pij! Gij gelooft niet, lezer, dat U op die wijze nog een bijzondere schoonheid wacht? Welnu, eenige jaren geleden, had ik een vriend, een Portugeeschen Israëliet, sedert overleden, met wien ik omging als ware hij mijn broêr. Hij kwam dikwijls bij mij, en als wij dan zoo 's avonds zaten te spreken, met zijn tweeën of drieën bij het licht der lamp, begon hij dikwijls kalmweg te vertellen, met iets weemoedig-eentonigs in zijne stem, van het intieme, het verborgene leven zijner rasgenooten onder elkaer, een leven vol vreemde, innige poëzie. En zoo kwam ik langzaam-aan iets te hooren en te voelen van een wereld, waar de kinderen der Christenen anders nooit iets van merken, omdat het den geloovigen Israëlieten absoluut verboden is erover te spreken, omdat de ongeloovigen met hun wereldsche besognes gewoonlijk verzinken in een onnoozel materialisme, en niet meer kunnen voelen-begrijpen, wat hen, als ongekende schoonheid, omgaf in hun allereerste jeugd.
Voor zeker houd ik, dat er in de diepere, echtere lagen van het Israëlitische leven, waar alleen Joden met Joden verkeeren, nog een wereld van schoonheid en wijsheid in overlevering en gebruiken verborgen ligt, als in een gesloten juweelenkist, en dat er alleen een Jood behoeft te komen, die tevens een diep-voelend, zuiver-zeggend artiest is, om een zeldzamen schat van schoonheid toe te voegen aan onze Nederlandsche kunst.
Moge de heer Heijermans, herhaal ik, zulk een kunstenaar in de toekomst zijn!
Willem Kloos.
Ghetto. Burgerlijk Treurspel, door H. Heijermans. Jr. Amsterdam. S.L. van Looy. Prijs f 1.-