kamer gereed lagen. Alzoo zou het ongeduld van den heer Talma, in 's lands belang, den stoot hebben gegeven tot de laatste actie tegen het Kabinet-De Meester.
Zoo dachten sommigen. Maar toen eenmaal de heer Heemskerk met zijn mannen De Meester's Kabinet had vervangen, heeft de premier deze denkbeelden met beslistheid afgewezen. Herhaaldelijk heeft hij verklaard, dat het alleen en uitsluitend de bezorgdheid was, gewekt door het gebrekkige militair beleid van het afgetreden Kabinet, die de rechterzijde had bewogen om de levensdraad van het Kabinet-De Meester af te snijden.
Men moet dus aannemen, dat de heer Heemskerk en zijn vrienden, toen zij het Kabinet-De Meester in zijn tweeden Minister van Oorlog troffen, wisten, hoe zij het militair beleid van dat Kabinet zouden verbeteren. Inderdaad kwamen zij, eenmaal opgetreden, met plannen voor den dag.
De eerste maatregel was, het tekort in het blijvend gedeelte, door den minister van Rappard veroorzaakt, door vrijwilligers aan te vullen. Het was een kleine lacune in onze levende weermiddelen. Met aanvulling daarvan zou het geheel volmaakt wezen. Het geld werd toegestaan en... ruim twee jaren later kwam de Raad van Defensie verklaren dat Nederland, mèt de aangevulde lacune, weerloos was.
De Raad van Defensie. Dit was het tweede middel, dat aan onze weerbaarheid ten goede zou komen. De te lang ontbrekende stabiliteit in ons militair beleid zou hierdoor worden gevestigd.
Ook met deze instelling heeft de heer Heemskerk geen veine gehad. De adviezen werden gegeven tot dusver, om niet te worden opgevolgd, en laatstelijk heeft door de overdreven afbrekende, tendentieuze critiek op onze infanterie de Raad onzen goeden naam ernstig geschaad.
Dan was verder het ontwerp betreffende de kustdefensie een van de redmiddelen.
Met die plannen voor de kustdefensie is het vreeemd geloopen. Eerst werd zooveel haast gemaakt, dat al het andere werk ervoor zou moeten blijven liggen, en nu, een jaar later, is men er niet alleen niet aan begonnen, maar trachtte men uit alle macht de herziening der Militiewet dit jaar nog te redden, voordat aan behandeling van de kustdefensie kon worden gedacht.