De Nieuwe Gids. Jaargang 26
(1911)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
LI.Het is nog geen jaar geleden, dat de Mexicaansche Republiek het eeuwfeest van haar bestaan vierde. Alle volkeren, waarmede Mexico vriendschappelijke betrekkingen onderhoudt, waren uitgenoodigd vertegenwoordigers te zenden, om de schitterende feesten bij te wonen. Prachtige paleizen waren ingericht voor de ontvangst dier gasten; alles was gedaan, om hun een grootschen indruk te geven van den rijkdom van het land, van de rust en orde die er heerschen, van de harmonie tusschen de verschillende deelen der bevolking. En het middenpunt van al die feestelijkheden was de oude president Porfirio Diaz, die zijn 80en verjaardag vierde tegelijk met het eeuwfeest der Mexicaansche onafhankelijkheid. De president, dien men eigenlijk den keizer van Mexico had kunnen noemen, wijl hij autocratischer regeerder was dan de Tsaar van Rusland. Hij was de held, de bewonderde, bewierookte, toegejuichte held, van de samenvallende feestelijkheden. En nu, een jaar later, heeft deze held als vluchteling zijn vaderland moeten verlaten, om in Europa, in Spanje, een toevlucht te zoeken. Zelfs op den tocht van de hoofdstad naar de kust, die in het geheim en met de grootste voorzorgsmaatregelen plaats had, moest het escorte, dat den vluchtenden president begeleidde, een bloedig gevecht leveren, om het leven van den gevallen held te beschermen tegen de opstandelingen. Er ligt een tragische les in deze plotselinge verandering. Een | |
[pagina 138]
| |
les, die denken doet aan het verhaal van Herodotus, (Muzen, Boek I: Clio) over het woord door Solon gesproken tot Cresus, den Koning van Lydië: ‘Voor hij evenwel gestorven is, onthoud u en noem hem geenszins gelukkig.’
Bij dit einde van een lange regeering, waarin Porfirio Diaz veel goeds en nuttigs heeft tot stand gebracht, dringt zich de vraag op: in hoeverre het de schuld van Diaz is, dat zijn regeering zulk een einde heeft genomen? En nog veel meer: of er uitzicht bestaat, dat het thans anders en beter worden zal, of in de toekomst orde en vrijheid, twee begrippen die men tot dusver in Mexico voor onvereenigbaar hield, elkaar niet meer zullen uitsluiten, maar zullen samengaan, om het mooie en rijke land, dat geographisch tot Noord-Amerika, maar politiek tot Midden-Amerika behoort, tot een trap van beschaving en ontwikkeling te brengen, die het op gelijken grondslag plaatsen zal als de Vereenigde Staten? De geschiedenis van Porfirio Diaz en van zijn regeering is belangrijk genoeg om die thans, nu zij door de gebeurtenissen is afgesloten, nog even na te gaan. Want die geschiedenis is tevens die van een ontwakend volk, van een land dat voor honderd jaren slechts enkele overheerschers en vele overheerschten bevattend, thans nog wel geen model van beschaving, van orde en vrede geworden is, maar toch gunstig afsteekt bij de meeste Zuid-Amerikaansche republieken. Veel heeft Porfirio Diaz daartoe bijgedragen. En men kan het slechts betreuren aan het einde van zijn bewind, dat hij te veel aan zich zelf, aan zijn positie en zijn macht heeft gedacht, en te weinig aan het duurzame belang van het land. Ware dit niet zoo, dan zou hij beter gezorgd hebben voor de toekomst; dan zou hij de teugels wat hebben laten schieten, en het volk gewend hebben zich zelf te besturen; dan zou hij ook gezorgd hebben, dat de redenen tot ontevredenheid, die thans bestonden, en op het laatst tot een revolutie hebben geleid, waren weggenomen. Hij deed dit echter niet; hij bestendigde toestanden, die hij wist dat onhoudbaar waren, en hij verzuimde maatregelen te nemen om, na zijn heengaan, een noodzakelijke continuiteit te waarborgen. Hij omringde zich met creaturen, die meer hun eigen belang dan | |
