| |
| |
| |
Buitenlandsche staatkundige kroniek door Chr. Nuijs.
‘But he is rising, a later star of dawn.’
Wordsworth.
In zijn lezenswaardig boek over de Engelsche oorlogsopvatting: Mr. Britling sees it through, laat H.G. Wells zijn held, den heer Britling, zeggen:
‘De oorlog is een gordijn van dicht, zwart weefsel, dat de hoop en de verwachtingen der menschheid bedekt. Maar dit gordijn heeft reeds eenige lichtstralen doorgelaten, en thans is het zoo dun, dat er op vele plaatsen al het heldere licht doorschijnt.’
Wij beginnen te gelooven, dat hij gelijk heeft, dat werkelijk het einde nadert van den strijd, dat het dichte, zwarte gordijn, waarachter de hoop en de verwachtingen der menschheid verborgen zijn, zal worden verscheurd, en dat de lichtstralen van den nieuwen, helderen dag, den dag van vrede, van uitzicht op betere tijden, zullen kunnen doorbreken door de duisternis, zoodat wij zullen kunnen uitroepen met den bekenden regel uit Anne Crawford's liedje:
‘Kathleen mavourneen! the grey dawn is breaking!’
Er komt licht in de duisternis en het licht daghet weer in het Oosten. De revolutie heeft in Rusland veel gewijzigd, en veel zal nog veranderd en gewijzigd moeten worden, voordat alles in het vat is, waarin het zuren kan. Maar voor het oogenblik heeft de revolutie het beste gebracht, wat verwacht worden kan: Kans op vrede.
| |
| |
De Russische Bolsjewiki-regeering heeft onderhandelingen aangeknoopt met de regeeringen van Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije en Turkije over een wapenstilstand, gevolgd door vredesbesprekingen.
En de wijze, waarop deze onderhandelingen zijn gevoerd, de snelle en gelijkmatige manier waarop zij werden ten einde gebracht, heeft de hoop verlevendigd op de komst van den aanstaanden vrede, al is het dan wellicht nog naar een gedeeltelijken vrede. Dit is het mooiste geschenk, wat de wereld bij het naderend Kerstfeest kan worden gegeven, de eerste verwezenlijking van de hoop, dat er werkelijk weer eens ‘vrede op aarde’ komen kan.
De wapenstilstand is er reeds, en de geheele geest der gesloten overeenkomst geeft de zekerheid, dat de strijd in het Oosten van Europa niet zal worden hervat. Integendeel. Het verdrag tusschen de Centralen, Rusland en Roemenië is gegrond op een voorafgaande inleiding, waarin gezegd wordt: dat het doel van den wapenstilstand is het sluiten van een voor alle partijen eervollen vrede. Na drie jaren van oorlog en wilden strijd, waarin de meest ruwe hartstochten van de menschheid zijn geprikkeld, waarin haat, verachting, laster en verguizing werden opgeroepen, om den vijand, dien men niet dooden kon, te beschimpen en te honen; waarin millioenen slachtoffers vielen in den strijd op de slagvelden, millioenen voor hun leven werden verminkt of ongelukkig gemaakt, en nog weer millioenen stierven door de methode, om het land van den vijand uit te hongeren - wordt eindelijk het eerste vredeswoord uitgesproken, wordt de verzoenend uitgestoken hand voor de eerste maal gegrepen.
Dat is de blijde boodschap, die ditmaal het Kerstfeest brengt:
‘De wapenstilstand als inleiding voor het sluiten van een duurzamen, voor alle partijen eervollen vrede.’
Deze gedachte, den wensch uitsprekend van de onderhandelaars namens hunne regeeringen en hunne volken, beheerscht het heele document, dat daardoor wordt tot inleiding van den vrede. De eerste stap is gedaan - en dat was altoos de moeilijkste.
De Russische regeering heeft dien stap gedaan, onder den druk der noodzakelijkheid - maar de Duitsche regeering en die harer bondgenooten zijn haar halverwege tegemoet gekomen. Zij
| |
| |
hebben vergaderd in het hoofdkwartier van prins Leopold van Beieren te Brest-Litowsk en hebben daar een omvangrijke bespreking gehouden, die geleid heeft tot het staken der vijandelijkheden, voor een bepaalden, en toch onbepaalden tijd. Want de wapenstilstand loopt 14 Januari af - doch slechts zoo een der partijen dit wenscht. Wanneer zeven dagen voor het einde van den bepaalden termijn de wapenstilstand niet is opgezegd wordt deze automatisch verlengd en eerst zeven dagen nadat een der partijen den wensch geuit heeft dien niet te verlengen, zullen de vijandelijkheden worden hervat.
