Neerlandica extra Muros. Jaargang 2004
(2004)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| ||||||||
An Vanderhelst
| ||||||||
Hendrick Niclaes en het Huis der LiefdeToen Hendrick Niclaes kort na 1540 zijn religieuze beweging het Huis der Liefde stichtte, had hij al een heel leven achter zich. Zijn ervaring tot dan toe | ||||||||
[pagina 26]
| ||||||||
zou hem goed van pas komen bij de verspreiding van de doctrines die hij ontwikkelde voor zijn Huis der Liefde. Niclaes was al jong een succesvol koopman. Hij woonde in Amsterdam toen hij het Huis der Liefde stichtte en hij ondernam regelmatig handelsreizen door de Nederlanden. De contacten die Niclaes op die manier opbouwde, evenals het aanzienlijk kapitaal dat hij verwierf met zijn handel in stoffen, zouden cruciaal blijken voor de latere uitbreiding van zijn beweging.
Ik wil eerst ingaan op de godsdienstige ideeën van Niclaes. Van groot belang was Niclaes' bewering dat zijn beweging geen afscheiding was van de kerk van Rome en de paus. De theologie die Niclaes ontwikkelde was gebaseerd op de visioenen die hij sinds jonge leeftijd beweerde te hebben gehad. Volgens Niclaes was de boodschap in deze visioenen steeds dezelfde: God had hem uitverkoren als Zijn laatste profeet om hier op aarde het werk dat door Jezus begonnen was te voltooien. Dit ‘werk’ bestond erin aan de wereld te verkondigen dat het einde der tijden was aangebroken, dat het Laatste Oordeel spoedig zou plaatsvinden en dat het tijdperk van het Nieuwe Jeruzalem zou worden ingeleid. Volgens Niclaes luidde zijn beweging het ‘laatste hoofdstuk’ van de heilsgeschiedenis in. Redding in deze hachelijke periode was voorbehouden aan hen die zich bij Niclaes en het Huis der Liefde aansloten. Toch kon men enkel een volwaardige volgeling van het Huis der Liefde worden als aan een aantal ‘spirituele voorwaarden’ was voldaan. Elke volgeling moest trachten de staat van ‘Vorgodung’, zoals Niclaes het zelf noemde, te bereiken. Pas dan zou de gelovige toegang krijgen tot het paradijs of het ‘Rijcke Gods’. Ik vat het complexe proces dat leidt tot ‘Vorgodung’, of éénwording met God, hier even kort samen. De eerste stap bestond uit de reiniging van zonden. Dit kon de gelovige bereiken door de verschillende fasen in het leven van Jezus Christus zelf door te maken. In het Evangelium Regni (1575, sig. G3v), één van de belangrijkste theologische werken van Niclaes, beschrijft hij dit proces als volgt: ‘... wij krijgen eeuwige vergeving en verlossing van onze zonden door het offer van Christus, omwille van Zijn dood aan het Kruis, en door Hem in het heilige na te volgen...’.Ga naar eind2 Niclaes beweert hier dat reiniging van zonden hen toekomt die, net als Christus, aan het kruis gestorven zijn. Dit imiteren van het leven en lijden van Jezus Christus moet niet letterlijk opgevat worden. Niclaes geloofde dat zijn volgelingen één konden worden met God in dit leven. Het ging om spirituele stappen die elke gelovige voor zichzelf moest nemen. Hoe dit in de praktijk moest gebeuren beschrijft Niclaes nergens. Eenmaal dit proces doorlopen hebbend, werd de gelovige ‘vorgodet’, opgenomen in het goddelijk wezen en keerde hij terug naar de ‘perfecte’ staat die Adam voor de zondeval had genoten. Pas op dat moment werd de volgeling volledig opgenomen in het Huis der Liefde. Deze boodschap vindt men in alle werken van Niclaes terug.
