| |
| |
| |
Iets over la ‘tomba’ di lucifero ed il ‘cammino ascoso’ door Mevr. Wirix-van Mansvelt.
In den laatsten canto van de Inferno beschrijft Dante, hoe hij, op verzoek van Virgilius, zijn armen om den hals van zijn leidsman slaat,
Inf. XXXIV: 70, Come a lui piacque, il collo gli avvinghiai;
hoe deze zich aan de lange haren van Lucifero's lichaam vastgrijpt,
Inf. XXXIV: 73, Appigliò sé alle vellute coste;
zich met moeite tusschen de behaarde huid en de ijskorst inwringt, en zóó, hand voor hand verzettend, langzaam, met Dante, naar beneden daalt.
Inf. XXXIV: 74, 75. Di vello in vello giù discese poscia
Tra il folto pelo e le gelate croste.
hoe zij voorts bij de heup van Lucifero komen, waar zij het middelpunt der aarde passeeren en Virgilius zich met moeite omdraait.
Inf. XXXIV: 76-79. Zuando noi fummo là dove la coscia
Si volge appunto in sul grosso dell' anche,
Lo Duca con fatica e con angoscia
Volse la testa ov'egli avea le zanche.
en hoe zij ten slotte uit den nauwen doorgang geraken, door de opening in een steen.
Inf. XXXIV: 85. Poi usci fuor per lo foro d'un sasso.
Deze steen is de steenlaag
Inf. XXXIV: 117. Che l'altra faccia fa della Gindecca,
en de opening is het gat, waaruit Lucifero's beenen steken.
| |
| |
Inf. XXXIV: 90. E vidili le gambe in su tenere.
Eerst daalt Virgilius dus tusschen Lucifero's behaarde huid en den ijswand en na het middelpunt der aarde gepasseerd te zijn, klimt hij, tusschen het duivelslichaam en den rotswand naar boven.
Volgens een oude sage was Lucifero eenmaal de schoonste onder de aartsengelen, hij verzette zich echter tegen God,
Inf. XXXIV: 34, 35. S'ei fu si bel com'egli è ora brutto,
E contra il suo Fattore alzò le ciglia, ecc.
waardoor hij uit den hemel verstooten werd en, veranderd in den duivel, op aarde viel.
Jesaja XIV: 12. Hoe zijt gij van den hemel gevallen, gij, schoone morgenster? (Lucifero).
Lukas X: 18. Ik zag den Satan als een bliksem van den hemel vallen.
Op. v. Johannes XII: 9. En de groote draak, de oude slang, genaamd de duivel, de Satan, die de geheele wereld verleidt, werd uitgeworpen, werd geworpen op de aarde;
Inf. XXXIV: 121. Da questa parte cadde giù dal cielo;
Purg. XII: 25-27. Vedea colui che fu nobil creato
Più d'altra creatura, giù dal cielo
Folgozeggiando scender...
Hij kwam, met zijn hoofd naar beneden, met zooveel kracht neer, dat hij door den bodem heenzakte en in het middelpunt der aarde bleef steken. Ware hij hier verder doorgezakt, dan zou hij weder tot God zijn opgestegen, nu is
Inf. XXXIV: 28. Lo imperador del doloroso regno
zoo ver mogelijk verwijderd van
Inf. I: 124. Zuello Imperador che lassù regna.
Voor zijn val was er water en grond op de beide helften des aardbodems; maar uit schrik voor den duivel week de grond van het halfrond waarop hij neerkwam, terug naar het andere halfrond, zoodat op het eerste slechts water overbleef.
Inf. XXXIV: 122-124. E la terra che pria di qua si sporse
Per paura di lui fe del mar oelo
E venne all' emisperio nostro.
Sinds dat oogenblik bestond de aarde dus, volgens de voor- | |
| |
stelling der Ouden, uit 2 zeer verschillende helften, n.l. een halfrond van grond en een halfrond van water. Middenin het eerste bevond zich de onderwereld of hel. Dante beschrijft de Inferno als gelegen recht onder Jerusalem.
Inf. XXXIV: 114, 115. (l'Emisperio)... sotto il cui colmo consunto
Fu l' Uom che nacque e visse senza pecca.
