De Nieuwe Gids. Jaargang 16(1900-1901)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 432] [p. 432] Sonnet. Door W.F. Gouwe. Gelijk de roep van 't kind, dat koortsig ligt in 't bedje woelend, en niet kan verduren de zwaart' der dekens - toch uit angst hun wicht weer op zich rukt, en naar de deur blijft turen... Hij vreest de staar-portretten aan de muren, voelt staâg op zich hun blikken vast gericht; hij vreest het venster, waar een boos gezicht wanneer hij keek, wel kon naar-binnen gluren - - de boom voor 't raam werd in de scheem'ring zwart; zoolang er zonlicht op de blaad'ren gloorde was 't kijken naar der voog'len spel genot - nu roept hij... roept... maar zacht, want durft niet hard... Rondom blijft heel 't huis stil - géen die hem hoorde?... Zóo was eenmaal mijn angstgeroep naar God. Vorige Volgende