kinders luisterden, en 't was hun aan te zien hoe in elk hoofdje plannen werden gesmeed.
Daar belde het. Een ‘Onze Vader’ en een ‘Wees gegroet’ zongen door de klasse en de kinders gingen spelen.
Charelke won vijftien marmers - een heele schat! Nooit was hij gelukkiger geweest dan vandaag. En hij voelde de opgetogenheid van zijn hartje zooals hij dat nog nooit had gevoeld. O, die brief! Mama! Papa! Nieuwjaar! - de marmers!
In de klasse haakte hij naar het uur der verlossing, want wat ging mama tevreden zijn!
Masoeur vouwde netjes zijn brief in het papier en toen het belde en het bidden gedaan was, ging Charelke, prettig en gelukkig, naar huis, met den brief.
Christine ging mee, en Angèle, en Jefke. Hij was zoo gaarne bij Christine; die had reeds haar eerste communie gedaan... Het was zoo een braaf, zoo een kraaknet, zoo een heilig meisje... Ja, dat was een heilige voor later, dacht Charelke. - Daarbij, Christine, geleek dit niet aan Christus! En vertellen dat die kon!
Christine vertelde nu weer zoo schoon van 't stalleke van Betlehem, van 't kindeke Jesus in de kribbe, van Maria en Jozef, van den os en den ezel met hun warmen adem, van de knielende herders, van de schitterende sterre boven het stalleke, van de drie koningen...
Het had juist geregend en 't waaide nogal hard. Van 't danig luisteren was Charelke reeds twee maal volop in de modder gegaan. Hij spande zijn oortjes open en zijn gelaat nam gulzig elk woordje van Christine op...
- ‘En ze brachten het Kindeke zulke schoone dingen mee! Goud, wierook en myrrhe, iets dat nog veel geuriger is dan wierook. En ze knielden voor de...
- Ai!
De wind had den brief uit de handen van Charelke gerukt. Het papier waaide los en papier en brief vlogen verder, - verder. Charelke holde den brief achterna, en voelde onduidelijk hoe groot de ramp was die hem daar zoo plots overviel. Hij liep en liep en zag den schoonen brief langs de waterplassen scheren, zag in 't draaien van 't papier het lief engeltje bevuild - zag hoe de wind eindelijk den brief openkletste in de modder...