Internationale Neerlandistiek. Jaargang 2008
(2008)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| ||||||||||||
Johanna Bundschuh-van Duikeren (Freie Universität Berlin)
| ||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||
neerd, wat waarschijnlijk mede te wijten was aan zijn slechte gezondheidstoestand in die periode, waarvan hij nooit meer herstelde. Niet alleen het vertaalwerk, maar ook het overige dichterlijke werk van Müller kwam na 1800 vrijwel tot stilstand. Müller was dus, behalve vertaler, ook uitgever en dichter, ook al geldt Müller in de Duitse literatuurgeschiedschrijving maar als tweederang auteur. Een reeks komische romans, naar de mening van de auteur de eerste in de Duitse taal, vloeide uit de pen van deze vertegenwoordiger van de Duitse Spätaufklärung. Vooral zijn roman Siegfried von Lindenberg (1779) over de in zijn ogen verkeerde opvoedingsidealen van de adel bereikte in Duitsland een ongekende populariteit. Deze roman, maar ook zes andere, werd snel na het verschijnen van het origineel naar het Nederlands vertaald en door een kring van anti-sentimentele recensenten positief ontvangen vanwege de realistische karakters.Ga naar eind4 Müllers doel was het alledaagse figuren in alledaagse situaties te schetsen en aan de hand van een voor de verlichting typische natuurlijke moraal te laten ontwikkelen. Hierin liggen ook de parallellen met Betje Wolff en Aagje Deken, de auteurs die Müller voor zijn eigen vertalingen koos. | ||||||||||||
Eerherstel van de Nederlandse letteren in DuitslandBestudeert men Müllers voor- en naredes bij de Duitse versies van de brievenromans, dan tekent zich een interessante ontwikkeling af op het niveau van de extratekstuele normen, die ook gestaafd kan worden aan de hand van de vertalingen zelf. In de proloog van Sara Reinert formuleert hij zijn bedoeling: hij wou rechtdoen aan ‘meinen lieben Holländern’, wier letteren in Duitsland zo geminacht werden.Ga naar eind5 Zijn vertaling van Wolff en Dekens roman moest bewijzen dat die minachting onterecht is. Ten slotte gaf het feit dat in Nederland zelfs vrouwen zulke uitstekende boeken schreven, aanleiding om in het literaire talent van het land te geloven.Ga naar eind6 Het nagestreefde eerherstel van de Nederlandse letteren in Duitsland dacht Müller het beste te bereiken door als vertaler zo onopvallend mogelijk - al betekent dit niet bescheiden - op te treden. Ich hätte mit leichter Mühe beides, den moralischen und ästhetischen Werth dieses Buches erhöhen können: dann aber würde ich am Plane desselben und an mancher Charakterzeichnung haben ändern müssen; und das vertrug sich nicht mit der Absicht, meinen Landesleuten zu zeigen, wie weit die Holländer in der romantischen Dichtkunst gekommen sind. Hoe dan ook moesten enkele elementen aan de doeltaal worden aangepast: [...] Ich habe ein paar mal, in Stellen wo der Holländische Konversationston zu sehr von dem deutschen absticht, unsere Leute sich so ausdrücken lassen, wie sie selbst sich in unserer Sprache ausdrücken würden, denn zu große Treue eines Uebersetzers ist zuweilen Untreue.Ga naar eind7 | ||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||
Op die manier zou het oordeel van de Duitse critici niet vervalst kunnen worden, omdat zij net een origineel werk in handen zouden hebben.Ga naar eind8 Ging het Müller naar eigen zeggen met Sara Reinert nog om een precieze weergave van de originele tekst, dan noemt hij zijn Wilhelm Leevend en Klärchen Wildschütt ‘vrije bewerkingen’. Hij staat zichzelf expliciet meer vrijheden toe in zijn omgang met de teksten, zoals de voorrede bij de Wilhelm Leevend toont: Da ich hier nicht, wie bei der Sara, die Absicht haben konnte, meinem Vaterlande genau zu zeigen, wie weit es die Holländer in der schweren