd, maar.... me zelve tot schoonmoeder te maken.... die kunst versta ik niet.
Neen.... maar.... u zou er tegen kunnen hebben mijn schoonmoeder te worden.
En wat dan?
Ja.... wat dan? Onenigheid brengen tussen u en uw dochter.... dat lacht me in 't geheel niet toe; maar afzien van m'n plannen.... dat is me onmogelik.
Dan zou ik 'et ook maar niet proberen.
Dus.... u heeft er niet tegen, dat ik haar vraag? Ik zeg maar zo: haar, maar ik bedoel natuurlijk uw dochter.
Als u eens begon met haar nader te leren kennen.
Als u me daartoe in de gelegenheid wil stellen? Ik heb gehoord, dat sommige moeders daar juist bezwaar tegen maken. Dat vinden ze ook al niet deftig.
Ik denk anders, hoor. Maar je moet me één ding beloven.
Wat u maar wil!
Zeg Aleida voorlopig van je plannen niets.
Top, mevrouw!
Begin, met Maandag op m'n ontvangdag te komen. Zo'n jour vin je natuurlik stom vervelend. Ik ook. Maar 't is het beste middel om ongezocht kennis te maken.
Uitstekend!
Ik hoop, dat u 't blijven zal. Tot Maandag dan, meneer van Stellingen.
Zeg u asjeblieft weer Louis en je. U begon daarnet zo goed.
Dan zal ik 'et maar volhouden. Tot weerziens, Louis.
- voetnoot*)
- Door de kritiek werden op dit stuk een paar aanmerkingen gemaakt, waarvan de waardevermelding geacht kan worden niet enkel voor mij van belang te zijn. In de eerste plaats zag men in Uiterwaarden de karikatuur van een door mij bestudeerde persoon. Dit is volkomen onjuist en weer een voorbeeld van 't geen ik reeds meermalen noemde: een tweede-hands oordeelvelling, te weten een beoordeeling, van de bestaansmogelikheid van personen of toestanden, niet voortspruitend uit de kennis van zulke personen of toestanden in het werkelike leven, maar een gevolg van het vergelijken van afgebeelde personen of toestanden met dergelike personen of toestanden aangetroffen in andere romans of andere toneelstukken. Uiterwaarden is in 't geheel geen karikatuur; maar de kriticus kent mensen als hij kennelik alleen òf uit andere kunstwerken òf slechts van uiterlik en dus evenmin uit de werkelikheid. Hij kan zijn bestaansmogelikheid dus wel beschouwd in 't geheel niet beoordeelen en oordeelt toch. Een andere beoordelaar schreef dan ook: ‘Hollandsch van top tot teen is de hoofdpersoon, de deftige man, die als schier alle deftigen en alle Hollanders, de kat in het donker knijpt, ex-Kamerlid, Staatsraad, minister, ter wille van de lieve “carrière” van liberaal Christelik geworden, kortom de type van de vertegenwoordigers, waarover wij vallen, zoodra wij 's morgens, 's middags of 's avonds de neus even buiten de deur steken.’
Dit klinkt anders en, naar ik in het gegeven geval meen te mogen zeggen: juister.
Het onderscheid tussen een Uiterwaarden in huis en een Uiterwaarden in het publieke leven is de kern van 's mans toneelpersoonlikheid en maakt hem wel tot een pias; maar daarom nog niet tot een karikatuur.
Vervolgens vond men, dat ik Uiterwaarden niet liet zien als man van grote bekwaamheid, ofschoon ik wel van hem liet getuigen, dat hij een zeer bekwaam man was.
Ik liet Uiterwaarden in het stuk minister worden, deels om zijn beginselen, die strookten met de beginselen van de overheersende politieke partij, voornamelik echter omdat hij als advokaat een schitterende politieke loopbaan achter de rug had en een belangrijk werk over een nieuw strafrecht had geschreven. Wat had ik meer kunnen doen? Als de kriticus zich die vraag ook maar even had voorgelegd, zou hij zijn onvervulbare eis niet hebben neergeschreven. Men kan toch zo'n boek over strafrecht niet op het toneel laten voorlezen of een advokaat zonder enige aanleiding eens een pleidooi laten houden. Alles door daden te laten blijken is eenvoudig een onmogelikheid; beoordelingen door derden en uitingen van de persoon zelf moeten het overige doen. Getuigt Uiterwaarden's rede in bedrijf III niet voldoende van zijn eigenaardige welbespraaktheid?
Dergelijke kritieken zouden zeker niet besproken hoeven te worden, als zij het grote publiek, dat nu eenmaal in een krant gelooft als in een soort van bijbel, geen onjuiste meningen suggereerden, waartoe dat publiek zonder die krant niet zou gekomen zijn.
M.E.