Nederland is in tien jaar tijd omgeturnd tot een welvarend, hedonistisch Suburbia, het groene woonoord waar man en vrouw op voet van gelijkheid in hun doorzonwoning op de vleugels van de voorspoed werken aan hun carrière. De nieuwe kaaskop is journalistieke historiografie van het heden. In zes hoofdstukken, onder niet mis te verstane sloganeske titels (Lusthof Nederland - Druk, druk! - Vrouw verslaat man - Monsters! (over jongeren) - Zo zijn onze manieren - De nieuwe kaaskop) volgen wij gedragen door het elan van journalistiek keurwerk uit de periode januari 1992 tot juli 1999 de ontdekking van Suburbia. En de teneur die aan deze provocerende verzameling ten grondslag ligt, is al in de inleiding gezet: ‘We zijn allemaal kerkverlaters, overgegeven aan een slaperige scepsis, de ironie als enige stijlfiguur en tolerant op het onverschillige af’. De nieuwe kaaskop is uitdagend. Het is een caleidoscoop van opiniërende hedendaagse geschiedschrijving met daarin ook kleurige (letterlijk en figuurlijk) grafieken (files, vrije tijd, werk,...), feiten (inwoners, werkenden, scholing,...), enquêtes (waarden in het leven,...), typologieën (jeugd: hiphop, skate, gabber, punk, superboer, alto, normalo, straightedge, netjes, allemaal met foto!). Voor mij is dit een uitstekend werkboek ‘Land en volk’, boordevol gegevens, met een goed register, chronologisch geordend, journalistiek jennend en als geheel een staalkaart van het nieuwe demonstratief consumerende Nederland met Calvin Klein-geslipte meiden en gozers die op Nikegympen in hun ‘statement op wielen’ aan heel de wereld laten zien wat het betekent een continue economische kwartaalgroei van boven de drie procent te halen.
Tegen zoveel hedonistisch optimisme moet ook wat tegenwind komen. Iemand moet toch ‘de denaturerende beschaving, die doorklinkt in de lokroep van de kudde, de ongebreidelde agressie en het emotionele exhibitionisme’ een halt toeroepen. Iemand moet toch de tol van het zinloos geweld, de huil-tv, de mobiele terreur, de exploitatie van Sinterklaas of het spel met het virtuele netwerkgeld aan de kaak stellen. Dat doet Herman Pleij in zijn tien tegendraadse stukken over de Nederlandse beschaving die onder de titel Tegen de barbarij (Prometheus 168 p. f 26,95 ISBN 90 5333 836 5) een bij momenten geestig klinkend barok register opentrekt tegen het fatsoensrakkend Nederland.
U ziet het lezer, alleen de diversiteit in de lectuur zorgt voor evenwicht. Tot hiertoe was mijn kroniek hollandocentrisch. Slechts het bovenmoerdijkse deel van de cultuur kwam aan zijn trekken. Daarmee doe ik enigszins onrecht aan de besproken boeken. 1650 is niet zo exclusief: heel expliciet is de boodschap dat men op dat moment Nederland nog niet kan losweken uit het bredere cultuurverband der Nederlanden, in het meervoud. En zelfs Van der Horst die zich had voorgenomen zich te beperken tot het huidige Nederland kon niet anders dan ook Vlaanderen in het historische beeld te betrekken. Maar dit zijn slechts zijdelingse verwijzingen. In het overgebleven boek op mijn schrijftafel komt ter compensatie alleen het ondermoerdijkse deel aan bod.
Ik heb hier voor mij een bijzonder fraai kijk- en leesboek over België, dat als pendant van het boek van Van der Lans en Vuijsje op de boekenplank mag staan, al is het wat minder gestoffeerd en ook iets minder diepgravend. België. Geschiedenis in beweging van Roel Jacobs (Artis-Historia 1998, ISBN 90-