De Nieuwe Gids. Jaargang 35
(1920)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 775]
| |
Buitenlandsch Overzicht door Maurits Wagenvoort.De Vredesconferenties volgen en gelijken elkander. Na Parijs, Londen; na Londen, Saint-Germain; na Saint-Germain, San Remo. Aan niets doen zij onmiddellijker denken dan aan een gezelschap blinden, die vereenigd een in elkaar gevallen legkaart in elkaar trachten te futselen. Die legkaart echter zijn drie werelddeelen van de vijf, waarin de langs elkaar heen kronkelende nationale grenzen door den oorlog een chaos geworden zijn; de inzet in het blindenspel is de welvaart en de toekomst der volken. Op het oogenblik, dat dit geschreven wordt zijn de heeren te San Remo nog aan hun spelletje bezig. In een paleis, dat den Boeddhistischen naam draagt van ‘Devachcm’: welke, zegt men, den tweeden voorbereidingsstaat van het Nirvana beteekent. ‘In de eerste wake van den nacht’, lees ik in een boeksken van Professor G. Mannoury, dat, in den geest van den grooten Kern, het Boeddhisme uitlegt, ‘in de eerste wake van den nacht verkreeg hij (Bodhissattwa) de kennis van zijn vroegere bestaansvormen, in de tweede die van al het tegenwoordige en in de derde die van de Vier Waarheden, en van de Keten-der-oorzaken-en-gevolgen, welke twaalf zijn in getal’. Indien echter één ding zeker schijnt bij wat in de villa ‘Devachan’ voorvalt, dan is het wel, dat de blinden, die daar nu de in elkaar gevallen legkaart der wereldgrenzen pogen samen te futselen, allerminst de kennis, zelfs niet de herinnering bezitten van hun vroegere bestaansvormen, ontleend aan het jammerlijke spel der democratische politiek. Van het tegenwoordige lijken zij evenveel benul te bezitten als een brievenbesteller van den inhoud der missieven, welke hij rondbrengt, en wat de ‘Vier Waarheden’ en de ‘keten-van oorzaken-en-gevolgen’ betreft: men glimlacht als men deze denkbeelden een oogenblik in verband brengt met verpolitiekte regeeringsdilettanten als Lloyd-George, Millerand, Nitti, Venizelos, om niet te vergeten den grooten Hymans, minister van Buitenlandsche Zaken van het groote België. Deze heeren hebben dan bepaald, dat het Turksche rijk zal herleid worden tot een kleine mogendheid, in den trant van ons eigen land. De ‘Groote Heer’ zal nog wel te Konstantinopel geduld worden, doch de politieke grenzen zijns rijks zullen zich bepalen tot niet veel meer dan de Anatolische hoogvlakte. Maar Moestafa Kemal, een dier zoogenaamde Jong-Turken, wier mentaliteit een hoogst eigenaardige vermenging toont van modernisme | |
[pagina 776]
| |
en fanatisme, die niets ontzien om tot hun doel te geraken, en gesteund worden door het kinderlijk vertrouwen hunner volgelingen, deze energieke Oostersche volksleider staat met een legermacht van drie honderd duizend man slecht gewapende, doch daarentegen volkomen stervensbereide mannen klaar om den bedreigden Islam tegen de Ongeloovigen te verdedigen. Een guerrilla in de ontoegankelijke bergen van Klein-Azië, waartegen de lotsbeschikkers van San Remo niet veel beters te wapen hebben te brengen, dan 100.000 man Grieksche troepen in en om Smyrna: euzonoï, die door de Turken ‘drek’ worden genoemd. Neen, de heeren in ‘Devachan’ zijn nog niet met de ‘Oostersche quaestie’ klaar. Integendeel: het spel zal eerst nu goed beginnen, naar 't schijnt. En de Islamietische massa, welke reeds eenmaal Europa met ondergang bedreigde, zou, nu zij los komt, wel eens als een bergstorting een groot deel van de Christenvolken en hun koloniale bezittingen kunnen