Verschillende bepalingen in het verdrag van wapenstilstand geven den indruk, dat aan hervatting der vijandelijkheden niet wordt gedacht. Alle betrokken regeeringen zijn veel te blij, dat eindelijk aan de reeds veertig maanden durende vechterij een einde komt. En reeds zijn de vredesonderhandelaars, van de noodige instructies voorzien, te Brest-Litowsk aangekomen, om de onderhandelingen te beginnen voor den vrede, die dus de bekroning van de overeenkomst tot wapenstilstand worden moet.
Het moeilijkste deel van de besprekingen moet nog komen. Maar waar een wil is, om den strijd te beëindigen, te trachten den vrede te herstellen, daar is ook wel een weg te vinden, die, zij het bedachtzaam en moeilijk, leiden zal tot het beoogde doel.
Van Russische zijde weten wij, dat de vrede met alle kracht wordt gewenscht. De toestanden in Rusland, na de ontzettende schokken in het afgeloopen jaar ontstaan, maken het noodig, dat dit land zoo spoedig mogelijk de handen vrij krijgt, om zijn binnenlandsche aangelegenheden te regelen. De vraag, of de Bolsjewiki-regeering voldoende gezag heeft, om de vredesovereenkomst tot stand te brengen, doet hierbij weinig ter zake. Er is geen regeering in Rusland denkbaar, die in staat zou zijn den vredeswensch van een geheel volk te weerstreven. Reeds langen tijd was het duidelijk, dat de strijdlust aan het Russische front niet groot meer was; reeds lang bleek het, dat Russische troepen, zonder zich te storen aan gegeven bevelen of aan vijandelijke plannen, hunne stellingen verlieten, omdat zij er den brui van gaven, zich nog langer te laten behandelen als: ‘chair à canon.’ Of er een Kadetten-bestuur in Rusland op
| |
| |
komst is, of dat de Bolsjewiki zich kunnen handhaven, of dat zij afgelost worden door een Mensjewiki-regeering, het reorganiseeren van de totaal verloopen Russische strijdmacht, het noodzaken der troepen, om zich weder te wapenen en den strijd aan het front te hervatten, zal onmogelijk zijn, - omdat het eenige dwangmiddel eener regeering, het leger zelf, zich oploste en de gehoorzaamheid opzeide aan de bevelhebbers, die het wilden gebruiken voor de voortzetting van den strijd.
Met den val van het tsaristisch bewind, en met den ondergang der eerste voorloopige regeering, die poogde de oorlogsbedoelingen van de Panslavisten en van de bondgenooten te dienen, vervielen de redenen, waarvoor de Russische legers strijden moesten. De nieuwe regeering, opgekomen onder de leus, dat aan den oorlog een einde moest worden gemaakt door een verzoeningsvrede, eervol en duurzaam, zonder overwinnaars en overwonnenen, zonder annexaties of schadeloosstellingen, was niet meer in staat de legers ten strijd te voeren, voor bedoelingen die zij had opgegeven. Noch de verovering van Turksche gebieden in Klein-Azië, noch de bevrijding der Armeniërs of de vergrooting van het in beginsel als zelfstandig erkende Polen, noch het bezit van Konstantinopel en de Dardanellen kon nu nog meer als voorwendsel worden gebruikt, voor de voortzetting van den strijd; en evenmin het door de tsarenregeering steeds op den voorgrond gestelde principe, dat Rusland, als groote Slavische staat, de hegemonie over de Balkan-Slaven aan Oostenrijk-Hongarije moest betwisten. Eenmaal de erkenning uitgesproken hebbende van het recht, voor alle volken, om zelf te kunnen beschikken over hun lot, om zelf hun toekomst te bepalen, kon de Russische regeering - zelfs zoo zij het gewild had, wat niet het geval is - niet meer voortgaan om oorlog te voeren voor doeleinden die zij zelf had opgegeven.
Maar nog was zij door een verdrag gebonden aan de Entente, was zij verplicht geen afzonderlijken vrede te sluiten.
