De Nieuwe Gids. Jaargang 33(1918)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Brieven door Hein Boeken. I Aan Heloïze. Dood, dood rondom - mijn vaderland in nood, Niet van aanstondsch verderf of gruwbren dood, Maar van een leven voort in lange schande Bekneld door macht'ger volk, van machtgren lande En toch, en toch - o verg niet van mij schaamt' Is al dit schoon iets dat mij niet betaamt, Mijn leeftijd niet en niet mijn manne-krachten? Mocht men van mij land-nutter arbeid wachten, Dan 't volgen van een wondre stem het zingen, Dan 't drijven voort op golvingen, die dringen Mij naar een wonder doel van zaligheid, Van teederheid, - niet voor mij weggeleid? * * * Blauw blaakt de hooge middag op loof-trillingen. Ik leef verzelschapt stadig van herinn'ringen, Mij lief en waard - toch waren ze eens mij dood, Om Liefste, die ach! willens van mij vlood, O niet van mij, maar duchtend wreeder lijden, Dat, nog bij 't leven, mocht ons beiden scheiden. Maar 't al herleefde o door één toover-blik Die, plots, mij weer ontsloot mijn dieper Ik, Blik niet eens nieuw mij, die weleer mij drong Ver over zee, waar ik, ver dolend, zong; Die rakelde op wat lang in 't donker smeulde, Maar ook mij laafde meer dan dronk van heul de Smachtende moeder met haar kind verdoold Waar heete zon op 't zand de huid verkoolt. Zondag 2 Juni. [pagina 62] [p. 62] II Aan Henriëtte Roland Holst. In dank voor ‘Verzonken Grenzen’. Naar wijsheid dorst mij niet - wijsheid bleek logen, Het weten lust mij niet - 't smaakt ijdelheid. Ik zocht een Stem - dat heeft mij niet bedrogen Daar Eén' mij opklonk door 't rumoer van Tijd En menschen-krijg, van weifling niet bewogen, Tot hoogste zekerheid door leed gewijd, Wellend uit bron van loutre teederheid, Waar niet meer waarheid is en niet meer logen. Zij zong: de grenzen waren haar ontzonken, Die, schijnbaar, scheiden 't Leven van den Dood. Zij zong: wat lokkingen ook ooit haar wonken, Eén had haar nooit gelaten in de nood: Geloof-en-Hoop in Liefde, en o het smachten Naar morgen-rood, dat bloost na jammernachten. Zondag 16 Juni. Vorige Volgende