bedelven. De heeren denken het zich zóó: Syrië, Palestina, Arabië, Mesopotamië, Armenië, Thracië en Smyrna zullen van het rijk van den Grooten Heer afgescheiden worden, ofschoon laatstgenoemd vilayet nog een poos blijft onder een schijn-suzereiniteit van den Sultan. De streek van Adana wordt een Fransch gebied, die van Adalia een Italiaansch. De Sultan mag het uitzicht behouden op den Bosphorus, maar deze zelf zal geïnternationaliseerd worden. Hoe eenvoudig bedacht! Geniaal zelfs! Daar zou U of ik nou nooit op gekomen zijn. Maar elk dier namen bevat een Oostersche quaestie op zich-zelf, en indien gij eens een dier groote mannen te San Remo zoudt vragen hoe, bij voorbeeld, de Zionistische Joden, die zich te Palestina willen vestigen onder voorgeven, dat zij daarop recht hebben, verzoend moeten worden met de Arabische bevolking, welke, van Joodsche afstamming, er reeds gevestigd is en niets van hun komst wil weten, dan zou hij U misschien antwoorden, dat hìj, Millerand, er zelfs nièts van weet, maar Lloyd-George daarentegen iemand kent, die er precies van op de hoogte is. Of wanneer ge het van dezen wenschte te vernemen, dan zou hij U mogelijk verwijzen naar Venizelos, onder voorgeven, dat die een Griek, dus bijster slim is. Is het U bekend, dat deze beschikkers van het lot der volken, die nu eens hier, dan eens daar in ons rampzalig werelddeel bijeen komen om elkaar naar de gezondheid te vragen, meestal door het taalverschil en hun onwetendheid van vreemde talen geen woord zonder de hulp van een derde kunnen wisselen? Zij spreken er nu over om onder de vele Oostersche quaestiën, door hun wanbeleid onherstelbaar verbroddeld, het Nederlandsche volk te belasten met de oplossing der Armenische. De God van Nederland behoede ons er voor, dat wij de hand zouden steken in dit wespennest. Onder de onhandelbaarste en gevaarlijkste volken van dit gedeelte van het Oosten, behooren allereerst deze Christenbroeders. Van de drie Semietische volksstammen: de Arabieren, de Joden en de Armeniërs, zijn zìj de minst betrouwbare. Intelligent in hooge mate, spitsvondige sluipers en kruipers, onmeedogende schuldeischers, hebben zij in dit geheele Oosten een economischen invloed weten te verwerven, waartegen de primitiever volken om hen heen geen ander verweermiddel bezitten dan van tijd tot tijd een radicale | |
[pagina 777]
| |
opruiming. De Islam heeft door het verbod van renten van kapitaal te nemen, zijn aanhangers, voor zooveel deze het ook met hùn hemel niet op een accoordje weten te gooien, en dit moet een mensch in ieder geloof wel eens doen, in den economischen strijd steeds belemmerd. De Joden bezitten in hun heilige boeken althans de tien geboden, welke duidelijk te kennen geven wat zij niet mogen doen, al zondigen zij er soms ook zeven maal daags tegen. Maar de Oostersche Christenen houden zich alleen aan het Nieuwe Testament, dat goed is voor alles wat lieflijk is en wel luidt, maar niet om door een Oostersche moraliteit toegepast te worden op de bestaande toestanden van dit ondermaansche. En men zou ons hebben uitverkoren om toeziende voogd te wezen over dit volk, alsof wij voor het bestuur onzer koloniën goeden wil, intelligentie en energie te over hebben. De Nederlandsche regeering zal zich nog wel eens eerst bedenken eêr zij er opnieuw toe komt de hand naar dit wespennest uit te steken. Opnieuw! Want reeds voor den oorlog had zij zich laten verleiden er een harer begaafste Indische ambtenaars voor aan te wijzen, die echter, gelukkig voor hem, door de