Nu zij haar eigen oorlogswenschen had opgegeven, slechts wilde strijden voor den verzoeningsvrede, zag zij de noodzakelijkheid niet in, te blijven doorvechten voor de oorlogsbedoelingen der Entente. Toch wilde zij haar woord, - of liever het woord der verdreven tsaren-regeering - gestand doen, en aan de
| |
| |
Entente-landen gelegenheid geven zich aan te sluiten bij de pogingen, om den vrede te herstellen.
Voor dat doel werd uit Rusland aan de geallieerde staten het verzoek gericht, een conferentie te beleggen, om de oorlogsbedoelingen dier staten te herzien, en daardoor de toenadering tusschen de strijdende partijen mogelijk te maken. Op den voorgrond stellende, dat naar haar meening de strijd, nu het onmogelijk gebleken was, dat een der beide groepen als overwinnaar de andere haar voorwaarden kon opleggen, moest eindigen met een vrede door verzoening en vergelijk, wilde de voorloopige regeering de Entente-landen overhalen, eveneens dit beginsel te aanvaarden en de baatzuchtige, annexionistische, imperialistische staatkunde op te geven, die den oorlog tot in het oneindige zou rekken.
De Entente heeft dit niet gewild.
Niet gevoelende, dat het Rusland ernst was met het plan, om dan zonder de andere geallieerden tot vredesonderhandelingen over te gaan, hebben Frankrijk en Engeland geweigerd, een conferentie ter bespreking der oorlogsbedoelingen te beleggen, of hunne wenschen zoodanig te wijzigen, dat de mogelijkheid voor een verzoeningsvrede werd geboden.
Zij hebben daardoor Kerensky en zijn regeering een struikelblok in den weg gelegd - dat tot den val der gematigd-socialistische concentratie-regeering moest leiden; zij hebben daardoor gespeeld in de kaart van de Bolsjewiki, van Lenin, Trotzky en hunne genooten. De Russische regeering, geheel in overeenstemming met den wensch van het Russische volk, wilde dien oorlog niet voortzetten om veroveringen te maken, noch voor zichzelf, noch voor de Entente.
Zij wilde een einde zien komen aan de moordpartij, ten einde de vrijheid te kunnen genieten, den vrede te kunnen herstellen.
Dien wensch van de Russen hebben de geallieerden gehoord, maar niet begrepen. Zij hebben gemeend, door bedreiging met represailles, met economische dwangmaatregelen, met niet-erkenning der Russische regeering, Rusland te kunnen dwingen zijn vredesplannen op te geven en den strijd voort te zetten.
En daardoor heeft de Entente gehandeld tegen haar eigen belang; zij heeft Rusland van zich vervreemd, zonder de vredeswenschen van het Russische volk te kunnen tegengaan; zij heeft
| |
| |
den band verbroken, dien Kerensky gedurende zijn bestuur nog tusschen Rusland en de geallieerden poogde te doen voortbestaan.
Voor de bevordering van de toekomstige rust in Europa zou het wenschelijk zijn geweest, dat aan Rusland en aan de regeering gelegenheid ware gegeven, thans de vruchten der revolutie te plukken, door te pogen, constante toestanden te doen ontstaan. En dat is eerst mogelijk, wanneer de vrede hersteld is, en de ellendige gevolgen van den oorlog voor de economische toestanden in Rusland zullen zijn weggenomen.
Want de toestanden in Rusland zijn ontzettend. Er is gebrek aan alles. De middelen van vervoer zijn volkomen gedesorganiseerd. De nijverheid staat geheel stil. Hongersnood dreigt in meer dan één deel van het uitgestrekte gebied. Werkstakingen, gedwongen of vrijwillig, heerschen. Armoede en ontbering doen hun invloed steeds meer gevoelen. En vol verbazing en wrevel vraagt het volk zich af, waarvoor het nog langer zou moeten strijden, daar het immers de vrijheid heeft gekregen - maar niet de middelen om die vrijheid te gebruiken. Het wenscht geen imperialistische staatkunde te volgen - het wenscht niet te vechten voor Engeland's of Frankrijk's oorlogsbedoelingen. Het wenscht een rechtvaardigen en duurzamen vrede, en zoo spoedig mogelijk.
Onder die omstandigheden is het begrijpelijk, dat in Rusland steeds meer het denkbeeld veld won, om zelfstandig aan den oorlog een einde te maken, zoo de geallieerde regeeringen het niet gemeenschappelijk wilden doen, door zuiver gestelde en voor uitvoering vatbare oorlogsdoeleinden aan te geven.
