dat het niet het daaglijksche nabootst, want het geeft de zuivere realiteit van 's schrijvers inwendig zieleleven, zooals het spontaan-gevoeld bij hem opkwam, omdat hij kan zijn een begenadigde-van-geest. De figuren, die hij geeft, hij heeft ze gezien en gehoord en doorvoeld ook, en zij zijn dus zelfs veel reëeler, met recht, veel werkelijk levender voor den geest des lezers, - omdat zij eerst, met gevoel en verbeelding, waarachtiglijk doorleefd zijn in den geest des schrijvers, - dan de droge, de nuchtere, houten gedaanten, die men, vaak geheel ten onrechte, durft noemen realistisch, omdat zij eenige uiterlijke punten van overeenkomst vertoonen met de dagelijksche werklijkheid, zooals die zich strak-stijf voordoet aan een oppervlakkigen, banalen geest.
De wezenlijke waarde, het blijvende der kunst, ligt toch niet in de soort van reservoir waaruit men zijn kunst haalt, maar in de kracht, de fijnheid en de zuiverheid, waarmede de geest van den scheppenden schrijver heeft gezien datgene wat hij zag. Wat hij zag - 't komt er niet op aan, wáar, 't zij in de werkelijkheid, die hij voelende ziet met zijn geniaal ziels-oog in zijn diepste binnenst, 't zij in die andre werklijkheid, die hij, als hij wou, kon tasten met zijn handen, daar zij zweeft, in stoffelijken vorm, met voor ieder zichtbare bewegingen, in de feitelijke ruimte om hem heen.
Ja, dit boek, deze teêr-sterke Psyche, is levend met het echte, inwendige leven, het veelvoudige zielsleven van den heer Couperus, dat hij geduldig en trouw bespied heeft, en is dus even reëel, even blijvend van waarde, als de fijnuitgewerkte weêrgave van het suffe geroezemoes in een huis-van-genoegen, of het brute getier van een standje-op-straat.
Mocht de heer Couperus zich dan voortaan bepalen tot het met liefde en zorg ‘fotografeeren’ van de schoonheid in zich en om zich en overal, en zoo steeds blijven de eenig-groote artiest die hij kan zijn.
WILLEM KLOOS.