| |
| |
| |
Internet en cd-rom in het onderwijs: theorie en praktijk
Kroniek van het Nederlands voor anderstaligen
P. de Kleijn (Den Haag)
Alessandra Corda heeft een boek geschreven om aan docenten of aan aankomende docenten te laten zien hoe internet geïntegreerd kan worden in het talenonderwijs. Ze schrijft Internet, met een hoofdletter. Het Groene boekje schrijft helemaal niets. Haar hoofdletter verraadt geen blinde adoratie voor het nieuwe. Haar benadering is zakelijk en evenwichtig. De leerlingen vinden het leuk en spannend, zegt ze, maar de lol is er gauw af als internetten en de plaatjes en kleurenschermen geen duidelijke functie hebben in het schoolprogramma. Het getuigt ook van zakelijk inzicht om te stellen dat het succes van deze nieuwe technologie in belangrijke mate afhankelijk zal zijn van ‘goedkoop’ en ‘gebruiksvriendelijk’, met als lichtend voorbeeld het oude vertrouwde cassettebandje. Een zakelijk gegeven is ook dat de docent die zelf niet overtuigd is van het intrinsieke belang van internet voor het talenonderwijs, te maken heeft met leerlingen die dat, op hun manier, wel zijn en die dapper rondsurfen om bijvoorbeeld uittreksels bij elkaar te klikken. Dus als de docent wil weten waar Abraham de mosterd haalt, zal hij of zij het net op moeten. En ten slotte is het - althans in de Nederlandse onderwijssituatie - zo dat het gebruik kunnen maken van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) een onderdeel vormt van de doelstellingen van het talenonderwijs.
In deel 1 van Internet in het talenonderwijs worden de technische toepassingen behandeld. Voor wie al met internet werkt, is dit een herhalingsoefening, maar de internetdebutant krijgt hier een vrij volledig en, dankzij begrijpelijk taalgebruik en veel verhelderende afbeeldingen, een duidelijk inzicht in het functioneren van dit medium.
Deel 2 is gewijd aan de didactische toepassingen. Daarbij komen onder andere aan de orde de schriftelijke asynchrone communicatie binnen dezelfde school en met andere scholen (e-mailprojecten), het ‘web’ met daarbij aandacht voor Nederlandse en Europese websites voor het (talen)onderwijs, schriftelijke synchrone communicatie en videoconferencing. Al deze onderdelen worden met voorbeelden toegelicht waarbij tevens wordt aangegeven hoeveel tijd men moet besteden aan de voorbereiding, de feitelijke computerarbeid en de nazorg.
De bijlagen omvatten een overzicht-met-korte-karakteristiek van websites voor het talenonderwijs, informatie over ‘discussielijsten’ (groepen van mensen met een e-mailadres; een bericht dat naar het adres van de hele groep wordt gestuurd, wordt naar alle leden doorgestuurd) en een termen- en begrippenlijst. In de Bijlagen staat ook hoe de activiteiten die in het boek beschreven worden zich verhouden tot de niveaus en de eindtermen van examenprogramma's havo en vwo.
Het boek is geschreven vanuit de Nederlandse onderwijssituatie en de voorbeelden illustreren hoe internet gebruikt kan worden voor Nederlandse
| |
| |
scholieren die Arabisch, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Turks of Russisch leren. Ze illustreren niet hoe extramurale docenten en studenten internet kunnen inschakelen bij hun lessen en studie van het Nederlands. Maar het lijkt me vrij eenvoudig de voorbeelden en didactische handreikingen te transponeren naar de eigen extramurale lessituatie. Wie, daarnaast, geïnteresseerd is in de Nederlandstalige informatie- en communicatieterminologie vindt in de gegeven beschrijvingen natuurlijk volop materiaal, want het is in die wereld echt niet allemaal Engels wat de klok slaat, ook niet op terminologisch gebied, getuige woorden als bandbreedte, bestand, domein(naam), snelweg, geluidskaart, netwerk en zoekmachine en getuige genaaste termen als downloaden, in- en uitloggen, navigeren en zippen.
Corda, Alessandra, Internet in het talenonderwijs. Bussum: Coutinho, 1999, 267 blz., f 45, ISBN 90 6283 141 9.