Niclaes was een veelschrijver; dit blijkt uit de meer dan honderd geschriften van zijn hand die zijn overgeleverd. Zijn werken waren ook erg gevarieerd. Hoewel | ||||||||
[pagina 27]
| ||||||||
het merendeel tot het zogenaamde religieuze genre behoort, schreef hij ook verzen, spreuken en zelfs een toneelstuk. Het is duidelijk dat Niclaes zeer goed besefte wat de kracht van het woord voor de verspreiding van zijn ideeën betekende. Dit blijkt ook uit het feit dat hij zijn geschriften tijdens de ontwikkeling van het Huis der Liefde vaak grondig herschreef en aanpaste aan de zich ontwikkelende vorm van zijn beweging. Niclaes' religieuze gedachtegoed zelf was niet buitengewoon origineel. Hij bouwde voort op de ideeën van voorgaande mystici; vooral de werken van Thomas à Kempis en de Theologia Germanica (Theologia Deutsch) schijnen Niclaes sterk te hebben beïnvloed (Hamilton, 1981, 6-10). Ondanks het weinig originele karakter van Niclaes' leer, kan niet ontkend worden dat zijn doctrines in de smaak vielen bij verschillende lagen van de bevolking in de Nederlanden. Hoewel het tot op heden erg moeilijk is gebleken om de aanhang van het Huis der Liefde concreet en in detail te beschrijven, lijkt het religieuze gedachtegoed van Niclaes bij twee erg verschillende groepen in de Nederlanden gehoor te hebben gevonden. Zijn vroegste volgelingen behoorden tot de lagere sociale klassen en hielden er vaak erg radicale ideeën op na. Eén van de opmerkelijkste aanhangers van het Huis der Liefde, die Niclaes vanaf het begin bijstond, was Hendrick Janssen van Barrefelt. Ondanks zijn langdurige trouw aan Niclaes zou Barrefelt later een van de meest uitgesproken critici worden van het Huis der Liefde en uiteindelijk zijn eigen religieuze beweging oprichten. Maar ook bij godsdienstig gematigde, welvarende lieden was er interesse voor Niclaes, met name in het milieu van de kooplieden en drukkers. De Antwerpse drukker Christophe Plantin is ongetwijfeld één van de meeste befaamde figuren die geïntrigeerd raakte door Niclaes' leer. Toch is het feit dat een zo gevarieerde groep mensen met Niclaes verbonden was, weinig verwonderlijk. Door zijn persoonlijk fortuin en zijn inzicht in sociale relaties wist Niclaes een groep vertrouwelingen financieel afhankelijk van zich te maken en verwachtte hij in ruil een zekere loyaliteit tegenover het Huis der Liefde. Hij bood verpauperde doopsgezinden werk aan, maar dan wel als drukker of verspreider van zijn geschriften. Christophe Plantin hielp Niclaes om contacten te leggen voor de verspreiding van zijn geschriften in Frankrijk, in ruil voor de financiële steun die de profeet hem in de beginjaren van zijn Antwerpse drukkerij had verleend. Het is van belang de pragmatische aspecten van Niclaes' karakter voor ogen te houden bij het stuk dat nu volgt over de Latijnse vertalingen van zijn geschriften. | ||||||||
De Latijnse vertalingen van Niclaes' geschriftenDe overgeleverde Latijnse vertalingen van Niclaes' werken doen in kwantiteit onder voor de Engelse, maar niet voor de Franse en Duitse. Het is echter op andere vlakken duidelijk dat Niclaes zijn werken graag in het Latijn vertaald zag; de Latijnse versies behoren tot de vroegste vertalingen die hij liet maken. De eerste Latijnse vertaling, Evangelium Regni, dateert uit 1561 en in de jaren 1570 volgden er nog drie andere, i.e. Annunciatio Pacis, Epistola Prima HN en | ||||||||
[pagina 28]
| ||||||||