romantischen Dichtkunst gebracht haben: so erlaube ich mir hier weit größere Freiheiten. Ich lasse ganze Briefe weg, die mir überflüssig scheinen; setze andere hinzu, die würklich fehlen; [...] und übersetze zwar immer dem Sinne, aber nicht immer dem Buchstaben gemäß.Ga naar eind9 Uiteraard zijn deze uitspraken uit de prologen niet meer dan intentieverklaringen, die getoetst moeten worden aan het eigenlijke vertaalwerk. Zo ontstaat een wat complexer beeld. Voor wat betreft de vertaling van Sara Burgerhart is de schaarse secundaire literatuur het erover eens dat de Duitser erin slaagt het karakter van de roman volledig weer te geven, ook wat het gevarieerde taalgebruik van de personages betreft.Ga naar eind10 Enkel de sprekende namen van de personages heeft Müller aan zijn Duits publiek aangepast. Volgens hem gaf dat publiek er de voorkeur aan de figuren aan de hand van hun handelingen te herkennen.Ga naar eind11 Hiermee geeft Müller een norm aan die hem ertoe bracht sterker van het origineel af te wijken dan zijn intentie was. Zijn doel daarbij was de acceptatie van het werk in Duitsland te bevorderen. | ||||||||||||
De didactiek van de vertalingIn het ontstaansproces van Sara Reinert waren voor Müller op esthetisch niveau kennelijk andere normen werkzaam dan op het gebied van de didactiek. Müller kon niet anders dan de morele boodschap van Wolff en Dekens roman wat bijschaven; niet alleen via extratekstuele opmerkingen zoals de rechtstreeks in zijn eigen ‘narede van de vertaler’ geuite kritiek op de personages Blankaard en Spilgoed (deze zouden als ‘würklich edle’ personen geen koppelaars mogen zijnGa naar eind12), maar ook - en dit is veel interessanter - via wijzigingen binnen de vertaalde tekst. Deze veranderingen zijn te vinden in de narede van de roman - let op, niet de narede van de vertaler -, in principe een letterlijke vertaling van de door Wolff en Deken opgestelde narede. In de oorspronkelijke epiloog van het Nederlandse schrijversduo worden de lotgevallen van de figuren na afloop van de romanhandeling beknopt samengevat. Terwijl de beschrijvingen van alle bijfiguren door Müller getrouw vertaald zijn, breidt hij juist het gedeelte over het hoofdpersonage Sara Reinert, de morele identificatiefiguur voor het leespubliek, aanzienlijk uit. Waar Wolff en Deken één zin wijden aan het gelukkige en zedelijke leven van hun heldin, verleent Müller zijn samenvatting duidelijk een meer ideologische strekking: hij beklemtoont met krachtige woorden de ondergeschikte positie van de vrouw ten opzichte van de man in het huwelijk. | ||||||||||||
[pagina 26]
| ||||||||||||
Sara Reinert, vermälte Edeling, glaubt die unwidersprechliche Wahrheit noch heute, daß die vorzügliche Bestimmung des Weibes als Gattin, keine andere sey, als ihren Mann glücklich zu machen, und das jede Frau, welche diese ihre Erste Pflicht aus den Augen setzt, was für Eigenschaften sie auch sonst haben möge, ein unwürdiges Geschöpf, - und wenn sie sich vollends darauf legt ihrem Manne das Leben zu verbittern, ein Scheusal sey, welches schlechterdings die allgemeine Verachtung eines jeden würdigen Menschen verdiene.Ga naar eind13 Hieraan voegt Müller nog een lange voetnoot toe, waarin hij de lezer direct aanspreekt en een eventuele aparte publicatie aankondigt over het belangrijke onderwerp van een geslaagde rolverdeling in een huwelijk.Ga naar eind14 Een impliciete boodschap die in het Nederlandse origineel tot de uitspraken van de voorbeeldige weduwe Spilgoed beperkt is, wordt door Müller in de epiloog geëxpliciteerd. Dit heeft grote gevolgen voor de lezer: de pragmatische functie van een epiloog is uiteraard een andere dan die van een brief binnen een brievenroman. Terwijl Müller Wolff en Dekens talent om vermaak en moraal