Hij stelt haar voor als een trechtervormigen afgrond, met de punt in het midden der aarde. De bodem is een dikke ijskorst, waar doorheen Lucifero (van af het andere halfrond tot hier doorgezakt), zijn behaard bovenlijf steekt.
Inf. XXXIV: 28, 29. Lo imperador del doloroso regno
Da mezzo il petto uscia fuor della ghiaccia;
Middenin het tweede halfrond bleef, na den val van Lucifero, een groote ledige ruimte,
Inf. XXXIV: 125, 126....... lasciò qui il luogo voto
Zuella (terra) che appar di qua.
die ik met den naam krocht wil betitelen en duidelijkheidshalve in dit geheele artikel slechts dusdanig zal noemen.
In deze krocht staken de beenen van Lucifero naar boven.
Inf. XXXIV: 90. E vidili le gambe in su tenere.
Waar dus het midden van het lichaam van den duivel is, bevindt zich het middelpunt der aarde.
Inf. XXXIV: 110, 111....... il punto
Al qual si tragon d'ogni parte i pesi.
Daar grenst het halfrond van grond (de ijskorst onder in de hel) aan het halfrond van water (de steenlaag onder in de krocht). Deze beide lagen vormen dus als het ware het graf, waarin Lucifero ten eeuwige dage gekerkerd zit. Dit graf verspert den doorgang tusschen de Hel en de krocht, zoodat er voor de zondaars in de Hel nergens een uitweg is. De dichters, die hun denkbeeldigen tocht voor den loop van het verhaal echter, moeten vervolgen, kunnen zich tusschen het lichaam van Lucifero en den wand van zijn kerker wringen en komen op die manier in de krocht uit.
De grond, die zich vroeger in deze, nu ledige ruimte bevonden had, was na den val van Lucifero, achter hem omhoog gespat en had, waarschijnlijk om iedere aanraking met den duivel te
| |
| |
mijden, haar niet weder durven vullen, maar had zich aan de oppervlakte der aarde samengevoegd tot een berg.
Inf. XXXIV: 124-126...... e forse
Per fuggir lui lasciò qui il luogo voto
Zuella terra che appar di qua, e su ricorse.
Deze berg, die dus ongeveer den kubieken inhoud van de krocht moet hebben, is de Purgatorio of Louteringsberg. Hij bevindt zich recht tegenover de Hel en verheft zich op een eiland, in het midden van het halfrond van water. Hij ligt dus recht tegenover Jeruzalem, op het tegenovergestelde halfrond.
Purg. IV: 68-71....... immagina Sion
Con questo monte in su la terra stare
Si, che ambedue hanno un sol orizzon,
E diversi emisperi;
De krocht teekent Dante als een grot door de natuur gevormd.
Inf. XXXIV: 97-99. Non era camminata di palagio
La 'v 'eravam, ma natural burella
Ch'avea mal suolo, e di lume disagio.
Later beschrijft hij haar van af ons halfrond, als een groote ledige ruimte:
Inf. XXXIV: 127, 128. Luogo e laggiù da Belzebù rimoto
Tanto, quanto la tomba si distende.
Daar beneden is een plaats, evenzeer van Belzebù verwijderd, als zijn graf zich uitstrekt. Met laggiù meent hij dus, van af ons halfrond gerekend, even ten Zuiden van het middelpunt der aarde. Belzebù is een andere naam voor den Duivel, evenals Satan en Lucifero, en rimoto: verwijderd zou ik hier willen opvatten, als verwijderd van de plaats, waar Belzebù met zijn borst uit het ijs steekt, zooals Dante hem zag in de Hel.
Inf. XXXIV: 28, 29. Lo imperador del doloroso regno
Da mezzo 'l petto uscia fuor della ghiaccia;
Bij de meer dan 30 commentatori en vertalers, die ik over het woord tomba in regel 128 raadpleegde, vond ik een noot, hierop neerkomende: ‘La tomba beteekent de Hel’. Slechts bij één
| |
| |
Engelsche vertaling van Dr. J. Carlyle, waarbij in de uitgave van ‘The Temple Classics’ Dr. Oelsner nieuwe aanteekeningen schreef, stond, dat de ‘tomba’ van regel 128 niet sloeg op de Hel, gelijk gewoonlijk beweerd wordt, doch evenals de luogo voto van regel 125 op ‘the cavern into which the nether bulk of Satan is thrust.’