Nooit werd een zoo grootsch en aangrijpend beroep gedaan op de ridderlijkheid en den geest van vrijheid en rechtvaardigheid van Engeland, als Rusland deed. En nooit heeft meer afgehangen van het antwoord, dat Engeland, als leider der Entente, gaf op die Russische vraag.
Doch Engeland heeft, met volkomen misverstaan van den toestand, de smeekbede van Rusland met een verachtelijk schouderophalen beantwoord. En daardoor heeft Engeland, heeft de Entente het aan zich zelf te wijten, dat Rusland zich losmaakt van de belofte, in September 1914 van de tsarenregeering geëischt, en zijn eigen weg gaat; dat het zich afscheurt van de Entente en vrede gaat sluiten met de Centralen.
| |
| |
L'histoire se répète! De Engelsche staatslieden van thans toonen al even weinig inzicht te hebben in de gebeurtenissen in Europa als Pitt in 1792. Deze begreep noch den geest, noch de gevolgen van de Fransche revolutie en is daardoor oorzaak geworden van veel leed, dat Engeland ondervonden heeft, van veel kwaad, dat Engeland berokkende aan den geest van vrijheid, die in Europa was ontwaakt. En de staatslieden, die thans in Engeland aan het hoofd van het bewind staan, begrijpen evenmin wat er in Rusland gebeurt; zij zien niet in, dat zij door hun houding Rusland gedreven hebben op een weg, waarvan geen terugkeer meer mogelijk is. Zij zien in Rusland een bondgenoot die zijn plicht verzaakt, die den strijd niet meer met de kracht van het militairistische tsarenbewind kan voeren, en zijn nu bereid en gereed met Rusland geen rekening te meer houden.
En daardoor bederven zij meer, dan zij weten en willen. Voor zich zelf - en voor den vrede in Europa.
Rusland wil thans den vrede, en zal dien sluiten zonder de geallieerden, al laat het nog de gelegenheid open voor de bondgenooten, om aan de vredesbesprekingen deel te nemen.
Wanneer het alleen aan Rusland lag, dan was de vrede zeker.
De onderhandelingen kunnen echter nog aanleiding geven tot moeilijkheden - hoewel ook van de zijde van Duitschland en zijn bondgenooten de wensch naar het eindigen van den strijd groot is.
Want staat voor Rusland veel op het spel, niet minder is er voor Duitschland aan gelegen, om thans, zoo het geen algemeenen vrede krijgen kan, tenminste één hand vrij te hebben, en zich met alle kracht te kunnen keeren tegen de andere tegenstanders, die nog niet van vrede hooren willen.
Daarom zal Duitschland - dat als de voornaamste onderhandelaar bij de vredesbesprekingen gelden moet - niet al te veel moeilijkheden maken. Wel zal de Duitsche regeering zich dan geheel vrij moeten maken van alle Pangermaansche, annexionistische invloeden, en bij de onderhandelingen met Rusland moeten toonen, dat zij bereid is mede te werken, om een duurzamen, voor beide partijen eervollen vrede te willen sluiten, op den grondslag van erkenning der rechten van alle volken, zelf over
| |
| |
hun lot te willen beschikken, een vrede zonder annexaties en zonder schadeloosstelling. En dit kan Duitschland doen, ook tegenover het eigen volk, omdat het steeds zeide, geen veroveringsoorlog te voeren, geen plannen ter onderdrukking van andere volken of op wereldheerschappij te hebben - zooals de Entente steeds voorgaf - maar alleen oorlog te voeren ter zelfverdediging.
De onwaarheid dier leus zou dadelijk en duidelijk blijken, wanneer de Duitsche onderhandelaars te Brest Litowsk eischen stelden tot gebiedsafstand, annexatie, grensregeling. De vrede zou onmiddellijk in gevaar worden gebracht, wanneer door zulke voorwaarden de wenschen van Rusland zouden blijken geminacht te worden. En de waarschijnlijkheid is groot, dat dan de hoop, niet alleen op vrede met Rusland, maar op den algemeenen vrede, in de kiem zou worden gesmoord. Trotzky heeft immers gezegd, met hart en ziel naar vrede te verlangen, maar den strijd onverbiddelijk te zullen voortzetten, zoo Duitschland eischen stelde, die gevaar zouden brengen dat de onderhandelingen in het zand verloopen.
