De Nieuwe Gids. Jaargang 15(1899-1900)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 427] [p. 427] Sonnetten door P.C. Boutens. I. Komt allen gij, die hongerig en koud Langs levens straat uw bedel zangen zegt. Vandaag is 't feest: ge zult uit klinkend goud Spijzen en drinken met me als prinsen echt! Wel heb ik niet voor u dit huis gebouwd, En niet voor u dit koningsmaal gerecht, En schoon aan tafelhoofd in stoel van goud, Ontvangt u voor den koning maar de knecht. Doch eet, doch drinkt - en straks als ik u laat, En zonder afscheid achter diep gordijn En zonder omzien in den nacht verdwijn, Dan rijst verzadigd, en vóordat gij gaat, Dankzegent vroom en luide, man voor man, Den zoeten naam, dien ik niet zeegnen kan. [pagina 428] [p. 428] II. En zooals een die hoort uit vreemde kelen Of nachtlijk van uitjuublend klokkespel De hooge noten, die hem zelf te kweelen Eens drong jonglevendhelle stemmewel, Gebarsten klok nu nimmermeer te spelen, - Het is hem wonder droef en wonder wel, En ziel lijdt teeder langs die zachte zeelen Naar hemel van muziek uit stiltes hel, Zoo zullen tot mijn hooge slaapvertrek Uw woorden klimmen door het dunne duister. Ik vouw mijn handen op het stugge dek En houd mijn adem lijdlijk in en luister, Als zeî mij de oudste, liefste stem die 'k ken 't Gebed voor, dat ik lang vergeten ben. Vorige Volgende