Dat moet de ervaring zijn van sociaal-democratische parlementariërs, ook al zijn zij op een gering aantal geestverwanten aangewezen.
Maar telkens sterker doet zich dit gevoelen, naar mate een groeiend aantal kiezers de parlementaire groep komt vergrooten. Vooral waar zij zoo krachtig worden in getal, dat eenige verantwoordelijkheid voor de samenstelling van een regeering niet kan worden ontgaan.
Zoo zien wij hen, die buiten het parlementaire werk de grondgedachte van de partij propageeren, meer en meer van de parlementariërs zich verwijderen. De verwijdering verbreedt zich. De wettenmakers komen met de mannen der theorie in conflict.
Het congres te Deventer heeft een zuivering gehouden. De felste critici uit het kamp der orthodoxen werden verwijderd. Maar het verschil in standpunt bleef natuurlijk. En binnen de partij bleven nog orthodoxen. Zij werden gelukkig gemaakt met een eigen orgaantje, op kosten der partij als wekelijksch critisch aanhangsel bij het partij-orgaan gevoegd.
De critiek deed haar werk, maar de gecritiseerden bleven daarvan niet gediend. Toch begrepen zij, dat een experiment als te Deventer werd toegepast niet kon worden herhaald. Vandaar te Leeuwarden dezelfde geschillen, hetzelfde kwaadaardige debat, maar geen nieuwe amputatie. Slechts een verlenging van den oorlogstoestand, onder het uitspreken van de hoop, dat het nu verder niet al te bar zou toegaan.
Zoo blijven de beide elementen samen, door één naam en door één droom vereenigd, maar in beleid en waardeering van het bereikbare zóó hemelsbreed verschillend, dat de conflicten niet van de lucht zullen zijn. Juist op de punten, die in de democratische actie het meest naar voren komen ontbrandt de strijd: kiesrecht, tienurendag, staatspensioneering en sociale verzekering, omtrent dit alles is hevig geschil. Daartegen wil weinig baten, dat na elke bijeenkomst de stemmen van allen zonder uitzondering in ‘de Internationale’ harmonieeren.