te combineren uitdrukkelijk looft, kiest hij als vertaler voor een explicietere vorm van didactiek. Dit past bij zijn eigen poëticale ontwikkeling, zoals die door Schönert (1978) en Dohnke (1986) is beschreven: kon Müllers vroege werk beschouwd worden als een pragmatische vorm van dichtkunst, die de lezer zelf zijn eigen conclusies liet trekken via de identificatie met realistische figuren en situaties, dan tekende zich vanaf de Siegfried von Lindenberg van 1779 een steeds meer intentionele, didactische strekking in het oeuvre van Müller af.Ga naar eind15 | ||||||||||||
Respect voor de oorsprongstaalAangezien Müller expliciet verschillende eisen stelde aan zijn eerste en de twee daarop volgende vertalingen - met de Sara Burgerhart trachtte hij een eerherstel van de Nederlandse letteren te bereiken, voor de twee andere brievenromans gold de kwaliteit van de Nederlandse roman als reeds bewezen - moet nu de vraag gesteld worden welke intenties Müller had met het vertalen van zijn onvoltooide bewerkingen van Willem Leevend en Cornelia Wildschut. Zijn vertaalstrategie, voor zover die uit zijn extratekstuele aantekeningen blijkt, is nu minder op equivalentie en meer op de dichterlijke vrijheden van de vertaler gericht. Bekijkt men de tekstuele gegevens, dan springt als eerste in het oog dat Müller zowel in Wilhelm Leevend als in Klärchen Wildschütt tal van voetnoten heeft aangebracht, die op de eerste plaats moeten fungeren als uitleg bij de vertaaloplossingen die de Duitser heeft gekozen. Zo wordt, om een voorbeeld te noemen, de term ‘academiebuffels’ in Willem Leevend vertaald met ‘ungezogene Studenten’; in de voetnoot vermeldt Müller het Nederlandse begrip en legt uit wat ermee bedoeld wordt: ‘So nennt man also in Holland den Musensohn, der seine Ehre in der Melodie der Bengelschaft sucht’.Ga naar eind16 Deze soort moeilijk te vertalen woorden of zegswijzen gaf hem ook vaak aanleiding om voor te stellen het woord in de Duitse taal in te voeren.Ga naar eind17 Een | ||||||||||||
[pagina 27]
| ||||||||||||
andere functie van de voetnoten is die van een fonetische toelichting, vooral over de gebruikte namen. Müller vond het belangrijk dat de Duitse lezer dezelfde kennis over uitspraak en betekenis van de namen zou hebben als de lezer van de originele tekst. Hoewel de lopende tekst in beide vertalingen in stijl en woordkeuze lijkt op Sara Reinert, is de vertaler formeel door de verklarende voetnoten nadrukkelijker aanwezig dan in zijn eerste vertaling, die zich - dat versterkt de indruk - op het titelblad presenteerde als een originele roman ‘vom Verfasser des Siegfried von Lindenberg’. Pas uit de narede van de vertaler bij het vierde deel van het boek kon de lezer afleiden dat het om een vertaalde tekst ging. De vrijheden die Müller voor de beide latere vertalingen in het inkorten of weglaten van brieven in zijn voor- en naredes zelf aankondigde, zijn daarentegen marginaal: hier en daar wordt een brief wat ingekort of de volgorde veranderd; het karakter van de romans verandert hierdoor niet. Vertaaltheoretisch neemt Müller een middenpositie in tussen de beide in de achttiende eeuw in Duitsland concurrerende verlichte opvattingen van Johann Christoph Gottsched (1700-1766) en Johann Jacob Breitinger (1701-1776). Beide theorieën waren gebaseerd op een rationalistische taalopvatting, die de principiële vertaalbaarheid van elke tekst postuleert. Gottsched pleitte voor een aanpassing van de originele tekst aan de literatuur en taal (en bij klassieke teksten ook de tijd) van het ontvangende land. Doel van zo'n assimilatieve vertaalstrategie was de kwalitatieve nivellering van vertaalde en originele teksten. Breitinger brak een lans voor een ten opzichte van de doeltaal en -cultuur vervreemdende vertaalprocedure, die