dat zij niet afdoende was genomen. Maar wat baten zijn klaagzangen, zoo hem niet de gelegenheid openstaat om de proef zelf, en dan eerlijk, te nemen?
Men schijnt nu, met het ontwerp-militiewet, het ei van Columbus op de tafel te zullen zetten. De ontdekking is niet van Colijn. Heemskerk moet Columbus zijn. Hij heeft het wat laat gevonden ei aan Cool in de hand gestopt, en deze heeft het doorgegeven aan Colijn. Het zou wel eens kunnen tegenvallen. Met een militiewet komt heel wat kijken. En dan komt er heel wat los. Meer nog dan tien jaren geleden bij de behandeling der vorige editie. De belangstelling is sedert heel wat toegenomen, en de beteekenis van enkele voorschriften in deze wet door het geheele volksleven staat aan heel wat volksvertegenwoordigers klaarder voor oogen dan vóór tien jaren.
Het schijnt nu wel vast te staan, dat de militiewet moet worden herzien voordat de kustverdediging aan de beurt komt. Dit beteekent, dat de kust nog lang slecht verdedigd zal moeten blijven. Van de afwerking, zoo vlug als maar met de eischen der techniek vereenigbaar zal zijn, is afgezien. En hiermede is een grondpijler van het heroiëke werk gevallen. De zaak kon geen uitstel lijden, en zij is uitgesteld. Langer dan menigeen nog zal willen aannemen. Een herziening der militiewet, als moet voorafgaan, is geen kleinigheid.
En ziedaar nu de twee voornaamste posten, in het kabinet-Heemskerk bezet. Voeg daar nu bij de positie van onzen schatbewaarder. Toen de heer Van Asch van Wijck hem lastig viel, voorlichtende zijn kiezers te Zeist, heette het dat de minister Kolkman niet anders voerde dan een gewone liberale financieële politiek. Hij werd onmiddellijk door ‘De Standaard’ gedésavoueerd: de afgevaardigde van Amersfoort stond, met zijn verzet tegen een verhoogde successiebelasting, geheel alleen. Maar de afgevaardigde is, ondanks alle désaveu van den grooten Leider, enfant terrible geweest. Een christelijk kabinet behoort, zoo meent men rechts, een christelijke politiek te voeren ook in de financiën. Zelfs ‘welvaartspolitiek’ is niet genoeg. Indirecte belastingen in hoofdzaak, en de uiterste gematigdheid in de directe, ziedaar het echte anti-revolutionaire beleid.
Het sterke kabinet-Heemskerk is niet te benijden.