gebeurtenissen der laatste jaren zijn taak niet kon beginnen, en zijn voortreffelijken arbeid op Suriname heeft hervat. Dààr is hìj, daar zijn Nederlandsche mannen op hun plaats. Niet om voor de groote mogendheden een arbeid te verrichten, waarmee dank noch eer is te behalen. Hebt gij wel eens stil gestaan voor een dier schiettentjes, waarin de doelen heen en weer zwaaiende poppen zijn? Dat zwaait zonder ophouden van rechts naar links, en slechts een welgemikt schot is in staat hen even op het juiste milieu te handhaven. De tegenwoordige republiek in Duitschland doet aan niets eêr denken dan aan zulk een wankelend schietdoel. Germania kan niet tot rust komen. Tusschen rechts en links, tusschen een Putsch van de Jonkers en een opstand van de ‘Bolsjewieken’, gaat dit volk zijn toekomst te gemoet, waarin niemand nog een lichtstraal kan ontdekken. De geste van Frankrijk om als tegenwicht van het zenden door Duitschland van militairen troepen in het neutrale grensgebied ter onderdrukking van den opstand, de hand te leggen op den Maingau, was tè bestudeerd om niet duidelijk te kennen te geven, dat de opstand in het Roergebied te Parijs niet ongaarne gezien werd. Was deze wezenlijk zoo gevaarlijk als de Duitschers voorgaven, en de zenuwachtig geworden lezers in onze dagbladen in pittig-gezouten verhalen hebben kunnen lezen? Een ietsje van twijfel is noodig als zout om ons gezond verstand te conserveeren. Ga nog voor een oogenblik eens na hoe het er in Duitschland, de republiek, uitziet. Daar werd een Hohenzollern, een Ho-ho-ho, zèèr hohezollern en een paar van zijn mede-zwelgers van voorname geboorte gerecht, omdat zij, dronken, in het Adlon-hôtel den bekenden Radau hebben gemaakt. En in deze republiek van het jaar onzer gemeenschappelijke Wanhoop 1920 wordt die beklaagde strijk en zet door den voorzitter van de Rechtbank met een slappen rug, een miersigen glimlach be-koninklijke-hoogheid, alsof er nooit zoo iets geweest was wat men onder ons revolutie noemt. Zij worden veroordeeld tot een even ergerlijke als belachelijke geldboete en dan kunnen zij gaan. | |
[pagina 778]
| |
Geen wonder dus, dat men in Duitschland niet kan zwijgen over de waarschijnlijkheid van een nieuwe poging der Jonkers en de tucht-ontsprongen militairen, om de bestaande republiek te herscheppen naar hun beeld en gelijkenis. Zij zijn wat men noemt tot de tanden gewapend. Maar links staan dan, voor al in het Roergebied, de proletariërs nog steeds gereed om Putsch met Putsch te beantwoorden. Zij leveren hun wapenen niet uit, zoo min als de Pommersche groot-grondbezitters de hunne, en men zou hun gezond verstand te kort doen door te twijfelen aan hun bevattingsvermogen, dat zij daarmee beletten, dat het eerlang in hun land zal gaan zooals in Hongarije. Men legt, nu wij zoo dicht aan onze grenzen kunnen waarnemen hoe een volksmenigte in opstand er uit ziet, er wel wat te veel nadruk op, dat zij voor een groot deel bestaat uit zeer jonge menschen, en uit aan de gevangenis ontvluchte of daaruit bevrijde misdadigers voor een kleiner. Hoe natuurlijk, idat dit zoo is. Zou men willen wachten op een revolutie van grijsaards? En de misdadiger, uit de gevangenis bevrijd, zou men van hem verlangen, dat hij met een ootmoedig pecavi zich opnieuw de handboeien laat aanleggen? Hij is het jammerlijkste slachtoffer onzer onmenschelijke samenleving, en hoe verklaarbaar, hoe van zelf sprekend, hoe menschelijk is het, dat hij haar de knie op de borst zet en tracht te worgen, zoodra hij door welke omstandigheden ook