De Nieuwe Gids. Jaargang 14(1898-1899)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 211] [p. 211] Bij Scheltema en Holkema's maandelijkschen kalender 1899. Versierd door G.W. Dysselhof, C.A. Lion Cachet en T. Nieuwenhuis. Door Jac. van Looy. I. Januari. Vuur-vonk en naald-groen, groei in wacht bevroren; Februari. Lektuur en weefsels achter troeble ruiten; { Maart. 't Stoutmoedig onkruid waagt het al; te tuiten { April. 't Paarsch-bloemig veil gaat, en gezoem vraagt hooren. { Mei. 't Bebloesemd blauw doorgeerd van veêrge koren { Juni. Heldhaft'gen zomer toe; petale' als luiten { Juli. Roemen den rank en 't rijpen, heilgend 't muiten: { Augustus. Der hóoge kleuren schal in 't zonne-smoren. September. Voldragenheid en ook wat stil geween..... { Oktober. 't Verstarren komt en daarmeê 't rits'lig glijen { November. In mos- en nevel-droom, in 't ras voorbije; December. IJs-ster'ge nacht en voedsel voor elkeen. Zoo laten kunstnaars op broos blad na blad, Belofte en daad neêr tot 'n jaar-weelgen schat. Soest, 17 Nov. '98. [pagina 212] [p. 212] Sint-Niklaas-versje bij een kalender. II. Dat Sint, gemijterd, in scharlaken pak, Met paard en knecht hoog over daken rijdt, Gelooven alle kindren; zij zijn blijd' En zoet als hij maar diep tast in den zak. Maar dat nog 'n oudre dan de Bisschop schrijdt Over ons hoofd heen, rustloos, nimmer zwak, Geregeld tredend als 't gerikketak Van 'n pendule is voor grooten 'n zekerheid. Die dat gestaâg bepeinst, kan 'm 's nachts zien gaan, Uit neevlen tredend tègen 't donker aan, Plechtig en hoog in 't witte licht der maan. Zoo een zit stil dan in vergetenheid, Verdroomt zijn uren, terwijl almaar schrijdt, Eenzelvig gaand', de nooit-neêrziende Tijd. 5 Dec. '97. Vorige Volgende