De Nieuwe Gids. Jaargang 27
(1912)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 234]
| |
Aanteekeningen over kunst en letteren door Hein Boeken.
| |
[pagina 235]
| |
namen van diezelfde bron, waaruit, als uit de zon het licht over deze zienbare wereld, alle licht en dus alle leven voor de geestelijke wereld ontspringt. En zoo moge het besef van deze lichtbron voor het geestelijke leven, door Rousseau erkendGa naar voetnoot1) als eerste voorwaarde van alle geloof, dienen als eerste rechtvaardiging van de herdenking van zijnen geboorte-dag. | |
II.Frankrijk is het land, waar droom en daad het dichtst bij elkander liggen. Ook andere volken hadden hunne droomers en zieners, maar de droomen en gezichten van dezen bleven meer in de breinen waarin ze werden geboren: wèl waren er enkelen in wie ze als lichten weerkaatsten of als geluiden en stemmen, hunnen wedergalm vonden, maar de aandrift, die had gedreven tot droomen en zien, geen geestdrift mocht ze wekken, zooals die welke in Frankrijk een gansch volk deed opstaan tot strijd, tot zich zelven ja de wereld hervormenden strijd. In die andere landen is het ‘dus’, leidende van gedachte tot daad, leidende van het: ‘ik zie dit, ik wensch, hoop begeer dit’ tot het: ‘ik doe dit,’ een langere weg, die er zelden of nooit wordt afgelegd. Is het een traagheid van geest of grootere kennis van en derhalve eerbied voor de werkelijkheid, die den een weerhoudt van toetasten, terwijl de ander zich niet ontziet de werkelijkheid naar zijn inzicht te wijzigen? Dit dunkt mij, ook na veel overweging, de geniaalste inval van Taine dat hij zoo helder ons voor oogen heeft gesteldGa naar voetnoot2) het onderscheid tusschen wat hij noemt den germaanschen en den latijnschen geest - eene benaming, die, al moge zij niet geheel nauwkeurig zijn, zeer bruikbaar is: den germaanschen geest, die begeert de geheele Werkelijkheid liefderijk te omvatten en te begrijpen, die in de kunst geeft de zéér grooten, die tegelijk realist en idealist waren, in de practijk, de gestadig-aan | |
[pagina 236]
| |
samenwerkende, een organisch groeienden, zich naar allerlei behoeften schikkenden en nieuwe vermogens verwervenden staat vormende en instand houdende mannen geeft: den latijnschen geest, die de werkelijkheid vereenvoudigt en daardoor gemakkelijker meent te overzien, te beöordeelen, en - zoo hem dat noodig of gewenscht voorkomt - haar hervormt en gewelddadig verandert. Wat deze geeft, hiervan kunnen ons fransche kunst, fransche staats-geschiedenis voorbeelden te overgeven: van wat gene geeft, de Britsche Staat, de kunst van duitschers, nederlanders en engelschen verstrekken er ons de voorbeelden van. Is het wonder dat een volk, waarin de latijnsche geest leeft, wanneer hem een droom wordt voorgehouden in de gloeiende taal der hem lucht-kasteelen en aardsche paradijzen voortooverende Rede, dien droom voor verwezenlijkbaar houdt, - maar ook, wanneer het inzicht weer ietwat verandert, zijn eigen droomen verwenscht, en dengene, die hem den droom voorhield, verguist? | |
III.De mensch is geboren om vrij te zijn. De mensch moet terugkeeren tot de natuur; kunst en beschaving hebben den mensch ongelukkig gemaakt. De mensch is van nature goed. De mensch moet zijnen aard, die van nature slecht is, overwinnen. Zoolang de staten van Sparta en Rome de individuen er toe wisten te dwingen het meest hunnen aard geweld aan te doen en hun eigen belang aan dien van het geheel te onderwerpen, waren zij groot, gelukkig en deugdzaam. De staat mag slechts gegrondvest zijn op het onderling goedvinden van de den staat vormende individuen. Ziehier een aantal uitsprakenGa naar voetnoot1) evenzeer met elkander in tegenspraak als vat gevend aan bestrijding of verdediging, allen geput uit Rousseau's werk en nog met vele tientallen te vermeerderen. Stel u voor al deze uitspraken als volstrekte waarheden en dus als leefregels beschouwd en door een gansch volk, door kracht van rede, door kracht van wapenen in practijk gebracht - en ge zult moeten erkennen dat het moeilijk ja onmogelijk is dat | |
[pagina 237]
| |
over een persoon, een filosoof, zooals hij genoemd wordt, die er de wereld mee vervulde eensgezindheid van oordeel zou bestaan. Neem maar eens één argument van den meest begaafdeGa naar voetnoot1) zijner bestrijders van heden: ‘Wàt wij noodig hebben is niet Rousseau's terugkeer tot de natuur, is een strengere moraal.’ Wie zal ontkennen dat wij heden iets anders noodig hebben dan wat Rousseau in de vóórlaatste eeuw heeft gegeven? - Hoe zoude eene behoefte zóólang hare voldoening overleven. | |
IV.Wie in gedachte met den jongen Jean Jaques den tocht heeft medegemaakt, dien hij in zijne Confessions heeft beschreven, den tocht, wanneer hij den weg op naar Turijn de wereld ingaat, hij voelt dat daar een man de gewaarwordingen heeft neergeschreven hem bijgebleven uit zijn jongensjaren, de gewaarwordingen van iemand, die voor de geheele menschheid een nieuwe toekomst ontdekt. Hier is iemand die zijn geheel innerlijkste wezen weerspiegeld vindt in den hem ontvangende, de hem verwelkomende natuur. Wat de natuur hem in zijn later leven heeft toevertrouwd - zijne werken kunnen het ons leeren; welken nieuwen band hij heeft gelegd tusschen mensch en natuur, wijsbegeerte en kunst van gansch EuropaGa naar voetnoot2) kunnen er van getuigen - dat wij, die aldus de menschheid verrijkt zagen, mee hebben mogen genieten van dien rijkdom, weer andere behoeften hebben, mag dat ons weerhouden den ontdekker van al dezen rijkdom dankbaar te herdenken?
Hilversum, Juli 1912. |
|