[pagina 139]
| |
dat van Mexico najoegen, en die zich gehaat maakten bij het volk door corruptie en willekeur. Er was een te groot verschil tusschen het uiterlijke, den schijn, en de werkelijkheid, tusschen hetgeen men zag, en hetgeen men niet zag, tusschen de prachtige paleizen, de electrische trams, de geasfalteerde straten en een operagebouw van acht millioen dollars in Mexico - en de diepe ellende van de plattelands-bewoners, de gruwelijke slavernij waarin Yaquis en Mayas werden gehouden, - een verschil, dat vluchtige, oppervlakkige bezoekers niet opmerkten, maar dat werd gevoeld door hen, die zich de moeite gaven zelf te onderzoeken, en wat verder te zien, dan de schitterende hoofdstad. Of die toestanden thans veranderen en verbeteren zullen is een vraag, die moeilijk te beantwoorden is. Vaak toch is het lood om oud ijzer, wie het bewind voert in zulke republieken. Zoolang het volk zelf niet meewerkt, om de toestanden te veranderen en te verbeteren is zelfs een goede bestuurder vaak onmachtig. ‘Wer frei sein will, muss führen selbst das Schwert’ zegt de Duitsche dichter terecht. Met klagen komt men niet verder. Doch de handen uit de mouw steken, werken aan de verbetering van hetgeen niet goed is, en ijveren voor een rechtvaardig en goed bestuur, dat geldt voor de jonge republieken in Amerika even goed als voor de oude monarchiën in Europa.
‘Wer frei sein will, muss führen selbst das Schwert’, was het motto van Diaz toen hij nog jong was en zelf leed onder de onderdrukking. Nauwelijks zeventien jaar oud trok hij, met een geweer gewapend, uit om mede te strijden tegen de Vereenigde Staten, die in 1848 op een deel van Mexico aanspraak maakten. Na den vrede, waarbij ongeveer de helft van Mexico, Texas, Arizona en Nieuw-Mexico bij de groote republiek werd gevoegd, sloot Diaz zich bij Benito Juarez aan, en streed hij achtereenvolgens tegen den dictator Santo-Ana, tegen keizer Maximiliaan, tegen de Franschen. Maar toen Juarez zich, in strijd met de grondwet, voor een tweeden termijn tot president wilde doen benoemen, keerde Diaz zich tegen hem. Voordat een ernstig conflict ontstaan kon, stierf Juarez vrij onverwacht, volgens de constitutie opgevolgd door den president van het Hooggerechtshof, | |
[pagina 140]
| |
Lerdo de Tejada. Ook tegen diens poging om een tweeden termijn aan het bewind te blijven, verzette Porfirio Diaz zich met het zwaard, en na den val van Tejada werd in 1876 Diaz voor de eerste maal tot president der Republiek gekozen. In 1880 trad hij af, maar toen hij in 1884 opnieuw tot president gekozen werd nam hij de betrekking aan, nadat hij door het congres de grondwet had doen wijzigen, en de tweemaal door hem verdedigde bepaling daaruit had doen verwijderen. Van 1884 af is Porfirio Diaz aan het bewind geweest in Mexico. In hem vond het land, na zooveel verdeeldheid en onlusten, een heerscher die met krachtige hand rust en orde invoerde. In naam een republiek, met der daad een onbeperkte monarchie, werd Mexico bestuurd door een feudale oligarchie, die voor een kleine blanke minderheid de twaalf millioen Indianen en Mestiezen in een soort slavernij hield. Door den republikeinsch-parlementairen schijn te handhaven deed Porfirio Diaz als Augustus, die door in naam de Republiek te behouden de Romeinen voor het verlies hunner vrijheid poogde schadeloos te stellen. Toen in 1884 de president optrad met de bedoeling in afzienbaren tijd zijn ambt niet weder neer te leggen, was dat wellicht de eenige manier, om aan het land orde en rust te verzekeren; maar dat hij in een tijdsbestek van zes-en-twintig