de Duitse taal op den duur zou verrijken met talrijke nieuwe woordscheppingen, berustend op de oorspronkelijke talen van de vertaalde werken. Terwijl taalzuiverheid van het Duits voor Gottsched een vereiste was, telde voor Breitinger vooral de adequate weergave van de specifieke woordkeuze van de oorsprongstaal en -cultuur, zelfs met betrekking tot idiotismen, om het karakter van het origineel goed over te brengen.Ga naar eind18 Müller tendeert in zijn poëticale uitspraken en zijn vertaling van Sara Burgerhart naar Gottscheds opvattingGa naar eind19 - argumenten hiervoor zijn de beoogde leesbaarheid van Sara Reinert als originele tekst en zijn uitspraak over het getrouwe vertalen, dat soms juist aanpassingen vereist. Een wat gedifferentieerder beeld ontstaat wanneer men Müllers vertalingen van Willem Leevend en Cornelia Wildschut bekijkt. Zijn talrijke vertaaltechnische opmerkingen in de vorm van voetnoten, vaak gecombineerd met aansporingen om een bepaald Nederlands woord in de Duitse woordenschat over te nemen, duiden op sympathieën voor een lectuur die een vertaalde tekst duidelijker in zijn oorspronkelijke taal en cultuur inbedt, al dan niet via de verklarende bemiddeling van een wereldwijze vertaler. In al zijn vertalingen doet Müller bovendien moeite om het niet altijd taalzuivere register van de figuren naar het Duits over te brengen, wat opnieuw een op Breitinger gebaseerde methode is. | ||||||||||||
[pagina 28]
| ||||||||||||
De vertaalde tekst als platform voor eigen beschouwingenInhoudelijk wijzigt Müller zowel in Wilhelm Leevend als in Klärchen Wildschütt het een en ander. Weliswaar gebeurt dat vaker dan in Sara Reinert, maar toch is het niet zo ingrijpend dat de door Müller zelf gekozen term ‘freie Bearbeitung’ nodig lijkt te zijn.Ga naar eind20 Thematisch kunnen grofweg twee onderwerpen genoemd worden, die Müller herhaaldelijk aanvulde of veranderde, met name de rol van de vrouw en godsdienstige vraagstukken. In de Willem Leevend stelt het personage Chrisje Helder de vraag: ‘Zou het waar zyn, Coosje, dat de Mannen bestendiger Vrienden, maar de Vrouwen standvastiger Minnaressen zyn?’Ga naar eind21 Müller vertaalt deze vraag letterlijk en plaatst er een voetnoot bij, waarin hij beweert: Das letztere hat, meines Wissens, noch nie ein Menschenkenner behauptet. Wahrer scheint es zu seyn, daß das schöne Geschlecht die Liebe zum Spielball macht; und das widerlegt denn auch sofort die ihm kaum erst nachgerühmte Standhaftigkeit.Ga naar eind22 De rol van de vrouw in de samenleving is een onderwerp dat door Wolff en Deken niet altijd tot Müllers tevredenheid wordt behandeld. Dat blijkt zowel uit Müllers wijziging in Sara Reinert als uit dit voorbeeld uit Wilhelm Leevend. Nochtans laat Müller zich in zijn privé-correspondentie kennen als een betrekkelijk geëmancipeerde vader van dochters.Ga naar eind23 Een ander thema dat in Willem Leevend aan bod komt en dat Müller met zijn eigen gedachten aanvult, is de problematiek van de sociale achtergrond van de meeste predikanten toentertijd. Müller volgde het debat in Nederland aandachtig. Dat blijkt uit het feit dat hij in de inleiding van de Wilhelm Leevend het probleem al aanstipt en zelfs verwijst naar een theoretisch Nederlandstalig opstel over dit onderwerp.Ga naar eind24 Veel explicieter dan in de originele tekst noemt Müller de qua opvoeding en verstand ongeschikte jonge mannen uit de ‘lagere sociale standen’Ga naar eind25 als bron van de problemen van de predikantenstand. Terwijl Wolff en Deken drie alinea's wijden aan de kritiek op de samenstelling van de clerus, heeft Müller vier pagina's nodig om zijn voorbehoud te formuleren. Aandacht krijgt hierbij in het bijzonder de veronderstelling dat jonge mannen uit lagere sociale klassen uit pure luiheid het predikantenberoep zouden verkiezen, alleen om het zware lichamelijke werk dat ze eigenlijk zouden moeten verrichten, te ontvluchten. Financiële en statusoverwegingen zouden bij die groep ook een grotere rol spelen dan voor het aanzien van het predikantendom goed is; een toestand die Müller ook in zijn privé-correspondentie aanklaagt.Ga naar eind26 | ||||||||||||
