In enkelen, die hun volk willen diets maken dat al wat het als groot en goed beschouwde, in werkelijkheid van geen of luttel waarde is.
In anderen, die met nieuwe sophismen, half waarheid, half bedrog, het volk willen lokken en op deze wijze de half of bijna geheel gebluschte geestdrift weer willen doen opvlammen.
Tegenover deze beiden staat, met enkele anderen, Anatole France; en van hem alleen wil ik nu spreken.
* * *
Wat is er in de fijnheid der lucht van Parijs, wat in de geheime krachten van den grond van de aeloude slijkstad, wat in de geel-groene golven van de rustelooze Seine, dat de bewoners van die stad maakt tot wezens wier gelijken men te vergeefs overal elders ter wereld zoeken zal? Of is het het noodlot der volkeren dat deze stad tot het geestelijk middelpunt der wereld maakt, tot het tooneel waar de strijd van alle ideeën ‘en action’ wordt uitgestreden?
In dit middelpunt is Anatole France geboren. In dit middelpunt leeft hij. Van dat middelpunt is hij de ziel.
Wat is daar gebeurd, 'n honderd en twintig jaar geleden; aan die oevers van de Seine, in het verre gezicht van die twee torens van de Notre Dâme, aan de overzijde van Louvre en Tuileries?
Daar is een spel gespeeld met de grootste schatten, die Frankrijk in eeuwen had opgezameld; met een volks-rijkdom aan godsdienst en kunst, een spel met menschenlevens - maar wel zóó dat deze laatste inzet wel de minst kostelijke schijnt te zijn geweest.
En was er ooit volk dat meer te verliezen, meer aan godsdienst en kunst, meer aan allerinnerlijkste, alle standen van hoog tot laag doordringende cultuur? Om juist dit raadsel te verklaren, ik geloof dat vooral daartoe dit boek geschreven is.
Aldus dit boek beschouwende, krijgen we er, naar ik meen, den rechten blik op. Want al is het óók, door de rijke begaafdheid van den schrijver, wat men zou kunnen noemen een boeiende roman, nog meer is het een stuk historie, ons aan eenige, ik had bijna gezegd aan één persoon, gedemonstreerd en ons door de fijnste psychologie voor oogen gesteld.
* * *