De vrijheid, waarmede deze eene commentatore in 1904 voor zijn opinie durfde uitkomen, recht tegen de bestaande meeningen in, van bekende Dantevorschers als Scartazzini, Fraticelli, Philalethes (koning Johann van Saksen) Witte, Federn, Longfellow, Brizeux, ten Kate en nog zoo heel veel anderen, gaf mij den moed, ook voor de mijne uit te komen al zegt Scartazzini ook in zijn Prefazione tot den Purgatorio: ‘Gli stranieri non offrono in generale nulla, che non si legga nei commenti italiani’. M. i. zou het woord tomba, in strijd met de algemeene uitlegging en met de commentaar van dr. Oelsner, hier moeten worden opgevat als de werkelijke plaats, waar het graf van Belzebù zich bevindt, n.l. de dikke ijskorst en de harde steenlaag, waarin zijn lichaam gekerkerd zit.
Het woord rimoto: verwijderd in regel 127 heeft mij daartoe gebracht.
Immers, iets dat van een zeker voorwerp verwijderd is, raakt dat voorwerp niet, dus als we nu
Inf. XXXIV: 127, 128. Luogo è laggiù da Belzibù rimoto
Tanto, quanto la tomba si distende,
opvatten als: Daar beneden is eene plaats, evenzeer van Belzebù verwijderd, als de Hel hoog is (hoog vanaf Belzebù naar boven gerekend) hoe moeten we dan verklaren, dat het lichaam van Belzebù in de Hel uitsteekt en haar dus wel degelijk raakt? Beschouwen we daarentegen de tomba niet als de Hel, maar als de werkelijke kerker van Belzebù, dan krijgen we de volgende opvatting: Daar beneden is een plaats, evenzeer van Belzebù verwijderd, als zijn graf diep is, n.l. evenzeer verwijderd van het punt, waar Belzebù in het ijs steekt, als de ijskorst en de steenlaag, waarin hij gekerkerd zit, dik zijn, dus met andere woorden: De krocht bevindt zich even ver van de Hel, als het gekerkerde deel van Belzebù's lichaam lang is. Waar in de Divina Commedia bij honderden passages verschil van opinie tusschen de commen-
| |
| |
tatori voorkomt, moge het wellicht overdreven schijnen, bij een enkel woord zoo lang te blijven stilstaan en zeker zouden deze regels dan ook niet gepubliceerd worden, ware het niet, dat een gewijzigde opvatting van dit eene woord tomba een verandering kon teweegbrengen in de verhouding der afmetingen, die men zich van de Hel en van den Purgatorio maakt. Volgens
Inf. XXXIV: 125, 126. Per fuggir lui lasciò qui il luogo voto ...... e su ricorse.
reeds eerder aangehaald, hebben we geconstateerd, dat de krocht en de Purgatorio ongeveer denzelfden kubieken inhoud moeten hebben. Daar Dante nergens bepaalde aanwijzingen omtrent de afmetingen van den berg geeft, kunnen we daarvan niets met zekerheid zeggen. Voor de hand ligt te gelooven, dat hij veel kleiner zijn moet, dan de Hel, daar al degenen die den Purgatorio betreden, hem, na gedane boete, ook weder verlaten,
Purg. XI: 35, 36....... che mondi e lievi
Passano uscire alle stellate ruote
zoodat hij dus niet die kolossale afmetingen van de Hel behoeft te hebben, waar steeds meer zielen binnen komen, die er allen in eterno dolore moeten blijven.
Inf. III: 2. Per me si va nel eterno dolore.
Daarbij moeten we niet uit het oog verliezen, dat deze reusachtige molshoop (zooals ik den Purgatorio nog al geestig betiteld zag, in een Engelsche vertaling) volgens de voorstelling van Dante, alleen door één wezen, zij het dan ook een buitengewoon groot wezen, is opgeworpen, bij zijn val.
Vatten we nu echter het woord tomba als de Hel op, dan krijgen we:
Daar beneden is een plaats, evenzeer van Belzebù verwijderd, als de Hel zich uitstrekt.