jaren geen enkele poging heeft gedaan om het volk geleidelijk aan vrijzinnige instellingen en zelfbestuur te gewennen is een der groote fouten van Porfirio Diaz geweest. Bij zijn optreden was die vrijheid onmogelijk. Na den dood van Juarez toch heerschte van de Rio Grande del Norte tot aan de grens van Guatemala een toestand van anarchie, die met alle beschrijving spot; en de meest romantische sagen over Grieksche en Italiaansche rooverbenden moesten ver achterstaan bij de Mexicaansche werkelijkheid. De bewoners der hoofdstad waagden zich zelfs niet in de voorsteden, wijl een aanval van bandieten daar tot de gewone gebeurtenissen behoorde; een reis door het land, te paard of in de ontzettende postwagens, was een waagstuk, waarover men eerst nog wel eens rijpelijk mocht nadenken. Met ijzeren bezem heeft Diaz dien Augiasstal gereinigd. Dat hij daarbij wel eens onnoodig hard optrad is zeer waarschijnlijk; | |
[pagina 141]
| |
maar zonder die hardheid zou hij wellicht zijn doel nooit bereikt hebben. Hoeveel menschen, in de eerste jaren zijner regeering vooral, voor goed verdwenen zijn, zal wel nooit worden becijferd; hoeveel er gearresteerd en tijdens het vervoer, wegens poging tot ontvluchting, op grond der beruchte ley de la fuga zijn neergeschoten, evenmin. Met ontzetting verhaalt baron von Heyking, die jarenlang gezant van het Duitsche rijk in Mexico was, het telegrafische antwoord, door Diaz gegeven aan een gouverneur die vroeg, wat hij met een aantal gevangen genomen tegenstanders van het bestaande stelsel moest doen. ‘Mata los todos!’ doodt ze allen, luidde het even korte, als afdoende antwoord. Dat was de tijd, waarvan Diaz later zeide, dat hij met de zweep regeerde; elk volk, meende hij, heeft dat in den beginne noodig; later eerst kan tot de uitdeeling van koek worden overgegaan. Van den zachtmoedigen, den te zachtmoedigen, keizer Maximiliaan had deze republikein geleerd hoe hij het moest aanleggen, om zich in een land, waar de ongebreidelde hartstochten heerschen, aan 't bestuur te handhaven. De welwillende Oostenrijksche vorst had, tusschen aanhangers en tegenstanders wankelend, steeds gepoogd de laatsten aan zich te binden door vriendelijkheid, toegevendheid en verzoeningsgezindheid, wat hem bijna nooit gelukte, en waardoor hij zijn aanhangers van zich vervreemdde. Diaz vergat nooit onderscheid te maken tusschen een vriend en een vijand, en hoeveel fouten hij ook moge begaan hebben, hij beging nooit de fout zich tusschen twee stoelen te plaatsen. Maar al zijn tegenstanders kon Diaz niet laten ter dood brengen, en bovendien schijnt het uit den weg ruimen van enkelen, een kalmeerende uitwerking te hebben gehad op de anderen. En om deze laatsten nu voorgoed onschadelijk te maken, nam Diaz de toevlucht tot een even humaan als verrassend middel: hij maakte de opposanten lid van het parlement. Zij konden daarin absoluut geen kwaad doen, kregen 4000 tot 6000 dollars salaris per jaar en werden zoo van felle tegenstanders ongevaarlijk voor den staat en den president. Zij mochten redevoeringen houden zoo veel en zoo fel zij maar wilden, wat in een land waarin iedereen geboren redenaar schijnt, nu niet zoo heel veel beteekent; want elkeen weet, dat het zoo erg niet gemeend is, en dat het meer op daden dan op woorden aankomt. | |
[pagina 142]
| |
