De Nieuwe Gids. Jaargang 35(1920)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] Hélène Swarth. 1859-25 October-1919. Een krans om 't hoofd der Bloemendichteresse? Niets liet zij ongeplukt dan Lauwergroen; - Strooi 't voor haar uit, en gun haar zilv'ren tressen Den zonnekus ontwoekerd aan 't seizoen. * * * - Mij heugt haar dicht - zoo glanzig rein en kleurig Als Alpensneeuw in gloeiende avondpracht, Doch vaak in al zijn weelde aangrijpend treurig Als vedelspel in donk'ren zomernacht - Mij heugt haar dicht: of 'k tranen hoorde droppen Op stil beschreven, stil herlezen blad, Dat zingen ging wat Vrouwenhart doen kloppen - Vroeg roemen maar ook vroeg doen rouwen had. 't Verleên herleefde in 't Hooglied van 't verlangen, En 't lied van kamp werd lied van zegepraal: Geluksverbeelding vierende in haar zangen, Weêrstond zij 't lot, en redde 't ideaal. In eigen Kunst gaf zich een eigen leven, Geheiligd door de schoonheid - ook der smart; Aan 's werelds woelingen als vreemd gebleven, Staat eenzaam, hoog en fier, Hélène Swarth. * * * Mij voert haar feest terug naar verre dagen, Toen dichtvrucht lokkend hing in mijn bereik; Op nasmaak teer 'k; en zeegnen doe 'k de vlagen, Die soms nog geuren overdragen Uit milden Najaarshof naar barre Winterwijk. W.L. PENNING Jr. Vorige Volgende