het voortzetten van dit soort veevoederfabricage verviel, en zoo besloot Minister Van IJsselsteijn tot liquidatie.’
De kontrakten konden dus niet worden uitgevoerd en de kontraktanten vragen nu om schadevergoeding.
Dat zaakje zal het rijk een 7½ millioen kosten en vandaar dat de regeering nu bij de Kamer is gekomen om over dit bedrag te mogen beschikken.
Ongelukkig voor de regeering staat de zaak er niet mooi voor. En dat wel door de schuld van de Crisis-enquêtekommissie. Deze kommissie toch, die het geval al heeft onderzocht, heeft er een allesbehalve malsch oordeel over uitgesproken; de leiding van deze veevoederfabricage heeft er bij haar een veer bij moeten laten en heeft zij gebrek aan beleid verweten, terwijl zij ook te kennen heeft gegeven, dat er kontrakten zijn gesloten, waarvan men de gevolgen niet behoorlijk heeft overzien.
Geen wonder dus, dat de Kamer zich maar niet dadelijk tevreden verklaarde met de verdediging van den Minister, maar eerst het naadje uit de kous bleek te willen weten. En toen de heer Lohman het voorstel deed, om de afgesloten kontrakten en al wat daarmee samenhangt nog eens goed te doen onderzoeken en daarmee een speciale kommissie uit de Kamer te belasten, vond dit algemeen bijval.
De voorzitter der Kamer heeft de leden dezer kommissie al aangewezen en wij zullen dus later nog wel meer van dit zaakje hooren.
Ook heeft de Kamer nog een goed deel van haar tijd gegeven aan de behandeling der door de regeering ingediende Duurtewet.
De regeering, die had ingezien, dat als men de zaken op hun beloop liet, er aan de opdrijving der prijzen geen einde zou komen, het leven onnoodig duur zou blijven, en een kleine kategorie van burgers zich zou blijven verrijken ten koste van de groote menigte, had tevens ook begrepen, dat indien de wetgever niet tusschenbeiden kwam, dit euvel met den dag erger zou worden.
Daarom heeft zij een wetsontwerp ingediend, dat allerlei bepalingen bevat ter bestrijding van het onredelijk opdrijven en hooghouden van prijzen, en dat o.m. de instelling van Duurteraden, ter beoordeeling van deze materie, beoogt. Zij hoopt op die manier de prijzen te kunnen drukken en weer binnen de grenzen der redelijkheid te kunnen terugbrengen.
Een der belangrijkste artikelen van het wetsontwerp was artikel 3, waarin de kwestie van het hooger beroep der uitspraken van de Duurteraden werd geregeld.
't Ligt voor de hand, dat de beslissingen dier R den met de noodige waarborgen tegen eenzijdigheid en overijling omringd moesten zijn, en dat de belanghebbenden, wanneer zij zich met die uitspraken niet kunnen vereenigen, het recht dienden te hebben daarvan in hooger beroep te gaan.
De wet kent dan ook een Centralen Duurteraad.
Maar dit was voor sommigen nog niet genoeg.
En vandaar, dat er Kamerleden waren, die de Hooge Raad als super-arbiter in belangrijke geschillen wenschten aangewezen te zien.