Met de pers was het echter wat anders; het gedrukte woord werkt allicht langer na dan het gesprokene en bovendien, de bladen en tijdschriften gingen ook de grens over, en derhalve werd een strenge censuur geoefend, en mochten de bladen alleen opnemen wat der regeering aangenaam was. Van die vergunning werd zulk een rijk gebruik gemaakt, dat in het buitenland zeer langen tijd Mexico, onder de regeering van Diaz, voor Eldorado werd gehouden, voor het land overvloeiende van goede gaven. Diaz wist de overige plaatsen in senaat en kamer te doen bezetten door trouwe aanhangers van zijn regeering. Het is moeilijk, te zeggen, dat zij gekozen werden; want hoewel de grondwet en de kieswet uitvoerig voorschreven hoe en door wie de volksvertegenwoordigers moesten worden gekozen, in werkelijkheid ging het heel anders. De lijsten der afgevaardigden werden door de regeering gepubliceerd, en de kiezers behoefden niet eens de moeite te doen, hun stem te gaan uitbrengen. Lastige of ongezeggelijke afgevaardigden werden niet herbenoemd, de anderen konden zich in de genade van den president en zijn ministers verheugen, en kregen een nieuw mandaat. Evenzoo ging het met de presidentsverkiezing. Elke vier jaren, - later werd de termijn tot zes jaren verlengd, - verklaarde de president te zullen aftreden en werd hij met groote meerderheid herkozen. De uitslag was gewoonlijk al bekend, en werd met kanongebulder en vlaggen-versiering gevierd, voordat het physiek mogelijk was, dat de uitslag der verkiezing uit de verschillende deelen des lands in de hoofdstad bekend kon zijn. Maar dat was ook volkomen onnoodig - herkozen werd Porfirio Diaz toch! Om de rust in het land te handhaven, en zijn gezag te bevestigen, schiep Porfirio Diaz een strijdmacht, die onder de naam ‘rurales’ bekend is, een uitstekende gendarmerie, die onder de bevelen van den generaal Franceso Ramerez staat, en een krachtig en onweerstaanbaar wapen in de hand van den president was.
Het gevolg van dezen krachtigen en rusteloozen arbeid in het belang van de veiligheid, de orde en de rust in den staat, | |
[pagina 143]
| |
bleef niet uit. Men kreeg vertrouwen in de regeering; de vreemdelingen-kolonies in de residentie en de provinciale hoofdsteden namen toe; groote kapitalen werden in spoorwegen en technische ondernemingen gestoken. Toen Diaz aan het bestuur kwam waren er in Mexico ongeveer 700 K.M. spoorweg, thans heeft het spoorwegnet een lengte van ruim 25.000 K.M. De landbouw nam toe in bloei, de mijnbouw, die sedert de Spanjaarden in het begin der vorige eeuw het land verlieten, vrijwel verwaarloosd was, werd weder ter hand genomen, en met zulk een succes dat in 1910 voor 236 millioen piasters aan edele metalen werd uitgevoerd. Overal werden fabrieken opgericht. Scholen voor middelbaar en hooger onderwijs werden gesticht, een Academie van wetenschappen en een oudheidkundig genootschap werden onder de leiding van president Diaz ingesteld, en een geologisch station opgericht, dat uitgebreide onderzoekingen ondernam, en behalve geologische studiën tal van Astekische, Toltekische, Zapothekische en Yakatekische oudheden opdolf. Het devies van Cavour: ‘libera chiesa in libero stato’ is in Mexico met groote strengheid doorgevoerd. Er bestaat een verordening, die geestelijken verbiedt in ornaat of in monniksgewaad in het openbaar te verschijnen. Aan den president der Republiek en openbare ambtenaren is het verboden een gebouw te betreden, dat voor kerkelijke doeleinden is ingericht, of geestelijke hulp in te roepen bij huwelijk of overlijden. Onder het bestuur van Diaz, is, vooral tengevolge van het initiatief zijner vrouw, Donna Carmelita, eenige verzachting gebracht in deze bepalingen; en vooral is de houding tusschen de Mexicaansche regeering en het Vaticaan, die na den ‘Kulturkampf’ van Benito Juarez zeer gespannen was, veel verbeterd. Ook de diplomatieke betrekkingen tot Oostenrijk, die na de executie van keizer Maximiliaan waren afgebroken, zijn onder het bestuur van Diaz hersteld. Hij toonde daarbij veel tact, zoowel door het oprichten van een kapel op de plaats waar Maximiliaan was gefusilleerd, als door de bijzonder eervolle ontvangst, die hij aan den Oostenrijkschen gezant liet ten deel vallen. De groote opkomst der industrie en der verkeersmiddelen in Mexico noodzaakten den president een middel toe te passen, dat ook een gevaarlijke zijde had; hij moest te veel hulp uit | |