Niet alleen internet maar ook de cd-rom stonden centraal op een symposium in Diepenbeek dat was georganiseerd ter gelegenheid van het emeritaat van prof. A. Wethlij en ook hier was de vraag wat deze media het taalonderwijs en dan met name het onderwijs van het Nederlands als vreemde taal te bieden hebben. In de lezingen werden de mogelijkheden en de beperkingen - het is een hulpmiddel, geen panacee - van ICT belicht, praktijkvoorbeelden gegeven, bestaande sites en cd-roms kritisch besproken en criteria geformuleerd voor het maken van een goede taalwebsite. De lezingen staan in het Symposiumboek dat ook een uitgebreid overzicht bevat van het Nederlands op het www, uitgesplitst naar de volgende onderwerpen: spelling, dictee, grammatica, lezen, enkele kranten en tijdschriften, schrijven, e-mail/chat/discussieforum, ideeën voor leraren, taalspellen, taal en humor, lager onderwijs, woordenboeken, Nederlands voor anderstaligen en het Nederlands in het algemeen. Materiaal in overvloed. De kunst is het kaf van het koren te scheiden. En ook daarover werd op het symposium gepraat.
Clijsters, W & A. Gelan (eds.), Symposiumboek Nederlands (aan)leren: internet en cd-rom, een hulp. Diepenbeek, 2000, 208 blz. Het boek is verkrijgbaar bij het Limburgs Universitair Centrum, Mw. Lambrichts, Universitaire Campus, B-3590 Diepenbeek, tel. + 32 11 268734 en kost 300 BEF.
Zijn de cd-roms Nederlands voor anderstaligen van Edurom Taal kaf of koren? Er worden drie doelgroepen genoemd: anderstaligen die een cursus NT2 volgen, anderstaligen die al enige kennis van het Nederlands hebben en anderstaligen die belangstelling hebben voor het Nederlands. Deze doelgroepen worden genoemd bij zowel deel 1 als bij deel 2, alleen staat er bij deel 1 dat het gaat om mensen die een cursus volgen ‘tot en met niveau 2’ en bij deel 2 ‘op niveau 2’. Vaag is dat en verwarrend.
Het best bevallen me op deze twee cd-roms de oefeningen onder gesprekken waar de combinatie schrift en geluid het geïsoleerde woord overstijgt en gestalte
| |
| |
krijgt in normale zinnen waaruit de cursist als gesprekspartner een keuze moet maken. En als zijn of haar keuze niet juist is, volgt er een reactie zoals die ook in werkelijkheid gegeven zou kunnen worden en wordt men niet met ‘dat is fout, probeer het nog eens’ het bos in gestuurd.
Ook de Luister goed-oefeningen (deel 1) hebben dat ietsje meer. Men hoort de omschrijving van een voorwerp of een situatie en moet het daarbijbehorende plaatje aanklikken. Wie dat fout doet, krijgt extra gesproken informatie. Die omschrijvingen blinken overigens niet uit door prettig Nederlands (‘Je hebt er een hete en een koude van’ (= kraan); ‘Er zijn briefjes en munten van’ (bij een foto van een briefje van tien) en er wordt heel merkwaardig omgesprongen met de voornaamwoordelijke aanduidingen: Dit is een vervoermiddel/hij rijdt; het is fruit/je kunt hem eten; bij ‘melk’: dit is wit/je kunt haar drinken; dit is een kledingstuk/zij heeft mouwen/meestal dragen vrouwen haar. Ongelukkig is ook dat de geïsoleerd aangeboden substantieven nooit vergezeld gaan van het lidwoord.
Oefeningen als het meervoud van een substantief geven, werkwoorden in een bepaalde tijd zetten, gedicteerde woorden en cijfers opschrijven, woorden bij elkaar zoeken of in de juiste volgorde zetten kunnen nuttig zijn, maar waarom juist deze ‘uitstekend’ aansluiten bij bestaande NT2-cursussen is mij niet duidelijk. Ik denk eerder dat ze de cd-rom-status hebben verkregen vanwege hun hoge graad van programmeerbaarheid. Dat sommige oefeningen die men in deel 1 zou verwachten (bijvoorbeeld de meervouden van substantieven) pas in deel 2 aan bod komen, versterkt de indruk dat deze twee cd-roms niet zijn ontsproten aan een duidelijk en weloverwogen didactisch concept.
Ze zijn wel zeer goedkoop: f 19,95. Zo'n prijs heeft z'n prijs: de kwaliteit van de afbeeldingen is matig; van de woorden die in de teksten en oefeningen voorkomen, kan geen vertaling worden opgevraagd en ze worden niet apart gedefinieerd of in een context gezet; ook grammaticale hulp ontbreekt. Je krijgt wel bij ieder correct antwoord te horen dat het ‘goed’, prima’, ‘uitstekend’ en ‘heel goed’ gedaan is. Of kinderen dat na tien keer nog leuk vinden, betwijfel ik maar bij volwassenen - en voor hen zijn deze cd-roms bestemd- gaat het danig op de zenuwen werken.
