maar niet haar bedoeling als onderwerpen geeft, ondanks die curieuse blijken van een nog hoogst gebrekkig taalgevoel, laat zich haar boek met dankbaarheid lezen, omdat men voelt, dat een menschenziel het schreef. Een menschenziel schreef ‘Vragensmoede’, een ziel, die iets te zeggen heeft, al zegt zij 't onbeholpen vaak, en die psychische onderlaag van dit geenszins banale werk is de reden, waarom ik 't zoo lijden mag.
Want och, wij hebben thans tal van schrijvers, haast eindeloos veel, maar voor hoevelen ook, onder die allen, is de kunst-van-schrijven maar iets toevalligs, geen middel van zielsuiting, neen, een handig gespeel met woorden slechts! De lezende menschen merken dat zoo niet, als zij ten minste niet heel echt lezen, met hun geheelen geest bij hun lectuur. Want voor oppervlakkige lezers is àlle schrijfwerk eenig en alleen een verzameling van woorden, waarvan zij even vage indrukken krijgen, hetzij er een ziel achter zit of niet. En toch de ziel, het inwendig leven, dat in onze binnenborst ontspringt, dàt is het eerst, wat geschrijf tot kunst maakt, en waar dàt ontbreekt is alles schijn, innerlijk leêge, waardelooze schijn. Al rijt men de woorden ook rhytmisch samen, al wekken zij ook min of meer gedachten aan dingen, daarom geeft men nog geenszins kunst. Neen, kunst is het geven, in vlekloos-juiste, in de eenige woorden, van de dingen zelf, zooals zij leven in onze binnenste ziel. Heb dus eerst iets in uw ziel, uw ziel, zooals zij leeft, voor zich, haar eigen leven, in de geheimzinnige diepte der onbewustheid, en begin pas te schrijven, als gij voelt, door 't beweeg uwer zenuwen, dat dáár, in uw ziel, iets levends broeit. Maar waar de kunst slechts is een kunstig spel met woorden, vervalt men onherroepelijk in leugen en rhetoriek. Neen, artiest is alleen de accurate vertolker van het spontane leven der onbewustheid, ons eigenlijke leven, en wat daar buiten valt, is woordenrijke blague en beteekenislooze, koude schijn.