hoe het loopen zal, wanneer eenmaal na de indiening van een tariefwet de strijd van belangen zal zijn losgebroken. Gelukkig dat de voorloopige opcenten tot een definitieve verhooging althans niet hebben dwongen.
Een onbewust gebrek aan ernst zou men in dit beleid kunnen zien. Iets anders dan verweten werd aan den premier, Mr. Heemskerk.
Deze minister is altijd zoo vol geladen met humor, dat te pas en te onpas van den voorraad wordt meegedeeld. Voor den vrager is dit menigmaal onaangenaam. Het doet gemis aan ernst onderstellen en geeft den indruk, alsof men in het zonnetje wordt gezet.
Tegen de onderstelling van gemis aan ernst is de minister met nadruk opgekomen. Hij heeft zich zelf nog eens grondig onderzocht en is tot de conclusie gekomen, dat er nooit een ernstiger minister is geweest dan hij. Men kan hopen, de bewijzen ervan te zullen zien.
En eindelijk de man, die het laatst voor het front kwam, de minister van Oorlog.
Last least. Met de moeilijkste portefeuille van alle heeft men een man belast, die hiertegen blijkbaar niet is opgewassen.
De groote rede van generaal Cool was te scheiden in twee deelen. een zeer klein deel, duur ongeveer tien minuten, dat van hem zelf was; en een zeer lang deel, dat van de ambtenaren kwam.
In het eerste deel, waarin men mocht verwachten dat een belijdenis zou zijn neergelegd van het ideaal, hetwelk hij in zijn bewindstijd hoopte te naderen, in het eerste deel was niets positiefs te herkennen. Alleen hoorde men, hoe moeilijk het was met de verschillende stroomingen in en buiten de Kamer rekening te houden. Van een strooming in het hoofd des leiders zelf schijnt geen sprake te zijn.
En het lange deel, van de ambtenaren, bestond uit de lectuur van de nota's letterlijk zooals zij den minister waren voorgelegd. Erop gewerkt had hij blijkbaar niet, blijkbaar zelfs niet alles van tevoren gelezen.
Reeds nu is er niemand geweest - of de hartelijk bedankte heer Duymaer van Twist moest het zijn - die met het aange-