Stuur, Addo en Eric Jan van Dorp, Nederlands voor anderstaligen. Edurom Taal, f 19,95, ISBN 90 229 4281-3.
Stuur Addo en Eric Jan van Dorp, Nederlands voor anderstaligen Deel 2. Edurom Taal, f 19,95, ISBN 90 229 4342-0.
Bij de cd-rom InStap! Nederlands klinkt er bij een goed antwoord een muziekje en na het einde van de oefening applaus. Maar er zijn meer en veel grotere verschillen want InStap! is niet iets voor erbij maar een complete beginnerscursus met een versie voor Engelstaligen, Franstaligen en Duitstaligen.
Zo uitvoerig als de meeste papieren cursussen zijn in uitleg van uitgangspunten
| |
| |
en toelichting bij het gebodene, zo summier zijn in dit opzicht de meeste cursussen op cd-rom. InStap! is daarop geen uitzondering. Maar InStap! zegt geen enkele methode voor te schrijven en dus valt er, zo lijkt het, weinig toe te lichten. Bovendien - en dat is wel een nadrukkelijk beleden uitgangspunt - staan de leerlingen centraal. Zij bepalen de marsroute en het tempo. ‘Bei InStap! sitzen Sie am Steuer!’ Je kunt je afvragen of dat bij een beginnerscursus wel zo wenselijk is. Maar interessanter is de vraag wat dat in feite betekent. Dat betekent dat de leerling kan bepalen welk lesje, welke oefening hij op een bepaald moment wil doen, wat hij wil herhalen, wat hij wil overslaan, waarop hij de nadruk wil leggen. En dat hij, wat hij ook kiest, op ondersteuning mag rekenen. De auteurs spreken in dat verband over een ‘uniek concept’. Krachtige taal die mijns inziens niet zozeer is ingegeven door die keuzevrijheid van de leerder als wel door die ondersteuning. Want die bood de samenstellers de gelegenheid de mogelijkheden van de cd-rom ten volle uit te buiten. Dat levert onder andere op: een woordenboek waarin de lemma's getekend, uitgesproken, vertaald en uitgelegd worden, een grammatica, een opsomming van de situaties en vaardigheden die aan bod komen, oefeningen bij deze vier onderdelen met daarbij keuze voor meer of minder uitleg en keuze voor een hoog of laag werktempo, oefenen in het ‘labo’ en het aanleggen van een aantekeningenboekje met woorden, regels of oefeningen die men later nog eens wil bekijken.
Als je kijkt naar het lesmateriaal waarop deze indrukwekkende mogelijkheden worden losgelaten, ontdek je een heel wat minder uniek beeld. Acht hoofdstukken over vertrouwde onderwerpen als Mensen, Uitgaan, Uit eten gaan, Begrijpen, Winkelen, Kledij, Reizen en Verkeer, Communicatie. De oefeningen die daarbij worden aangeboden voor woordenschat, grammatica, ‘situatie’ en ‘vaardigheden’ (de afbakening van die vier categorieën is niet erg duidelijk) betreffen o.a. het traditionele benoemen van woordsoorten, aangeven of het een de- of een het-woord is, woorden in het meervoud of in de juiste volgorde zetten, subject en persoonsvorm bij elkaar zoeken, bij een persoonsvorm de juiste infinitief geven, bij een vraag het juiste antwoord kiezen, klankdiscriminatie, klankassimilatie, woordaccent. Die oefeningen kunnen allemaal hun nut hebben, maar ze lijken me geen afspiegeling van wat de auteurs ‘recente didactische strategieën’ noemen. Daarvoor zijn ze te divers en bijgevolg moeilijk te herleiden tot een duidelijk didactisch uitgangspunt. Bovendien doen ze, in weerwil van - of eigenlijk vanwege - al die digitale toeters en bellen maar zeer mondjesmaat een beroep op de creativiteit van de leerder, bijvoorbeeld in de vorm van open opdrachten. Hij, de leerder, mag dan aan het stuur zitten, maar er is maar één weg: de elektronische.