[pagina 144]
| |
het buitenland aannemen, vooral van den grooten buurman, de Vereenigde Staten. En daardoor kregen deze veel invloed in het bestuur. Er is een tijd geweest, dat het geheele spoorwegnet in handen van Amerikaansche maatschappijen was, dat de tramwegen door Amerikaansche conducteurs werden bediend, dat het geheele uitgebreide personeel uitsluitend uit Amerikanen bestond. Toen Diaz het gevaar daarvan inzag poogde hij de groote spoorweglijnen terug te koopen. Hij deed daarvoor een beroep op Engelsch kapitaal, en stond aan Engeland petroleumbronnen af, waarop de Standard-Oil trust reeds lang een begeerig oog had geslagen. Maar des ondanks bleef het belang van de Vereenigde Staten in Mexico nog zeer groot; de obligaties der spoorwegmaatschappijen waren hoofdzakelijk in Amerikaansche handen, de Amerikanen hadden groote landbouw-, handels-, en mijn-ondernemingen in Mexico; licht en beweegkracht kreeg de Republiek voornamelijk van Amerikaansche fabrieken, Amerikaansche ingenieurs waren overal in de republiek werkzaam, Amerikaansche stoomploegen bewerkten het land en Amerikaansche maaimachines haalden den oogst binnen. De zorg voor banken en mijnwerken, meelfabrieken en haciënda's was aan Amerikaansche ‘managers’ toevertrouwd, en Amerikaansch kapitaal was in elke openbare of particuliere onderneming belegd. Die invasie uit het Noorden, kalm, stil, rustig, zonder misbaar of reclame, verontrustte Porfirio Diaz meer dan een leger van conquistadores zou hebben gedaan. Hij zag daarin de voorbereiding van de geheele economische verovering van Mexico door de Vereenigde Staten, als eerste stap voor de politieke verovering. Een paar jaren geleden was die vrees zoo sterk, dat hij elke beweging in zijn land met overgroote gestrengheid meende te moeten onderdrukken, omdat hij voorzag, dat bij mogelijke onlusten de anti-Amerikaansche gevoelens der bevolking zich zouden doen gelden, en de vernieling van Amerikaansche eigendommen, de bedreiging van leven en bezit der Amerikanen in Mexico noodzakelijk tot interventie van de Ver. Staten zouden leiden. Die interventie zou wel niet de verovering van Mexico tengevolge hebben, maar allicht tot invoering van een Amerikaansch protectoraat voeren, wat Diaz meer vreesde dan iets anders ter wereld. En juist | |
[pagina 145]
| |
die vrees bracht hem er toe, een dubbelzinnige rol te spelen. Daarbij moet men vooral in het oog houden, dat hij zich in een uiterst moeilijke positie bevond. Wist hij niet op goeden voet te blijven met de Amerikanen, dan moest hij vreezen dat dezen wel middelen zouden vinden, om hem met behulp zijner tegenstanders ten val te brengen; onderdrukte hij echter het Mexicaansche chauvinisme en vertoonde hij zich aan zijn volk te veel als Yankee-vriend en loyale buurman, dan liep hij gevaar door zijn eigen landgenooten gehaat en als verrader van de nationale eer gebrandmerkt te worden. Een tijdlang heeft Porfirio Diaz op meesterlijke wijze de kunst verstaan tusschen deze Scylla en Charibdis door te zeilen. Maar in den laatsten tijd heeft het geluk hem verlaten. Een revolutionnaire beweging, ontstaan in de noordelijke provincies van Mexico, onder de flibustiers langs de grens en het soort ontevredenen, die tegen elken regeeringsvorm bezwaren hebben, wijl zij bij