Daargelaten dat Belzebù niet van de Hel verwijderd is en deze vertaling dus m.i. de juiste niet zijn kan, zouden we hieruit moeten opmaken dat èn Hel èn Krocht èn Purgatorio dezelfde afmetingen moesten hebben, een voorstelling, waarmee ik mij niet vereenigen kan, gelijk ik hierboven verklaarde.
De beschrijving van de krocht vervolgende, zegt Dante, dat het een plaats is,
| |
| |
Inf. XXXIV: 129-132. Che non per vista, ma per suono è noto
D'un ruscelletto che quivi discende
Per la buca d'un sasso, ch'egli ha roso
Col corso ch'egli avvolge, e poco pende.
die men niet ontdekt door het gezicht, maar door het bruisen van een riviertje, dat er naar beneden stroomt, door een gat in een rots, die het met zijn loop heeft doorboord. Het kronkelt zich naar omlaag en helt weinig.
Dat men in de krocht niet zien kan, heeft hij reeds gezegd in
Inf. XXXIV: 99....... e di lume disagio.
maar men kan hooren, dat men zich in een holle ledige ruimte bevindt, doordat er een riviertje naar beneden stroomt. Dit komt van af den Louteringsberg. Het eiland, waarop deze staat, vormt aan den onderkant, de zoldering van de krocht. Daardoorheen heeft het riviertje een gat geboord, waardoor het naar beneden stroomt, en daar het zich als een spiraal langs de wanden der krocht neerkronkelt, is zijn bedding niet steil, zoodat de dichters een lang en moeilijk begaanbaar pad
Inf. XXXIV: 95. La via è lunga, e il cammino è malvagio,
langs zijn oever kunnen beklimmen, om den berg te bereiken.
Inf. XXXIV: 133, 134. Lo Duca edio per quel cammino ascoso
Entrammo a ritornar nel chiaro mondo.
Ook
Purg. II: 65, 66. Per altra via, che fu sì aspra e forte
Che lo salire omai ne parrà gioco.
meen ik, dat op den weg in de krocht slaat, ofschoon alle commentaren spreken van ‘de tocht door de hel’. Maar hoe dan in de vergelijking het woord salire te verklaren?
Dikwijls ziet men op teekeningen de krocht aangegeven als een ledige ruimte alleen rondom Lucifero's beenen, maar dan vraag ik mij af: ‘Hoe denken zich die teekenaars, dat de dichters, van uit de krocht, den voet van den berg bereiken? Moeten zij dan middendoor het halfrond van water naar boven gaan, langs den oever van een riviertje, dat eveneens middendoor het water een afgepasten loop zou hebben? Het is, dunkt me, duidelijk dat de wanden der krocht van af Lucifero tot aan den onderkant van den berg moeten doorloopen om het indringen van het water te voorkomen en den dichters een behouden overtocht te
| |
| |
verzekeren. Waar dan ook Philalethes gevonden moge hebben: De krocht vormt den juisten tegenkant van de Giudecca, ze hebben gelijke afmetingen, gelijk hij zegt in Inferno XXXIV note 15: “Das obenerwähnte Verliess oder der hohle, von Felsen umschlossene Raum, in dem sich die Dichter befinden, bildet die volkommene Gegenseite der Judecca, es hat gleiche Lage, gleiches Mass und gleiche Entfernung vom Mittelpunkte der Erde mit derselben” is mij een raadsel. Ook in Inf. XXXIV: note 17 herhaalt hij niet alleen hetzelfde, maar voegt er nog aan toe, dat de hoogte van de krocht evenals die van de Giudecca gelijk is, aan de lengte van het graf van ijs en steen, waarin Lucifero gekerkerd zit: Dieses Hervorquellen kann man sich nicht füglich anders als am Radius des Verliesses aus der Felswand denken, die es umschliesst, so dass die Entfernung dieses Punktes dem Radius des Verliesses und folglich dem der Judecca (vgl. Note 15) gleich ist. Diese Entfernung ist aber gleich der Länge der Gruft in welcher Satan steckt, oder des Loches von Eis und Felsen umschlossen, durch welches die Dichter an seinem Haare gekletterd sind’.