In Duitschland zelf is het verlangen naar vrede echter al niet geringer dan in Rusland. De regeering zou, zoo zij eischen stelde die de hoop op vrede zouden doen mislukken, niet alleen de gelegenheid doen voorbijgaan, om aan de eene zijde den strijd te doen eindigen; maar zij zou in Duitschland zelf een beweging ontketenen, die de ergste gevolgen na zich kan sleepen. ‘Wij hebben gestreden, om Duitsch gebied te vrijwaren voor verwoesting en verovering, maar niet om een paar brokken land te vermeesteren, waarmede wij toch niets kunnen doen’, zeide de Vorwärts waarschuwend. En tevens: ‘Als thans tusschen Rusland en de Centralen een democratische vrede wordt gesloten, een vrede die geen volk onteert en geen volk geweld aandoet, dan is de groote strijd voor den volkerenvrede gewonnen.’
Van de zijde van Oostenrijk-Hongarije is minder gevaar voor zulke verrassingen te wachten. Herhaaldelijk heeft de leider der Oostenrijksche buitenlandsche staatkunde, graaf Czernin, er op gewezen, dat Oostenrijk geen ander oorlogsdoel heeft dan zijn bezit te beschermen, dat het geen wenschen heeft naar uitbreiding van zijn grondgebied. Oostenrijk wenscht niets liever, dan in goede verstandhouding te leven met zijn buren, en handels- | |
| |
tractaten te sluiten, die aan de Oostenrijksche industrie een afzetgebied verzekeren, en tevens aan de monarchie de voorziening met landbouwproducten en vee waarborgen. Daarvoor zal de Oostenrijksche vredesdeputatie wel in de eerste plaats opkomen, en daarvoor zal zij bij Rusland een goed gehoor vinden. Rusland zelf wenscht toch niets anders. In de overeenkomst voor den wapenstilstand heeft het reeds maatregelen getroffen, om zoo spoedig mogelijk het geregelde verkeer voor posterijen en handel te herstellen, waarvoor te Petrograd een bijzondere conferentie zal worden gehouden, paralel loopend met de vredesbesprekingen te Brest-Litowsk.
Zoo is dus de kans groot, dat in het Oosten van Europa een eervolle vrede wordt gesloten, waarbij de andere oorlogvoerenden zich, zoo zij dit wenschen, kunnen aansluiten. De Russische regeering heeft - ondanks de wijze waarop zij door de Entente is behandeld - van den aanvang af dit als haar doel, als haar vurige wensch aangegeven. Duitschland en zijn bondgenooten hebben een jaar geleden, in December 1916, voor 't eerst de hand der verzoening uitgestoken, en zijn nog bereid, zeide von Hertling in zijn eerste redevoering als Rijkskanselier, om onderhandelingen aan te knoopen, al werd die uitgestoken hand ook smadelijk weggestooten. Bethman-Hollweg heeft zich voor een duurzamen vrede verklaard, op den grondslag van verzoening en overeenstemming; in de Rijksdagresolutie en in het antwoord op de vredesvoorstellen van den Paus, is diezelfde toon aangeslagen. Wenschen de andere oorlogvoerenden dus, zich bij de vredesonderhandelingen aan te sluiten, dan is daarvoor nog kans.
Willen zij dit echter niet, willen Lloyd George, Clemenceau, Sonnino en Wilson den strijd voortzetten, dan zou deze nog wel eens een verloop kunnen hebben voor de geallieerden, dat zij niet verwacht en niet gewild hadden.
Dit is niet te hopen, noch voor de oorlogvoerenden, noch voor Europa.
Het eerste vredeswoord is gesproken, de eerste stap om tot den vrede te komen is gedaan.
Moge het een goed voorteeken zijn, opdat spoedig de menschheid verlost moge worden van den boozen droom, die haar nu veertig maanden lang heeft gedrukt; opdat spoedig de wereld
| |
| |
weer mogen kunnen ademen in het schoone licht der vrijheid en van den vrede.
Dona nobis pacem!
Dat is de wensch, de bede, de kreet die de geheele wereld slaakt, in dit vierde oorlogsjaar.
En het zijn slechts enkele mannen, die de vervulling tegenhouden van dien wensch, die zich plaatsen tusschen de menschheid en den vrede.
Hun verantwoordelijkheid is wel groot!
Amsterdam, 20 December.
|
|