wassenen in miniatuur’. En sindsdien ‘is ook in wetenschap en kunst, in studiekringen en literatuur, de belangstelling in het leven van het kind belangrijk grooter geworden.’
Het spreekt vanzelf, dat, onder degenen, die het kinderleven 't best benaderen kunnen, de kunstenaars zijn, - de schrijvers vooral, - de intuïtief-voelenden, de spontaan-wetenden. En door de zorgen van den heer Van der Molen kregen wij in Het Kind in de Literatuur een verzameling karakteristieke fragmenten uit eigen en vreemde literatuur, die ons de kinderziel beter en inniger doen begrijpen, - het kind, dat nu eens himmelhoch jauchsend is, en vlak daarop zum Tode betrübt, dat zich nu eens een brutalen waaghalzigen brani toont, en dat dan weer zoo schuw en bang en overgevoelig is als een kruidje-roer-mij-niet, - een kleine eenheid-van-tegendeelen.
Met veel kennis en tact, met toewijding en liefde vooral, bracht de heer v.d. M. dezen bundel samen. Wij vinden er den in Holland nog niet genoeg bekenden Franschman André Lichtenberger, met zijn fel-fijne observatie, zijn onovertroffen humor, in een zeer geslaagd fragment, dat zijn kunst volkomen typeert; Mark Twain met zijn bijna klassiek geworden Tom Sawyer, Otto Ernst met een gedeelte uit Asmus Semper, die liefdevoldoorleefde weergave van een jeugd; iets uit de Deensche en iets uit de Noorsche literatuur; en gelukkig is aan de Holländers de grootste plaats ingeruimd. (Toch had deze best nóg wat grooter mogen en kunnen zijn; tot onze spijt ontbreken hier bijvoorbeeld de namen van wie toch moeilijk gemist konden worden, als bijv. Frans Coenen, Jac. van Looy, Top Naeff, Herman Robbers, terwijl de verhouding van vijf Duitsche fragmenten tegen die van één Fransch, één Engelsch (Amerikaansch), één Noorsch, één Deensch, wel wat ongelijk is uitgevallen; misschien kunnen bij een herdruk, dien ik den samensteller ten zeerste toewensch, enkele Duitsche fragmenten door Hollandsche worden vervangen; de bundel blijft er toch zijn internationaal karakter door behouden.) Welk een voortreffelijk studietje op zichzelf is Theo Thyssen's Kees, en hoe ontroerend is, telkens weer als men het leest, het diep-gevoelige De Oudste van Ina Boudier-Bakker; en aangenaam doet het aan, dat ook Tony en Multatuli niet zijn vergeten. Over het algemeen deed de heer Van der Molen een zéér gelukkige keuze, en hoewel de stukken voor het meerendeel fragmenten zijn, zijn ze toch voldoende interessant, en kunnen zij als kleine geheelen worden gelezen. Het Kind in de Literatuur is een boek, dat velen zich zullen willen aanschaffen als een lief en waardevol bezit, en waarin men, als men er even in bladert, geboeid blijft lezen, omdat het
zulke onverwachte en verrassende, reveleerende en belangrijke inzichten geeft in het ontzettend-gecompliceerde, ontzettend-eenvoudige leven en bedrijf van het kind.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.