Zoals gezegd wordt er in InStap! veel hulp geboden. Men kan bijvoorbeeld op ieder moment de grammatica raadplegen. Ik heb geen oordeel over de Duits- en Engelstalige versie daarvan: die heb ik niet bekeken. Wel de Franstalige en daarvan moet ik helaas zeggen dat er veel onjuistheden, onvolledigheden, slordigheden en foutieve en onhandige vertalingen in staan en nogal wat voorbeeldzinnen die door hun vage en soms nietszeggende inhoud te weinig bijdragen aan de verduidelijking van de behandelde grammaticale categorie. Het
| |
| |
begrip ‘bijzin’ wordt o.a. verduidelijkt met ‘Omdat Jan met de trein komt, gaat hij altijd op tijd weg’; ‘deelwoord’ met ‘de lopende kraan’; ‘het’ (pronomen), zonder verdere context, met ‘Het is niet te doen’; ‘imperatief’, zonder verdere context, met: ‘Doe maar’; ‘je’, zonder verdere context, met ‘Ik geef het je morgen’; ter illustratie van de t-deletie bij ‘je’ volgt na ‘Kom je morgen?’ de zin ‘En kom je zeker op tijd?’. Ook elders in de cursus missen de voorbeeldzinnen nogal eens de gewenste pregnantie: (zonder verdere context) ‘Hoe vindt u ze? Ik vind die andere mooier’.
Er is aan InStap! met veel inventiviteit gewerkt, maar het multimediale concept vind ik onevenwichtig en aan de talige uitwerking daarvan moet nog het een en ander gesleuteld worden om de leerder met een gerust hart alleen de weg op te sturen.
InStap! Nederlands. Interactieve multimedia cursus for speakers of English, für Deutschsprachigen, pour francophones. Concept en programmering prof. dr. Lut Baten en ir. Bert De Coutere. Inhoud: Lut Baten. Sint-Niklaas, Educa nv, 1999, 2750 BEF.
Uitgeverij Boom heeft onder de titel Laat je horen! twee cd-roms luistervaardigheid en twee cd-roms spreekvaardigheid uitgebracht. Ze zijn bedoeld voor moedertaalsprekers of voor gevorderde NT2-leerders. De luistervaardigheid omvat vijf lessen waarin de centrale personen, Cora en Eric, praten over het onderverhuren van een zolderkamer, informatie krijgen over zonneboilers, Eric naar een doe-het-zelfzaak gaat, Cora een kamerverhuurbureau bezoekt en een afspraak maakt met een mogelijke huurster.
De lessen beginnen met een videofragment van drie à vier minuten. Daarna volgen er bij deze fragmenten allerlei vragen, gericht op visuele aspecten (Leest Eric de voorpagina van de krant?), op spreekdoelen (Wil Cora informeren/amuseren/overtuigen?), op de luisterhouding (Luistert Eric globaal/intensief/niet?). Ook wordt gevraagd of de woorden van de gesprekspartner een terugkoppeling zijn of een reactie, een feit of een mening weergeven, een argument voor of tegen behelzen. In een aantal gevallen moet uit twee mogelijke reacties die reactie gekozen worden die aan het gesprek een positief verloop geeft. De les wordt afgesloten met een uitvoerige toets. De videofragmenten zijn goed gemaakt en worden uitstekend gespeeld. Bij het oefenmateriaal bestaat steeds de mogelijkheid het bijbehorende videofragment onmiddellijk op te roepen en bij de vragen kan men uitleg krijgen. Als men een vraag twee maal fout beantwoordt, komt die uitleg meestal automatisch.
Het is, zeker ook voor extramuraal gebruik, heel mooi oefenmateriaal waarbij het multimediale (bewegend beeld, geluid, tekst) nu eens geen modieuze versiering vormt maar functioneel is. Wel vind ik het jammer dat de tekst van de vragen, ook als het citaten zijn van wat personages in de videofragmenten hebben gezegd, vrijwel altijd op het scherm verschijnt en dus gelezen kan worden. Dat komt, denk ik, omdat het de makers vooral gaat om strategieën en minder om luisteren in de zin van: verstaan wat in een andere taal wordt gezegd.
| |
| |
Precies om die reden lijken me de twee cd-roms spreekvaardigheid voor het Nederlands als tweede of als vreemde taal veel minder bruikbaar. De opzet is hier dezelfde als bij luistervaardigheid (videofragmenten, oefeningen, toets), maar aan wat men in het vt-onderwijs gemeenlijk onder ‘spreken’ verstaat, komt men maar in beperkte mate toe. Gevraagd wordt, ook hier, naar spreekdoelen en naar feit of mening. Gevraagd wordt of de spreker een hoge of een lage positie bekleedt, of hij een probleem wel of niet benoemt, of hij assertief, subassertief of agressief reageert. Relatief weinig echte spreekopdrachten, wel weer veel luisterachtige vragen, nuttig voor de moedertaalspreker voor wie ‘praten’ geen probleem meer is, maar minder voor de buitenlander die moet leren iets in een voor hem vreemde taal onder woorden te brengen. Men heeft, met andere woorden, op moedertaalmateriaal voor spreekvaardigheid iets te gemakkelijk het etiket ‘ook geschikt voor buitenlanders’ geplakt. Op de cd-roms Spreekvaardigheid staat een aparte docentenhandleiding en een leerlingvolgsysteem. ‘Om te voorkomen dat de cursisten zelf in dit deel gaan rondneuzen’, is het afgesloten met een ‘password’.