er de gelegenheid toe krijgt. Niemand kan voor de misdaad heviger afschuw gevoelen dan hier gevoeld wordt, terwijl deze uiting aan het papier wordt toevertrouwd. Maar de misdadiger is in de meeste gevallen een slachtoffer van de bestaande maatschappelijke verhoudingen, en dat hij met onze samenleving nog een oude rekening heeft te vereffenen, welke veelal door zijn dood bij de oninvorderbare posten wordt gelegd, behoeft hem niet te beletten om zijn wraak hoogtij te laten vieren, zoodra de kans schoon is. Maar wat is er eigenlijk in het Roergebied gebeurd, waarover de bourgeoisie ook ten onzent zoo overstuursch werd? Wij hebben over de voorvallen lange en verschrikkelijke verhalen gelezen, maar de foto's in de geïllustreerde weekbladen gaven van de roode troepen slechts afbeeldingen, welke deden denken aan een ouderwetsche militaire parade. Wel hebben wij veel gehoord van de wandaden van den zoogenaamden roover-hoofdman Hölz en zijn aanhangers, maar hebt gij ergens een afbeelding gezien van de heerlijke villa's met al hun kunstschatten, welke zij heeten in brand te hebben gestoken?Ga naar voetnoot1) Indien er van al de snoodheden in het Roergebied en elders door de roode troepen gepleegd, eens de helft, of drie kwart, of zeven achtsten niet waar was? Dan zou men aan Fransche zijde gelijk hebben, waar beweerd wordt, dat het overschietende voor de Duitsche regeering slechts een voorwendsel was om militaire troepen in de neutrale zône te brengen. Zij heeft intusschen voor de gewapende arbeiders in Westfalen gecapituleerd: de hervorming van de regeering in het rijk en in Pruisen zal in overleg met de vakvereenigingen geschieden, en aan deze zal een overwegenden invloed worden toegekend. Hoe dit zal toegaan is | |
[pagina 779]
| |
een andere vraag. In den trant der Russische Sovjets? Allerwaarschijnlijkst. Doch dan zal Duitschland uiteen vallen, dan zullen mogelijk de tijden van het einde van den dertig-jarigen oorlog voor het Duitsche volk terug komen. Maar het kortzichtige Frankrijk kan dan herademen: aan het militaire gevaar aan de overzijde van den Duitschen Rijn komt aldus een eind. Het zou echter onbillijk zijn te verzwijgen, dat de conferentie te San Remo niet uiteen is gegaan zonder een belangrijk besluit te nemen, zoo gewichtig, dat men het slechts in euphemistische termen urbi et orbi heeft willen kenbaar maken. Het Vredestractaat van Versailles is, met een barsch gezicht tegen het overwonnen Duitsche volk, hèrzien. Er zijn althans belangrijke verzachtingen in aangebracht. Wèl wordt het Duitsche verzoek niet ingewilligd om het leger van de veroorloofde 100.000 man te mogen handhaven op 200.000 en.... zooveel te beter! Maar daarentegen wordt de oorlogsschuld nu vastgesteld op een bepaalde som. Nog wel steeds zoo hoog, dat het overwonnen volk haar toch niet zal kunnen opbrengen, maar geringer dan het te Versailles gefantaseerde financiëele vraagteeken van schuld, waarop de rijke neutralen, of de nog rijkere vroegere oorlogsnatie, de Vereenigde Staten, weigerden aan het overwonnen volk een cent voor te schieten. Indien het nog niet te laat is voor een democratische herschepping van het Duitsche rijk, indien de democratische instellingen, overal ter wereld, nog kracht van leven bezitten, wat eigenlijk zeer twijfelachtig is, want zij komen overal neer op een reusachtig proletariërsbedrog, 't welk echter toch nog steeds zijn goede zijde heeft, dan begint het thans mogelijk te worden, dat de Mark langzaam, maar duurzaam stijgt. En hoe komt dit? ‘Du choc des