De Nieuwe Gids. Jaargang 15(1899-1900)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] October door H.J. Boeken. O luchten-goud, o groen van 't woud, o verwen, Die, in een laatste opglooriing over de aard, Van al het schoonst des zomers, lang gegaard, Een tooi hem tooverdet, tot zacht versterven, Wat was mij nu nog al uw licht-schijn waart, Nu ik die teerste aanwezigheid moest derven? Hoe taandet ge al, gij, die aanwezig waart, Bij wat mij Een', van ver nog, liet verwerven: Den donkren blik, mij volgend overal, Maar lichter toch dan 't goud op gouden blaren; Erinnering aan zachter haren val, Verdoffend de' inn'gen glans op bruine blaren. Natuur verschoot in haar al-teersten pracht Bij teêrheid, die me uit ziel vol liefde wacht. Vorige Volgende