Proverbia HN (Helie Nazarenus of Hendrick Niclaes). De Latijnse vertalingen zorgden voor enige opschudding kort na hun publicatie, zoals onder meer hun vermelding op de Roomse Index van 1570 doet vermoeden. Toch was er tot voor kort zo goed als niets over deze teksten bekend. Op één van de vele vragen die zij oproepen wil ik in dit artikel dieper ingaan: voor wie waren deze Latijnse vertalingen bestemd? Het antwoord is gecompliceerder dan het op het eerste gezicht lijkt. De eerste vraag die men zich moet stellen is waar deze vertalingen circuleerden. Zo kan men nagaan of ze voor een binnen- of buitenlands publiek bedoeld waren. We weten dat ze in de Nederlanden voorhanden waren, maar ook in Engeland, waar ook, en veel meer, Engelse vertalingen van Niclaes' geschriften aangetroffen zijn. Of de Latijnse vertalingen ook buiten de grenzen van deze twee gebieden circuleerden is niet bekend. Waarom uitsluitend in de Nederlanden en Engeland? Wilde Niclaes zijn geschriften een hogere, meer intellectuele status geven en ze aantrekkelijker maken voor het humanistisch publiek dat in beide landen toch nog vaak het Latijn verkoos boven de volkstaal? Gezien de geringe concrete informatie die we vandaag hebben over de context waarin deze vertalingen circuleerden, heb ik getracht die vraag te beantwoorden met behulp van een gedetailleerde taalanalyse van de teksten. Ik citeer hier een gedeelte van de openingszin van het Evangelium Regni, in de originele versie en in de Latijnse vertaling van de jaren 1570: Door Zijn genade en barmhartigheid, en door de heilige geest der liefde van Jezus Christus heeft de hoogste God, HN opgewekt uit de dood, volgens Zijn voorzienigheid en Zijn beloften. Hij [i.e. HN] is gezalfd met de heilige geest in de ouderdom van het heilige verstand van Jezus Christus; hij is met God één geworden in de geest van Zijn liefde en hij is mede-erfgenaam met Christus in de hemelse goederen van Gods rijkdom. Zijn geest is verlicht met hemelse waarheid, het ware licht van het volmaakte wezen. Hij is uitgekozen om het genadige woord te dienen (dat nu tenslotte door God is opgewekt volgens Zijn beloften) in de allerheiligste dienst van God onder de gehoorzaamheid van Zijn liefde, opdat nu tenslotte een goede of vrolijke boodschap van Zijn rijk zou verkondigd worden - omwille van diezelfde genade en Zijn hartelijke barmhartigheid, en ook door diezelfde heilige geest der liefde van Jezus Christus - aan alle volkeren die in het donker zitten en die uitkijken en verlangen naar het ware licht...Ga naar eind3 Dit fragment geeft ons een goed idee van de taal die gebruikt wordt in alle Latijnse vertalingen van Niclaes' geschriften. Het is een makkelijk te begrijpen Latijn met veel ontleningen uit de Vulgaat en van de Kerkvaders. Het taalgebruik sluit nauw aan bij de vroegchristelijke en middeleeuwse literaire traditie. De vertalingen blijven dicht bij het origineel, en nemen vaak letterlijk de Germaanse constructies van Niclaes' tekst over. Ook de woordvolgorde van de brontekst wordt over het algemeen behouden in de vertalingen. De vertaler komt niet los van het Germaans karakter van het origineel en dit maakt dat de | ||||||||
[pagina 29]
| ||||||||
taal van deze vertalingen vaak eigenaardig en gekunsteld aandoet. Mijns inziens waren deze teksten niet moeilijk te begrijpen voor sprekers van een Germaanse taal met een rudimentaire kennis van het Latijn, een taal die toen vooral onderwezen werd aan de hand van de studie van christelijke teksten. Het is niet ondenkbaar dat deze vertalingen om die reden niet buiten het Nederlandse en Engelse taalgebied teruggevonden zijn; desalniettemin blijft de exclusieve verspreiding van deze teksten opmerkelijk. Dit zijn allemaal interessante bevindingen maar ze bieden geen sluitend antwoord op onze vraagstelling. Het enige dat duidelijk lijkt te zijn is dat deze teksten niet bestemd waren voor een humanistisch publiek. Ze zouden maar een povere indruk hebben gemaakt op hen die streefden naar een ‘renaissance’ van de cultuurtaal van de klassieken. In dit verband is het niet onbelangrijk te vermelden dat mijn taalanalyse van de vertalingen - en dan in het bijzonder de vaststelling dat de originele teksten waarschijnlijk niet door een geoefend humanist in het Latijn omgezet waren - ook geleid heeft tot een herziening van de bestaande theorieën over wie de vertaler van de Latijnse geschriften