De Nieuwe Gids. Jaargang 33(1918)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 829] [p. 829] Faust door Hein Boeken. Tot Ariadne. O toorn mij niet, dat ik vacantie nam Dees wondre week, die volgde op 't Feest van 't Lam. Want ach! er hing, door 't veie en vochte weer Over de stad een broeiïge atmosfeer, Die deed mij niet naar Gooische dreef verlangen. In stad ook wekken vroeg mij vogel-zangen Tuurlurend door 't nog bladerlooze hout, Waar diep mijn oog uit mijn dak-luik op schouwt. Ook hangt hier heuchnis van het Wolfgang-feest (Schoon 't voor mijn oor een foltring is geweest, Was het wel Wolfgang dien ik hoorde spreken? 't Zijn niet zijn woorden, schoon ze er soms op leken.) Maar laat ons Willem om zijn grootheid loven. Want door zijn daden gaat hij 't al te boven Wat schouwburg ooit aan 't oog heeft voorgezet. Hij schept een wereld naar zijn heerschers-wet. Hij laat ons schouwen stof en perkament Van 's Doctors cel; dàn onder hemel-tent De luchtge dans van knapen-, maagden-reien Luid vierend-uit hun lente-zotternijen. Hoort hoe zij blazen lustige schalmei De ronden dwarlen: ‘Hei 't was in den Mei!’ [pagina 830] [p. 830] Alfonsus blaast daarbij den doedel-zak. Wagner wordt schuw, Faust raakt op zijn gemak, Verheugt zich onder menschen mensch te zijn. In de open lucht vervloog al helle-pijn Voor vliegens lust. Hoe schoon tegen de schemering Staan Doctor, volgling saêm, daar zij in vreemden ring Den Poedel naadren zien, de éen koel en nuchter De aêr speurend hoog bezoek. Dan als de luchter Der lamp opnieuw zoo lief zijn cel beschijnt En Faust opnieuw, vol moed, zijn brein afpijnt Om tot 's volks heil de Schriften te verklaren.... In vlammen gaat de gast zich openbaren Hij zweet en zwelt - hoor luchtge geesten-vlucht Om 't lijden van bevrienden geest beducht, Hoor deernisvolle geesten teer wegdragen Al lucht-paleizen mors tot gruis geslagen Daar Faust, al zoeken moe, zoo wreed vervloekt Al 't heil, dat mensch, in vreedzaam streven, zoekt. 't Verdrag bedijgt. In volle mannen-kracht Geeft Faust zich over aan des Duivels macht. Hij wil zoo diep door 's levens stroomen waden Schroomt niet belofte's schuld zich op te laden. Acht enkel 't Hier en 't Nu. Wat volgen mag, Het deert hem niet: ‘Leev' 't Leven van den dag!’ Willem en Hubert beelden waardig 't paar Als Wolfgang 't dacht, 't Maakt Goethe ons openbaar In al zijn grootheid - al wie later leefden, Niet één, wiens vlucht tot zulk een hoogte opstreefde. En Greetje is teêr - al is 't wat kinderachtig Zooals die oude Faust op eens wordt smachtig En jong verliefd op dat onnoozel wicht Vooral, daar, wat zij spreekt, is niet meer 't dicht Van Gretchens teder keuvelende spraak.... [pagina 831] [p. 831] Maar waartoe laak ik zwaar volbrachte taak Des tolks, die laas! gebonden door zijn rijmen Vaak onzin aan gezonden zin moest lijmen. Dies eeren we allen Royaards en zijn Vrouw. Dra rijz' voor hen het rijzige gebouw, Waar hij alleen heersch' met zijn kunstnaarsbent, Hij zwerv' niet langer zoekende zijn tent Maar hebbe alleen zijn schouwburg vast en stevig, Dien hem zijn stad en volk bouw mild, vrij-gevig, Waar hij in weeld' van nieuwe vrede-jaren 't Hem dankbaar volk in aandacht zie vergaeren. 6 April. Vorige Volgende