De Nieuwe Gids. Jaargang 26
(1911)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
Voel- en denk-beelden door M.H. van Campen.Het Kind.Voor Esther Johanna. Wanneer een ziel het paradijs verlaat, om ter incarnatie naar de aarde af te dalen, doen de engelen haar uitgeleide en, op den drempel van de open hemelpoort, oogen zij haar zegenend en behoedend na, wijl ze den schemerenden weg afzweeft, tot gerustgesteld ze zien, dat menschen haar als kind ontvangen hebben. En die, van eerbied en van wijding vol, in de grauwe diepte haar blij-duldzaam wachtend, slaan dan de oogen, liefdeglanzend, op, en plots verbijsterd van geluk, zien zij den òpen Hémel en àl zijn Zaligheden.... | |
De Lichtende Toren.Ga naar voetnoot*)1.De somber-grauwe Simson, de gekroonde hooge held, wordt blinkend-opgesierd, om op het afgodisch feest het joelend volk te vermaken. | |
2.Ik zag, Maatschappij, uw beeld: geraamte van goud, vreemdlevend ìn en vàn en dóór het goud, òm een nacht-donker innerlijk, een hart van steen. | |
3.En, Proletariaat, het uwe: telkens, als voor een wijl de gulden schijnsels dooven, die gevoed worden door het ijzer, dat u omvangen houdt, meent ge in uw stoeren kop de slag te hooren | |
[pagina 64]
| |
bonzen van het uur, dat uw bevrijding slaat; maar neen, daar gloeit het weer, daar kruipt het weer naar boven, het licht, dat gij wel draagt, maar dat voor u niet licht.... Geduld: straks stijgen wel de flinke kerels op en kletteren heel den rommel naar beneden, en in den nieuwen dag, den wijden, vrijen Zonne-dag, wordt Gij weer vrij, U-zelf en uw grijsheid blond.... | |
Schrijversbescheidenheid.Ach, zijt gij niet het liève, zóete zusje van den, overigens familieloozen, ‘Men’, en het vriendinnetje van den armen lambeenigen ‘Wij’, die zich op anderer schouders steeds moet steunen? En niet daarentegen het vijandje, nou ja, ik bedoel: het héél zachtzinnige, héél déémoedige vijandinnetje van het lompe ‘Ik’, met z'n - veel te luide hé? - brútàle stem?.... Juist, jà, ge zìjt het.... En wat ben je toch 'n honne-ponnig, poezig en bedeesde meiske, als je zoo wandelt, de oogjes neergeslagen, in het dubbel-kleurig burgerweezen-kleed der evasieve phrasen! | |
De Historische Roman.De historische roman is maar al te vaak het genre der van-viesheid-afkeerigen en der onmachtigen geweest: De eersten: die zijn bang voor het zweet, het ongedierte en den ademstank der dringende en dreigende volten van het felle leven. Dies, in hun veilige kamers, maken ze mooie poppetjes in maskerade-pakjes, met degentjes op zij, en amuseeren zich daarmee; de laatsten: dier denkvermogen en gehoor zijn niet sterk en scherp genoeg, om in het roezemoezend en rumoerend gedrang om hen heen de afzonderlijke geluiden en hunne beteekenis te onderscheiden. Daarom wenden zij zich tot het verleden, waar nog een enkele lage stem uit stijgt. Die is hun juist genoeg. Die verwart en overstelpt hen niet. En om de andere stemmen te hooren, welke, dat begrijpen ze, er toch te zelfder tijd met deze mòeten zijn geweest, gaan ze - boekjes lezen. Die zijn hun gramophonen! En met veel voldoening schrijven ze daarna over Xerxes-Caruso en Napoleon-Scheidemantel, die ze - niet hebben gehoord. - |
|