Hunne namen waren volmaakt onbekend. Hadewijch en Ruysbroeek, Stalpaert van der Wiele: zij lagen in manuscript in de bibliotheken begraven. De Visser, van Vloten en Alberdingk Thijm hebben aan menig roomsch schrijver recht laten wedervaren. En toch, wanneer ik het goed naga, dan, al is het niet hier in ons land, heeft het Katholicisme grootere dichters voortgebracht dan het Protestantisme. Door zijne bloemlezing in twee deelen heeft nu de heer de Jager aangetoond, dat er ook eene roomsche litteratuur in Nederland is. Dat kon immers niet uitblijven, al heeft door den druk van het overheerschend Protestantisme de Katholieke litteratuur langen tijd gezwegen. De zieleproblemen zijn van dieper gehalte bij den Katholiek dan bij den Protestant, en bij gelijkwaardige begaafdheid heeft de katholieke dichter kans iets dragelijkers te produceeren dan de Protestant, wanneer hij zich in religieuse problemen beweegt. Want zielestrijd der hartstochten is bij den Katholiek subtieler, meestal heviger en rijker dan bij den Protestant. Ik wil nu niet beweren dat alles, wat de heer de Jager hier bijeengebracht heeft zoo voortreffelijk is, maar zijne bloemlezing uit het werk van Roomsch Katholieken is tamelijk compleet en conscientieus gesorteerd. Datums, opsomming van titels, karakteristieken: niets is vergeten. Van af Hadewijch tot Maria Viola ontbreekt zoo goed als niemand. Ik mis alleen het werk van den bekeerling Pieter van der Meer en Miek Janssen wier werk in roomsche kringen toch van zich heeft doen spreken.
De indeeling van de verschillende stukken is hier geschied naar de onderwerpen: Ik noem slechts enkele: Kerstliederen, Lijdenspoezie, Oratorisch Proza, Marialiederen, Apologetische Poezie, het Essay, Mystieke Poezie, Inkeerliederen, Zangen van Berusting, de Extase. In veel andere bloemlezingen geschiedt de indeeling naar de chronologische volgorde der auteurs. Welke de betere methode is, moge ieder voor zich beslissen, doch een vast plan, een zekere methode is hier een vereischte. Ik ken bloemlezingen, waarin in het geheel geen orde is en die daarom slechts ten deele aan hun doel beantwoorden. Want de goede bloemlezer kan in zijn werk door het juiste groepeeren een kunstwerk, ten minste een gebouw scheppen. Er zij dus ook hier een zekere bouworde, want hoe betere combinatie hier