Waaruit hij dat moge opgemaakt hebben? Dan zouden we immers de zelfde moeilijkheid krijgen, wanneer de zijwanden van de krocht niet tot aan den onderkant van den berg zouden reiken, moest het beekje gedeeltelijk zijn weg nemen door het halfrond van water en konden de dichters toch moeielijk zijn loop volgen.
Om me een plastische voorstelling te maken van den val van Lucifero op aarde, dacht ik me een grooten elastieken bal, waarop vanaf een zekere hoogte, een zware pijl wordt afgeschoten. De punt maakt dan een gat in het elastiek en duwt dit mee naar beneden, waardoor een trechtervormige deuk ontstaat. Trekt men nu de pijl sterk omhoog, doch zóó, dat de weerhaken in het elastiek blijven vastzitten, dan krijgt men, juist boven de plaats, waar eerst de trechtervormige deuk was, een kegelvormige hoogte. Dat de deuk en de hoogte een zeer primitieve voorstelling zijn van de luogo voto en den Purgatorio, zal ik dadelijk iedereen toegeven; toch heb ik, voor me zelf, eerst na deze voorstelling, een duidelijk beeld van de krocht gekregen.
Volgens een teekening, die ik er eens van gezien had, stelde
| |
| |
ik mij die n.l. voor met loodrechte wanden, niet bedenkende, dat een zwaar voorwerp, de wanden van het gat, waarin het terecht komt, mee afbrokkelt.
Dat Lucifero als een buitengewoon zwaar wezen beschouwd mag worden, kunnen we in den commentaar van Scartazzini lezen, Inf. XXXIV: noot 33, waar hij zegt, als lengte van Lucifero gevonden te hebben: bij Landini, Manetti en Galilei 2000 braccia, bij Vellutello 3000, bij Antonelli 2106 en bij Philalethes 810 braccia of 1458 voet. Bohl is het met Philalethes eens en zegt dat dit, volgens mededeelingen van Dante zelf, de juiste maat moet zijn, Inf. XXXIV: noot 127; waar deze mededeelingen echter te vinden zijn, voegt hij er niet bij.
In ieder geval kunnen wij opmaken, dat Dante zich Lucifero met een meer dan reuzengroot lichaam heeft gedacht, daar hij zegt, dat hij zelf eerder met een reus overeenkomt, dan een reus met Lucifero's armen.
Inf. XXXIV: 30, 31. E più con un gigante io mi convegno
Che i gigante non fan con le sue braccia.
Nadat ik dus tot de overtuiging was gekomen, dat het een trechtervormig reuzengat moest zijn, dat dit reuzenlichaam in de aarde gemaakt had, kon ik me ook beter het woord avvolge: ronddraait uit regel 132 verklaren.
Vroeger n.l. bij mijn voorstelling van krocht met rechte wanden, vroeg ik mij steeds af, of dat riviertje, door een opening naar binnen stroomend, niet eerder als een waterval zou neerstorten, dan zacht glooiend, in de rondte langs de steile wanden naar omlaag zou vloeien. Nu ik me de krocht met schuine wanden denk, kan ik me verbeelden, hoe het stroompje zich als een spiraal in de rondte neerkronkelt en de dichters langs zijn oever een schuin oploopenden weg kunnen beklimmen een pad contro il cieco fiume, zooals Catone later zegt,
Purg. I: 40, 41. ‘Chi siete voi, che contro al cieco fiume
Fuggito avete la prigione eterna?’
den ‘cammino ascoso’ in de krocht, die hen leidt, ‘a riveder le stelle.’
Dante komt aan den Oostkant van den berg uit de krocht. Dit blijkt uit het feit, dat hij, na zich rechtsom te hebben gewend, in de richting van de Zuidpool gaat.
| |
| |
Purg. I: 22, 23. Io mi volsi a man destra, e posi mente
All altro polo.
De pertugio tondo van Inf. XXXIV: 138 kan ik dus op fig. I (doorsnede der aarde) niet weergeven en verwijs daarvoor naar fig. II (aanzicht.)
fig. i.
fig. ii.
Venlo, Oct. 1910.
J.W.
|
|