elke verandering slechts kunnen winnen en niets te verliezen hebben, breidde zich uit en bood weerstand aan de pogingen door de centrale regeering tot onderwerping ondernomen. Toen de ontevredenen in de Republiek begonnen in te zien, dat de hand van den president niet meer zoo krachtig was, dat de slagen niet meer zoo snel en zoo afdoende vielen als in vroeger tijden, dat de regeering zelfvertrouwen miste en verdeeld was over de te volgen gedragslijn, toen traden velen tot den opstand toe. Het werd geleidelijk een politieke beweging, een strijd van hen, die de macht wilden verkrijgen in den staat tegen hen, die deze macht bezaten. Senor Madero, een man die vroeger zich tegenover Diaz candidaat had doen stellen voor het presidentschap, maar door zijn gelukkiger tegenstander gevangen was gezet, plaatste zich nu aan het hoofd van de revolutionnairen. En toen de opstand zich zienderoogen uitbreidde gevoelde Diaz, dat hij concessies moest doen, om nog iets te redden. De zeer impopulaire minister van buitenlandsche zaken, senor Creel, werd vervangen door den gezant te Washington, senor de la Barra, en daardoor werd een meer liberale richting gegeven aan de regeering. Senor de la Barra beloofde op verschillende punten tegemoet te zullen komen aan de eischen der opstandelingen en poogde, door bemiddeling van Limantour, | |
[pagina 146]
| |
onderhandelingen aan te knoopen met de revolutionnairen. Maar het was te laat. Madero eischte in de eerste plaats het aftreden van Diaz als president. En toen die eisch niet voor inwilliging vatbaar werd gedacht, brak plotseling de opstand weder uit, niet alleen in het Noorden, aan de grens der Ver. Staten, maar ook in de Zuidelijke Staten in Oaxaca, Guerrero, Morelos. Zelfs in de hoofdstad was de toestand verre van geruststellend. De regeering zette daarom de onderhandelingen met de opstandelingen voort. Op 4 Mei werd een grondslag gevonden voor een wapenstilstand en op 7 Mei verscheen een proclamatie van Diaz, waarin hij verklaarde te zullen aftreden, zoodra hij overtuigd was, dat bij zijn heengaan geen vrees bestond voor het land in anarchie te vervallen. Alle beginselen, door Madero gesteld als voorwaarden voor het nederleggen der wapens waren ingewilligd, maar de strijd bleef voortduren. Het bleek, dat eerst het aftreden, het heengaan van Porfirio Diaz aan dien strijd een einde zou kunnen maken. En toen besloot Diaz, hoewel dit besluit hem niet gemakkelijk zal gevallen zijn, het presidentschap neer te leggen en het land te verlaten. Met moeite wist hij, door eenige getrouwen vergezeld, bij nacht in een extra-trein naar Vera Cruz te komen, waar hij zich inscheepte naar Europa. Zoo eindigde de regeering van een president, die werkelijk groote dingen heeft tot stand gebracht, maar wiens zucht om zich te eterniseeren hem geleid heeft tot dit treurig einde. Of bij zijn aftreden in Mexico nieuwe en betere toestanden zullen ontstaan, is moeilijk te zeggen. Er is veel te doen, en veel te veranderen, door den nieuwen bestuurder, die door een vrijgekozen parlement een president wil doen aanwijzen. Maar hoe de toestand in Mexico ook moge worden, het land heeft in Porfirio Diaz een zijner groote zonen verloren, die naast ernstige fouten ook eigenschappen bezat, welke hem tot den geschikten heerscher maakten voor zijn land. Nu is die heerscher plotseling ten val gebracht, zijn goede daden worden vergeten, zijn fouten breed uitgemeten, en hijzelf met smaad en schande verdreven. En dit lot brengt ons de woorden van Shakespeare in herinnering: ‘But yesterday, the word of Caesar might
Have stood against the world; now lies he there
And none so poor to do him reverence.
|
|