opinions la vérité jaillit’: de waarheid, gedacht als gezond verstand, en de opinies als de botsing, overal, tusschen het Bolsjewisme en het Kapitalisme. Gezegend Bolsjewisme dus, dat aan het Kapitalisme in de landen der overwinnaars het gezond verstand terug geeft. Want waarom is de staatsman Nitti van al de ministers, die te San Remo bijeen zijn gekomen in de villa ‘Devachan’, waar hun ‘in de tweede nachtwake’ de kennis van ‘al het tegenwoordige’ werd geopenbaard, er het ijverigst op uit niet enkel om zijn volk tot verzoening te brengen met den vroegeren aartsvijand, Oostenrijk, dat, och arme, herleid is tot een schaduw van zijn vroegere grootheid? Nièt om de mooie oogen van de Wienerinnen, ofschoon die op hem, Italiaan, zeer zeker niet zonder aangename herinnering zijn gebleven. Waarom is hij van alle overwinnaars er 't eerst toe bereid zelfs den Duitschers.... Boches, Huns, Moffen, goèd, maar overwonnenen, en morgen misschien weer Duitschers naar Goethe's hart, - de hand der verzoening te reiken, en heeft hij er zelfs Lloyd-George toe overgehaald om, met een barsch gezicht nog steeds, maar toch met even zooveel woorden, voor de toekomst dit ook voor het Engelsche volk als mogelijk te erkennen? Waarom? Laat mij het aan Uw oor fluisteren: om het Bolsjewisme. Het Bolsjewisme, dat in Italië elken dag dreigender, tastbaarder, onvermijdelijker zou worden, indien de Italiaansche regeering niet op alle mogelijke | |
[pagina 780]
| |
wijzen zocht te voorkomen, dat het teveel invloed op den volksgeest verkreeg. Niet door een wetsvoorstel tegen revolutionaire woelingen, zooals in ons in vergelijking van Italië toch zoo rustig land. Maar door krachtige en tevens vooruitziende bestuursmaatregelen. Het is de vrees voor het Bolsjewisme, welke de Italiaansche regeering zoo ver vooruit drijft, niet enkel naar dê vijanden van gisteren, maar, met nog meer gevoel, naar die veel gevaarlijker vijanden van heden van elke bourgeois-regeering: de ‘Socialen’, zooals deze partij in Italië zich blijft noemen, ondanks dat er een scheuring in haar is ontstaan, en zij uit twee helften bestaat: de eene ten beste iets verder dan Pieter Jelles, de andere even fel als Lenin van vóór de overwinning, vòòr de Maximalistische idée. Gelukkig wordt de huidige Italiaansche regeering daarbij staande gehouden door de machtige Partito Popolare, de katholieke volkspartij, welke, sinds enkele jaren tot stand gekomen, na de Socialistische, die goed honderd vijftig kamerleden telt, reeds beschikt over een getal van honderd en één leden. En deze Partito Popolare is maar niet een deel der Italiaansche Volksvertegenwoordiging, welke een regeering zou vergunnen in te dommelen. Neen, in het Zuiden des lands, waar aan zij haar voornaamste krachten ontleent, - haar schepper, om hem zoo te noemen, is een Siciliaansche priester, don Sturzo - heeft zij een onwederstaanbare beweging in het leven geroepen tot nationalisatie van het latifundium, waarvan men nog heden, als ten tijde van Plinius, kan zeggen, dat het Italië ten gronde richt. Ofschoon men dan gevaar zou loopen geantwoord te krijgen: ‘mógelijk, maar op een heel langzame manier.’ Maar scherts ter zijde. Dank zij het door het Italiaansche Bolsjewisme Nitti ingeblazen gezond verstand herleeft er een geest van verzoening in de halsstarrige geallieerden, waarvan het glorieuze en wel heel droevig geschonden, dus begrijpelijk wraakzuchtige Frankrijk, tot nu voor den mogelijken vrede in de wereld een al te verbitterd woord bleef voeren. Trouwens, het Frankrijk, dat Caillaux uit de gevangenis ontsloeg, de staatsman, die den oorlog misschien nog een jaar of tien had kunnen uitstellen - maar Goddank, dat hij geleden is - is niet meer hetzelfde Frankrijk, dat onder Clemenceau het onmogelijke tractaat van Versailles opstelde. Ruim een maand nadat Caillaux veroordeeld werd, zoogenaamd om ‘correspondentie met den vijand’, waarvoor Cambacérès in de dagen van Napoleon een wetsverbod had bedacht om den Franschen en Hollandschen kooplieden, zooals onze ‘lamme koning’ het noemde, ‘het zweeten te beletten’, tot een lichte gevangenisstraf, welke hij door zijn voorarrest reeds heeft uitgezeten, slechts een maand later, 25 Mei a.s., zullen de Geallieerden, nu weer eens, te Spa bijeen komen. Maar dan mag de Duitsche rijkskanselier aan de beraadslagingen deel nemen! Hè, gaan wij vooruit? En is het Bolsjewisme nog ergens anders goed voor dan om het lieve Juliaantje bang te maken? O, langzaam vooruit, onmerkbaar haast. Want het blijkt, dat het Kapitalisme, dat er tegenover staat, er niet voor terugdeinst de noodzakelijk geworden hervormingen in alle landen zoolang en zoo krachtig mogelijk tegen te houden, en desnoods | |
[pagina 781]
| |
tientallen millioenen daarvoor over heeft. Het is nu gebleken, dat de krankzinnige Kapp-Putsch in Duitschland financieel voorbereid is geworden door de groot-industrieelen van het Rijnland Thijssen, Stinnes en Krupp, Groot-industrie, bankkapitaal en groot-grondbezit in het jammerlijke Duitschland hebben er veertig millioen Mark voor over gehad om.... Kapp een figuur te zien maken als een modderdweil, verachtelijker nog, wijl deze snuiter tenslotte door een Zweedsche Punsch-kater voor goed onschadelijk is gemaakt. Met deze veertig millioen Mark werd door een wel ingericht spionnage- en propaganda-bureau zijn zoogenaamde tegenrevolutie voorbereid, en alles duidt er op, dat de heeren zich nog niet voor geslagen achten, en er nog wel een veertig millioen voor over hebben. Daarom is wat men dan met een kort en heden overal heel goed verstaanbaar woord ‘Bolsjewisme’ noemt, óók zoo heilzaam als zuiveringszout tegen de kapitalistische constipatie van Frankrijk, welke anders alleen verlichting kan vinden in een geduchte aderlating, waartoe zijn minister van Finaciën trouwens eindelijk overgaat. De ‘C.G.T.’ wint er dagelijks aanhangers, ook onder de hoogst staande intellectueelen. Ja, met Anatôle France en Barbusse vooraan, onder die vooral. Het zal niet zoo heel lang meer duren of Millerand is even overtuigd voor een verzoeningspolitiek gewonnen als Nitti. Lloyd-George heeft hem reeds openlijk een weinig vriendelijke berisping toegediend, toen hij door de Fransche troepen als weermiddel tegen het optreden der Duitsche regeeringstroepen in het Roer-gebied haastig de hand deed leggen op den Maigau. Immers ook Lloyd-George begint veel te gevoelen voor een feitelijke verzoening met Duitschland, al zegt hij het niet zoo openhartig als zijn collega Nitti. Bolsjewisten in Engeland? Niet zoozeer. Maar toch een stemming onder het Britsche proletariaat, welke door den Bolsjewistischen gloed uit Rusland een dreigend punt van oververhitting bereikt heeft. Overal, behalve nog in ons van een vooruitzienden blik geheel verstoken, voorzichtig volk, wordt de behoefte gevoeld om met de Russen, Bolsjewisten zooveel als men beweert, of coöperatieven, zooveel als zij, die een juister inzicht bezitten, volhouden, opnieuw handelsbetrekkingen aan te knoopen. Daarom geven de goede vrienden van Marianne, John Bull en broeder