was. Hoewel het moeilijk is om hier in het kort de hele analyse samen te vatten, wil ik wel vermelden dat mijn taalstudie suggereert dat de Nederlandse humanist Lambertus Hortensius - in moderne studies voorgesteld als de vertaler van Niclaes' werken (Hamilton, 1988, X) - de vertalingen die vandaag zijn overgeleverd, waarschijnlijk niet heeft gemaakt. De bevindingen van mijn vergelijkingen tussen Hortensius' taal en die van de vertalingen van het Huis lijken dit uit te sluiten. Laten we nu terugkeren naar onze discussie over het publiek van de Latijnse teksten en ons probleem vanuit een andere hoek benaderen, namelijk vanuit het pragmatische oogpunt van Niclaes, en dieper ingaan op wat we weten over de aanhangers van het Huis der Liefde. | ||||||||
Het Huis der Liefde in Engeland en de vertalingen van Niclaes' oeuvreZoals eerder vermeld weten we relatief weinig over Niclaes' aanhang in de Nederlanden. Over zijn buitenlandse volgelingen is over het algemeen niet veel meer bekend, maar er is één uitzondering. De Engelse tak van het Huis der Liefde is redelijk goed in kaart gebracht. In tegenstelling tot de Nederlanden werden Niclaes' volgelingen in Engeland openlijk vervolgd door de overheid en de kerk. De Nederlandse autoriteiten koesterden wel enkele malen verdenkingen jegens Niclaes maar hij was er steeds redelijk makkelijk van af gekomen. Ironisch genoeg is de publieke vervolging van de Engelse beweging net de reden dat we vandaag veel meer weten over de aanhang en de organisatie van die tak van het Huis der Liefde dan over de Nederlandse. Ik zal eerst de belangrijkste kenmerken van het Engelse Huis der Liefde bespreken. Hoewel de ideeën van Niclaes in Engeland reeds interesse wekten vanaf het midden van de jaren 1550, was het vooral in de jaren 1570, toen de Engelse vertalingen van Niclaes' werken beschikbaar waren, dat velen zich aansloten bij de beweging. Niclaes' beslissing om op eigen kosten achttien van zijn | ||||||||
[pagina 30]
| ||||||||
geschriften te laten vertalen en drukken in het Engels wierp dus al tijdens zijn leven vruchten af. De Engelse tak van het Huis der Liefde vond zijn aanhangers voornamelijk op het platteland, met name in de streek rond Ely en Cambridge. Net als in het geval van Niclaes' aanhang in de Nederlanden weten we weinig concreets over het aantal volgelingen van het Huis der Liefde in Engeland en lijkt het erop dat ook hier Niclaes' ideeën in de smaak vielen bij mensen met verschillende religieuze achtergronden. Hoewel het merendeel van Niclaes' Engelse volgelingen een interesse voor het mystieke en spirituele deelden, bestond zijn aanhang ook daar zowel uit non-conformisten als uit meer traditioneel denkenden. Het lijkt er wel op dat de protestantsgezinden de overgrote meerderheid uitmaakten (Marsh, 1994, 64). Een ander element waarin de organisatie van het Engelse Huis der Liefde overeen kwam met de beweging in de Nederlanden is dat de verspreiding van Niclaes' ideeën ook daar vooral gedragen werd door het veelvuldig reizen van een klein groepje fervente aanhangers van de profeet. In dit verband is vooral de figuur van Christopher Vittels van groot belang. Over diens leven weten we - alweer - weinig. Toch is zijn betekenis voor het Engelse Huis der Liefde moeilijk te overschatten. Niet alleen was hij de plaatselijke leider van de beweging in Engeland en bekeerde hij velen tot de ideeën van Niclaes, maar hij was tevens de vertaler van Niclaes' geschriften in het Engels. Waarom Niclaes juist Vittels had uitgekozen als de vertaler van zijn werken in het Engels is niet bekend. We weten wel dat Vittels, voor hij aan deze vertalingen werkte, al een aantal jaren buitengewone belangstelling had voor de doctrines van het Huis der Liefde en dat hij deze toen reeds propageerde. Voor het antwoord op de vraagstelling van dit artikel is het belangrijk dat we nu dieper ingaan op de Engelse vertalingen van Vittels.
