Anne Marie Musschoot
Wat alléén de roman vermag...
Ze duiken op met de regelmaat van een klok, de berichten over ‘het einde van de roman’, al dan niet met een vraagteken. Nu weer! Op grote schaal en met stijl. Het eerbiedwaardige tijdschrift Dietsche warande & Belfort publiceert in zijn decembernummer 2007 een ‘Brief aan Beatrix’ van de hand van A.F.Th. van der Heijden en ‘22 andere opstellen over de roman en de romanbeschouwing’. Die roman is ‘polyfoon’, stelt de hoofdredactie met een term ontleend aan Bart Vervaeck (in nem van oktober 2007). De term werd in de literatuurwetenschap geïntroduceerd door M. Bachtin om een principiële meerstemmigheid te beschrijven die elke vastliggende betekenisgeving onmogelijk maakt. Het gaat dus om de eigentijdse roman, die de diversiteit en de veranderingsprocessen in de moderne samenleving probeert te vatten.
Van der Heijden vraagt aan Hare Majesteit dat zij de kennelijk kwetsbare kunstvorm die de roman is meer bescherming zou verlenen (al was het maar op symbolische wijze), maar hij heeft het over de economische kwetsbaarheid van het genre: een nieuw verschenen roman heeft een omloopsnelheid van zes weken à twee maanden. De meeste auteurs van de ‘22 andere opstellen’ wijzen echter vooral op de behoefte, eigen aan het genre, om steeds weer de vloeiende, veranderende complexiteit van de werkelijkheid weer te geven. De maatschappelijke veranderingen die aan het einde van de twintigste eeuw leidden tot meer introspectie en tot een explosie van autofictie, een genre dat in een geruchtmakend essay van Tz. Todorov, La littérature en péril, als solipsistisch en narcistisch scherp werd bekritiseerd, hebben natuurlijk niet tot gevolg gehad dat ‘de’ roman als zodanig aan zijn einde kwam. De roman die maatschappelijke problemen niet uit de weg gaat is intussen ook al lang terug van weggeweest. Er zijn zelfs historici die menen dat de grote vragen over het verleden beter gesteld worden door de romanciers dan door historici. Ook de door M. Kundera zo gevreesde concurrentie van de commerciële roman en van de beeldcultuur heeft de roman duidelijk niet overbodig gemaakt. Permanente twijfel en zelfbevraging blijkt dus goed. ‘De’ roman wordt voortdurend ‘een andere’ roman. En ja, dat einde dat geen einde is maar een voortdurende beweging, het lijkt alleen de roman gegund...