Jonathan, haar den raad om in haar eigen belang zich verzoeningsgezinder te toonen jegens Duitschland, en in te zien, dat het Duitsche militairisme nog slechts een spook is, waarmee haar eigen militairisten haar zenuwachtig maken, zooals alleen een pétillante Parisienne soms zenuwachtig zijn kan. Hier werd kort geleden de onderstelling uitgesproken, dat de Russische coöperaties, waarvan ‘men’ vroeger nooit gehoord had, en die toch reeds, den chaos van het Bolsjewisme ten spijt, zoo volkomen georganiseerd bleken, dat zij klaar stonden om, onder goedkeuring der regeeringen, met de kooplieden en fabrikanten, kortom met de kapitalisten der vroegere vijanden opnieuw handelsbetrekkingen aan te knoopen, niets anders zouden zijn dan de eeuwenoude Russische dorps-mir's, wier bestaan een zoo gereede verklaring bood, waarom het Bolsjewistische communisme over geheel Rusland zulk een gemakkelijke overwinning heeft kunnen behalen. Immers zoo | |
[pagina 782]
| |
autocratisch was dit vroegere wereldrijk der Siberische verschrikking niet, of er bestond reeds in alle dorpen, lang voor de Westersche communisten er van hadden gedroomd, een gemeenschappelijke grond-eigendom: de Mir. De landman was bezitter-vruchtgebruiker zijner isba, maar slechts de gemeente eigenaar van de omliggende gronden. Op bepaalde tijden, meestal om de drie jaar, kwamen dan de Ouderlingen van de Mir bijeen, en verdeelde het gemeenschappelijke eigendom voor een driejarig vruchtgebruik. Maar deze echt-Slavische Mir had zich niet slechts twintig jaar geleden hervormd tot een Westersche coöperatie, doch zij ontwikkelde zich van toen af in dien geest met een snelheid zonder weerga elders. De Russische Mir was voor de Westersche coöperatieve idée een bodem, zooals nergens ter wereld er voor beschikbaar was. In den tijd van tien jaar bezat Rusland reeds 5000 coöperatieve verbruiksvereenigingen met bijna een millioen leden. Vier jaar later, dus even voor den oorlog, was het getal gestegen tot 13.000 met een ledental van anderhalf millioen, d.i. 6 à 7 millioen verbruikers. Opnieuw vier jaar later bestonden er in Rusland 25.000 coöperatieve verbruiksvereenigingen, 16.500 coöperatieve credietvereenigingen - waarvan de Centrale Narodky-bank in Moscou, met dochterinstituten te Londen en te Nieuw-Yorck, in 1917 een omzet had van 16 milliard francs - en 12.500 coöperatieve productie-vereenigingen. Aldus zijn deze coöperaties, over geheel Rusland en Siberië verspreid, gereed, zelfs verlangend, om met het kapitalisme der overige wereld opnieuw handelsbetrekkingen aan te knoopen. Te meer, wijl zij, ofschoon uit den aard collectivistisch, toch eigenlijk van het Bolsjewisme afkeerig zijn, zoodat Lenin het geraden heeft gevonden om, wijl zij zelfs hem te sterk bleken, het met haar op een accoordje te gooien. Toen hij alle banken nationaliseerde, maakt hij voor de Narodky-bank een uitzondering. Dit was een verstandige politiek omdat de coöperaties, wier aanhangers heden berekend worden op een getal van honderd millioen verbruikers, de Bolsjewistische regeering slechts dulden, wijl zij zich bewust zijn, dat de tijd voor haar werkt, en zij van-zelf het Bolsjewistische bewind zullen vervangen. Het is omdat dit vooruitzicht in Rusland eindelijk in Engeland en Noord-Amerika is ontdekt, dat althans deze twee van de overwinnaars nu haast hebben om met de Russiche coöperaties in handelsverbindingen te treden. De toekomst is daar - en misschien overal elders - aan de coöperatie. Maar nog niet overal wordt dit ingezien. |
|