De Engelse vertalingen van Niclaes' geschriften tonen zowel overeenkomsten als verschillen met de Latijnse versies. Eén aspect van de verschillen tussen beide vertalingen is hier van groot belang; namelijk het taalgebruik. Zoals hierboven reeds opgemerkt, worden de Latijnse versies gekenmerkt door een veelvuldig gebruik van woorden uit de katholieke literaire traditie. Dit kan niet gezegd worden over de Engelse vertalingen. Integendeel, de versies van Vittels zijn doorspekt met ontleningen uit de zestiende-eeuwse Engelse Protestantse Bijbelvertalingen. Vittels ontleende niet alleen religieuze terminologie aan deze vertalingen, maar ook meer alledaagse woorden. Ik som hier een aantal voorbeelden op. Aan de vertaling van William Tyndale ontleende Vittels de termen ‘uncircumcision’ voor ‘Unbesnydinge’, ‘nurture’ voor ‘Tucht’ en ‘mercifulness’ voor ‘Erbarminge’; aan de Bijbel van Myles Coverdale de woorden ‘heathenship’ voor ‘Heidenschoppe’, ‘hand-reaching’ voor ‘Handt-reickinge’ en ‘guile’ voor ‘Schalckheit’. Naar mijn mening is dit niet toevallig. Vittels stond in nauw contact met de mensen die hij trachtte te bekeren tot het gedachtegoed van Niclaes en wist bijgevolg waar de godsdienstige interesses van zijn potentieel publiek lagen. De Engelse bijbelvertalingen waren tegen het midden van de zestiende eeuw algemeen verspreid en elke parochie was verplicht een Engelse vertaling van de | ||||||||
[pagina 31]
| ||||||||
bijbel ter beschikking te stellen voor zijn inwoners (Spufford, 1974, 207-8). Het is dus niet onmogelijk dat Vittels met opzet een lexicon gebruikte dat overeenkomsten vertoonde met de Engelse bijbelvertalingen in zijn vertalingen van Niclaes' werken. Niet alleen zou zijn lezerspubliek goed vertrouwd zijn met de taal van zijn vertalingen, het gaf de teksten ook meteen een zeker religieus gezag. Vittels' aanpak had dus ongetwijfeld een praktisch oogmerk, maar liet zich ook goed verenigen met de leerstellingen van Niclaes. Het werk van Niclaes hier op aarde bestond er immers uit het laatste hoofdstuk in de geschiedenis van het christendom in te luiden, en door het overgenomen taalgebruik uit de Engelse vertalingen werd de continuïteit tussen Niclaes' geschriften en de handelingen tussen de mens en God, zoals beschreven in de Heilige Schrift, benadrukt. We kunnen daarom met vrij veel zekerheid stellen dat achter de uitvoering van de Engelse vertalingen van Vittels opzet schuilging en dat het publiek voor wie ze geschreven waren waarschijnlijk ook de inhoud van de teksten beïnvloedde. Zou dit dan ook het geval geweest zijn voor de Latijnse vertalingen? | ||||||||
Voor wie waren de Latijnse vertalingen bestemd?Om deze vraag te beantwoorden moet ik eerst nog even de aandacht vestigen op de originele geschriften van Niclaes. Dat Niclaes constant gebruik maakt van religieuze termen is weinig verwonderlijk, evenals het feit dat de tekst van de bijbel een centrale plaats inneemt in het merendeel van zijn geschriften. Niclaes' oeuvre was immers een soort vervolg op de bijbel. Niclaes verwijst niet alleen voortdurend naar de tekst van de bijbel, hij schrijft ook in bijbelse frasen en imiteert de stijl van de heilige schrift. Hoewel ik geen volledige analyse heb gemaakt van de taal van Niclaes, heb ik dit wel gedaan voor de fragmenten die hij letterlijk ontleent aan de bijbel. De bevindingen van deze studie zijn opmerkelijk. Ook al beweerde Niclaes altijd dat zijn Huis der Liefde geen schisma wilde veroorzaken met de katholieke kerk, de bijbelfragmenten in het bovengenoemde werk Evangelium Regni baseerde hij op de vertaling van Martin Luther. Het waarom valt moeilijk te verklaren. Mijns inziens is er maar één geldige verklaring en die kan men, net als voor de Engelse vertalingen, vinden in de