De Nieuwe Gids. Jaargang 15(1899-1900)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Zomer door H.J. Boeken. Nu komt de toekomst als een storm-wind aan, Een lichte bries, verluchtgend ons de haren, En waarvan de aadmen ons de leên aanvaren, Een laafnis en een troost in 't opwaarts-gaan, Wijl we op den strijd-kar als gegrondvest staan En naar het wijken van de wereld staren, En hoe den wolken neevlend ons omwaren, Wij stadig stijgend op onzienbre baan. En schijnt gij nu bij wijlen nog te zwijmen, Toch voel ik vaster staêg u tegen mij De lieve leden drukken, zîj aan zîj; Dan daar wij saam ontwaken in landouwen, Van nu nauw droombre schoonheid, zend dan gij me'n Glimlachjen toe wegsmeltend in 't aanschouwen. Vorige Volgende