Een gereflecteerde vertalerIn verband met godsdienst brengt Müller nog een onderwerp ter sprake, dat in de Nederlandse tekst nergens behandeld wordt: de bijbelexegese en de rol van bijbelvertalingen hierbij. De dichter thematiseert dit op het punt waar in het origineel gesproken wordt over een ‘onbevooroordeelde’ keuzeGa naar eind27 voor een chris- | ||||||||||||
[pagina 29]
| ||||||||||||
telijke kerk, die door het hoofdpersonage Willem Leevend gemaakt zou kunnen worden. Voor Wolff en Deken is die onbevooroordeelde keuze een eerder politiek getint begrip dat verband houdt met tolerantie en met de mogelijkheid om op basis van eigen overwegingen te kiezen welk geloof men aanhangt. Voor Müller gaat het op de eerste plaats om de methode waarmee de vrije keuze kan worden bereikt en niet om de politieke omstandigheden: Ich wünschte demnach, daß Ihr Herr Sohn [...] so unabhängig von Vorurteilen als nur immer möglich ist, die christliche Religion an der Quelle untersuchte, das heißt: die Lehre Jesu unmittelbar im neuen Testamente studierte, wozu ihm seine Kenntniß der griechischen Sprache nützlich sein wird, - denn wie mich der gelehrte und würdige Veldenaar oft versichert, so ist es mit allen Uebersetzungen dieses Buches in allen Sprachen nur sehr mittelmäßig bestellt, weil, sagt er, die besten uns nur Worte für Worte geben, und fast jeder Ubersetzer hie und da die Begriffe seines Lehrgebäudes in seine Uebersetzung trug.Ga naar eind28 Hier is, behalve het personage Suzanna Helder, ook een tamelijk zelfbewuste vertaler aan het woord. | ||||||||||||
BesluitOprecht enthousiasme voor de schrijfstijl van Betje Wolff en Aagje Deken zette de Duitse Spätaufklärer Johann Gottwerth Müller aan tot het maken van een vertaling van hun succesroman Sara Burgerhart. Het doel van Müllers vertaling is assimilatie: de brievenroman moet als origineel Duits werk uit zijn eigen pen gelezen kunnen worden. Het valt op dat de didactische functie van de tekst in de vertaalde versie explicieter naar voren komt, wat in ieder geval begrepen kan worden als concessie aan Müllers persoonlijke opvattingen over de morele waarde van literatuur, en misschien ook als concessie aan de normen van de Duitse doelcultuur. Hoewel de periode waarin Müller uit het Nederlands vertaalde maar zeer kort was, onderging zijn vertaalstijl in de loop van die tijd belangrijke veranderingen: in de nooit gecompleteerde vertalingen van Willem Leevend en Cornelia Wildschut blijkt de vertaler zijn rol binnen het cultuurtransfer anders in te vullen. Müller herschept niet, maar geeft de lezer uitleg en reflecteert over de gekozen vertaaloplossingen. In mijn betoog heb ik proberen aan te tonen hoe deze verschillende invalshoeken binnen de historische Duitse vertaaltheorie geplaatst kunnen worden. Hoewel Müller een individuele stempel op al zijn vertalingen drukte door de teksten met betrekking tot bepaalde onderwerpen inhoudelijk te wijzigen, is duidelijk te zien dat hij met zijn vertalingen van de werken van Wolff en Deken is geëvolueerd naar een vertaler die heel bewust een middenpositie inneemt tussen auteur en lezer, oorsprongstaal en doeltaal, en die daarbij een puur assimilatief procedé afkeurt. | ||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||
Primaire literatuur
| ||||||||||||
Secundaire literatuur
| ||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||
|
|