Het zijn geen cd-roms waarop je echt lekker en gemakkelijk je weg vindt. De beeldfragmenten bewegen wat schokkerig en bij het opnieuw oproepen van een videofragment wordt enig geduld vereist (‘bezig met laden’).
Laat je horen! Deel 1 Luistervaardigheid (2 cd-roms); Deel 2 Spreekvaardigheid (2 cd-roms). Amsterdam: Boom, f 185 per vaardigheid.
In NEM XXXVIII, 1, februari 2000 heeft een bespreking gestaan van de cursus Taal vitaal Niederländisch für Anfänger. Inmiddels is van deze beginnerscursus de Nederlandstalige versie gereed gekomen. Deze stemt voor een belangrijk gedeelte overeen met de oorspronkelijke Duitstalige. Natuurlijk worden er in het Tekstboek en in het Werkboek geen uitleg of opdrachten meer gegeven in het Duits maar in het Nederlands. De Nederlandse toelichting is soberder en minder belerend. Zo begint het Duitstalige ‘Arbeitsbuch’ met twee pagina's achtergrondinformatie over ‘thuis studeren’ gevolgd door een pagina over spelling en grammatica. In het Nederlandstalige ‘Werkboek’ ontbreken deze pagina's en begint men meteen met les 1. Door een nog duidelijkere visualisering (met schema's en rubriekjes) van de grammatica heeft de cursus aan transparantie en overzichtelijkheid gewonnen.
Het nadeel van het ontbreken van een uitlegtaal - anders dan de doeltaal - is opgevangen door een woordenlijst-per-les met vertalingen in het Duits, Engels, Frans en Spaans. De volgorde waarin de woorden in die lijsten staan, hangt af van de volgorde waarin ze in de lessen aan bod komen. Een begrijpelijke keuze. Maar wel jammer dat er daarnaast geen alfabetische lijst bestaat voor de cursus in zijn geheel. Ook van de grammaticale begrippen worden vertalingen gegeven in de vier bovengenoemde talen.
Hier en daar worden onderwerpen die in de versie voor Duitstaligen bij elkaar werden behandeld uit elkaar gehaald. Het omgekeerde komt ook voor. Verder is de foto van een blond Antje vervangen door een donkerkleurige
| |
| |
allochtoonse, heeft Heinz plaatsgemaakt voor Laura en Berlijn voor Antwerpen, zijn afbeeldingen van postzegels vervangen door wandtegels met opschrift (Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens) en is er een voorschotje genomen op de definitieve invoering van de euro.
Bij de bewerking zijn de ongerechtigheden en de minder gelukkige formuleringen van het moederboek weggewerkt zodat er al met al een prachtig vormgegeven beginnerscursus is ontstaan waarin alle aspecten die men in zo'n cursus mag verwachten op evenwichtige en vaak leuke en inspirerende wijze aan bod komen. ‘Een pittige beginnerscursus’ noemde ik het indertijd. Dus dat er aan de woorden ‘erwachsene’ en ‘jugendliche’ in de Nederlandse bewerking is toegevoegd ‘hoger opgeleide’ lijkt me terecht. Een aanwinst, deze Taal vitaal, zeker ook voor de extramurale neerlandistiek.
Schneider-Broekmans, Josina, Stephen Fox (concept en redactie), Caroline Kennedie (Nederlandse bewerking). Taal vitaal. Nederlands voor beginners. Tekstboek. Amsterdam/Antwerpen: Intertaal, 2000, 239 blz., f 54,50, ISBN 90 5451 2652.
Wynands, Hubertus, Stephen Fox (concept en redactie), Caroline Kennedie (Nederlandse bewerking). Taal vitaal. Nederlands voor beginners. Werkboek. Amsterdam/Antwerpen: Intertaal, 2000, 228 blz., f 42,-, ISBN 90 5451 2660.
Wynands, Hubert, Stephen Fox (concept en redactie), Caroline Kennedie (Nederlandse bewerking). Docentenhandleiding, 78 blz., f 29,-, ISBN 90 5451 2784.
Cd bij Tekstboek, f 42,-, ISBN 90 5451 2792; cd bij Werkboek, f 38,-, ISBN 90 5451 2814. Set Tekstboek + Werkboek cd, ISBN 90 5451 2679, f 72,50.
|
|