De Nieuwe Gids. Jaargang 16(1900-1901)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 504] [p. 504] Verzen van Willem Kloos. Liefde. CLXIII. Ligt gij zoo lang-uit op uw stoel, mijn blonde, Donkere blonde met vage, ephemere Trilling der trekken op uw trotschlijk-teêre Wezen dat, rose lelie, zachtgewonden In 't om uw voorhoofd en uw wang geronde Weemlen der lokken, lijkt een eeuwig te eeren Mysterie van genâ, waarnaar 'k mij keere..... Ligt gij zoo lang-uit daar, mijn rood-gemonde? Ligt gij zoo? O, lig zoo..! De vleuglen hoor ik Rondom u kleppen van de onzichtbre droomen. U met mysterievollen lust verrukkend..! O zalig zal het zijn, als 'k straks, u drukkend Aan mijne borst, hoor vragen u met schromen, Terwijl ge uw oogen lief opslaat: ‘Bekoor ik?’ Vorige Volgende