alledaagse realiteit van het Huis der Liefde in de Nederlanden. Net als Vittels was Niclaes zeer goed op de hoogte van wie er mogelijke interesse had voor zijn leer, en wederom is het mogelijk dat dit aspect invloed had op de opzet en inhoud van de werken. Ongetwijfeld ondervond Niclaes dat zijn ideeën het best aansloegen bij de meer protestantsgezinde gelovigen en hij koos er daarom zelfs voor zijn eigen, soms erg katholiek getinte, stellingen te ondermijnen door zich te baseren op een protestantse vertaling van de bijbel. Wederom lijkt de pragmatiek een niet onbelangrijke rol te hebben gespeeld in het literaire apparaat van het Huis der Liefde. En nu terug naar de Latijnse vertalingen. De verspreiding van de Latijnse vertalingen lijkt beperkt geweest te zijn tot de Nederlanden en Engeland, en mijn studie van het taalgebruik van de teksten sluit uit dat ze gecreëerd waren om het gedachtegoed van Niclaes een hogere en | ||||||||
[pagina 32]
| ||||||||
meer intellectuele status te geven. Om die reden zal ik hier een mogelijk publiek voor deze vertalingen voorstellen, dat in die context past. We hebben hierboven gezien dat, zowel in de Nederlanden als in Engeland, zeker niet alle volgelingen van Niclaes er radicale of non-conformistische ideeën op na hielden. Hoewel het erop lijkt dat het merendeel van Niclaes' aanhang - in het bijzonder in Engeland - reformistisch gezind was, zijn er zowel in de Nederlanden als in Engeland volgelingen van het Huis aan te wijzen die meer traditioneel dachten. De vraag die ik hier wil stellen is hoe deze mensen zich gevoeld zouden hebben bij het lezen van de uitgesproken protestants aandoende originele geschriften van Niclaes en hun Engelse vertalingen. Zouden zij geen meer traditioneel getinte teksten verkozen hebben, die mooi aansloten bij de katholieke traditie? Maar die bestonden toch! Inderdaad, de Latijnse vertalingen. Gezien Niclaes' uitgesproken pragmatische instelling, die invloed had op de literaire structuur van zowel de Engelse vertalingen als zijn originele geschriften, lijkt het mij niet onmogelijk dat hij bewust meer traditionele versies van zijn leer had laten samenstellen voor hen die zich, net als hijzelf, sterker verbonden voelden met de katholieke traditie. Zoals we ook hierboven gezien hebben voor Niclaes' originele geschriften en hun Engelse vertalingen, lijken de verschillende werken van Niclaes gecreëerd te zijn geweest met een bepaald publiek in het achterhoofd. Het feit dat er minder Latijnse vertalingen overgeleverd zijn - of bestonden - dan Engelse en originele geschriften, zou kunnen suggereren dat zij niet bestemd waren voor populaire instructie van Niclaes' leer, maar meer gericht op specifieke lezers. Dit lijkt overeen te stemmen met de waarneming dat de meer conformistisch gezinde volgelingen van Niclaes de minderheid uitmaakten. Het is niet onwaarschijnlijk dat, door de persoonlijk contacten van Niclaes en Vittels met vele volgelingen van de beweging, zij aanvoelden onder welke groepen de verschillende versies van de geschriften van het Huis het best verspreid werden. Zoals ik in dit artikel heb trachten te betogen, lijken de pragmatische inzichten van Niclaes een duidelijke stempel te hebben gedrukt op de literaire productie van het Huis der Liefde, en is het niet onmogelijk dat het beoogde publiek van de teksten een invloed had op hun vorm en taalgebruik. Zowel uit de studie van Niclaes' geschriften als uit wat we weten over zijn leven, volgt dat niet zozeer zijn contact met de wereld hierboven, maar wel zijn inzicht in de wereld hierbeneden aan de basis lag van de populariteit die de theologie van de profeet van het Huis der Liefde genoot in het zestiende-eeuws West-Europa. | ||||||||
[pagina 33]
| ||||||||
Bibliografie
|
|