| |
| |
| |
Besprekingen en aankondigingen
Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. Dertiende, herziene uitgave door G. Geerts en C.A. den Boon [hoofdred.], in samenw. met D. Geeraerts en E. Vos, etymologie door N. van der Sijs. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Lexicografie 1999. 3 dln. 4295 pp. f 339. ISBN 90 6648 4217.
Bij de opnoemer slaapluis onder het trefwoord slaap lezen we behalve (de), (uitdr., gew.), (m.n. van kinderen) ‘slaapluizen hebben, krijgen, slaperig zijn, worden, slaap krijgen; - (uitdr.) de slaapluizen beginnen hem te bijten, hij krijgt slaap.’ In de druk uit 1992 staat ongeveer hetzelfde, maar de genusaanduiding was toen nog v.(m.). Zou de pronominale aanduiding in 1999 weggelaten zijn, omdat deze informatie bij luis staat, of omdat het woord alleen in het meervoud wordt gebruikt? De variant ‘vaakluis’ wordt in 1992 vermeld, maar ontbreekt in de nieuwe druk. Dat spaart wat ruimte. In beide drukken wordt overigens vaakluis bij het trefwoord vaakachtig wel vermeld. Ruimte is er vooral gewonnen door ongeveer 5.500 woorden te schrappen, bijvoorbeeld doorzichtige samenstellingen als energieoverschot, maar ook volstrekt verouderde woorden. Meer plaats ontstond verder door systematisch alle samenstellingen bij het kernwoord op te nemen: benedictijnenklooster en norbertijnenklooster staan nu als opnoemers bij klooster, zoals zakagenda en zakalmanak bij het bepalende woord zak staan, maar dit laatste schept nauwelijks ruimte. Onder de letter B wordt echter wel naar klooster verwezen: benedictijnen>klooster.
Ondanks de verkortingen in definities en de nieuwe behandeling van samenstellingen is Van Dale met 232.743 trefwoorden 400 pagina's dikker geworden dan de vorige druk, de omvang die de uitgever had vastgesteld. Dat komt niet alleen doordat van 28.000 woorden de oudste datum van voorkomen is aangegeven (het substantief vaak tussen 1201 en 1250) en ook niet doordat woorden die niet de normale Nederlandse uitspraakregels volgen mede in fonetisch schrift worden weergegeven (bijvoorbeeld junta), maar vooral doordat ongeveer 9.000 nieuwe woorden zijn opgenomen, waaronder asielcentrum, enchilada, hyperlink, koopzondag, stalken en vitrectomie. De Nederlandse taal is in het laatste decennium onder meer verrijkt met veel internetwoorden en namen voor uitheemse gerechten, een afspiegeling van de moderne cultuur. Van de nieuwe woorden komt 10% uit het Engels, en dat valt best mee. Ik mis nog klimsparen en stomerette, maar zo heeft ieder z'n kleine verlangens.
De houding tegenover Vlaanderen is enigszins veranderd. Woorden die in Vlaanderen algemeen geaccepteerd zijn en gebruikt worden, zijn ruimhartig opgenomen, zoals denkpiste ‘richting waarin verder gedacht wordt, nog verder te ontwikkelen gedachtegang, syn. denkspoor: een denkpiste volgen’, maar wel met het label ‘Belg.N’.
Een onbegrijpelijke omissie uit vorige drukken is hersteld: het woord leeslint is opgenomen, en wel omdat ieder deel van twee leeslinten is voorzien en de
| |
| |
redactie bemerkte dat het woord in 1992 niet voorkwam. Onbegrijpelijk, omdat andere uitgaven van Van Dale Lexicografie, zoals de grote en kleine tweetalige woordenboeken én het eendelige Nederlandse woordenboek het woord wel hebben opgenomen. De in het voorwoord geroemde uitwisseling van bestanden, waarover straks meer, kan dus verbeterd worden.
Er zou erg veel ruimte gewonnen kunnen worden door de ongeveer 10.000 citaten weg te laten. In een wetenschappelijk woordenboek als het WNT zijn citaten nodig, want ze vormen de bewijsplaatsen voor de definities en vooral ook voor de betekenisontwikkelingen. Van Dale blijft het WNT trouw door de oudste betekenis het eerst te vermelden, maar zonder dit met bewijsplaatsen te staven. De citaten zijn louter versieringen, maar ze geven het boek wel fleur. Zat er in de vorige druk nog veel Bosboom-Toussaint, nu zijn Van Schendel, Gossaert, Vestdijk en Huizinga de favoriete schrijvers, en jongeren als Claus en Voskuil dringen ook door.
Het complete bestand van Van Dale is opgenomen in een databank. Dit stelde de redactie is staat op een andere wijze te werken dan voorheen, wat de interne consistentie heeft vergroot. In de vorige druk werkten de twee redacteuren, Heestermans en Geerts, ieder aan eigen letters. Dat gaf wel eens inconsistenties bij de behandeling van woorden die tot hetzelfde woordveld behoren, bijvoorbeeld dat van schaaktermen. Met een databank kunnen woorden uit woordvelden op eenvoudige wijze bijeengeplaatst worden. Deze thematische werkwijze dwingt de verschillende redacteuren niet alleen tot consistentie, maar vereenvoudigt ook het aantrekken van externe deskundigen, zoals bijvoorbeeld voor Surinaams-Nederlandse woorden en militaire termen is gedaan. Maar nog niet alle woordvelden zijn op deze wijze bewerkt. Al met al is ongeveer 30% van Van Dale herzien, reden genoeg om deze nieuwe druk aan te schaffen.
Afkeurende puristische labels als ‘anglicisme’ zijn vervangen door informatie over de talige herkomst. Onder gaan vinden we in 1999, maar nog niet in 1992, ‘voor iets gaan [vertaling van Eng. to go for], er zich voor inspannen, toe engageren: deze atleet gaat voor goud’. In 1992 zou er ongetwijfeld opgemerkt zijn dat het een anglicisme is.
De gehanteerde spelling is die van de Woordenlijst Nederlandse taal, de uitgave van de Nederlandse Taalunie uit 1995, waaruit in de erop volgende drukken overigens ongemerkt fouten weggewerkt zijn. In ruim 300 gevallen wordt het Groene Boekje niet gevolgd, zoals in de gevallen klassestrijd en eendenkroos. Wel wordt hieraan toegevoegd dat de spelling van de officiële woordenlijst klassenstrijd en eendekroos is. In het hoofdstuk Spelling uit het Eerste Deel worden de afwijkende regels gemotiveerd.
Van de twaalfde druk zijn 300.000 exemplaren verkocht. De eerste uitgave van de dertiende druk, met een oplage van 65.000, was voor de officiële presentatie al uitverkocht. Ondanks de uitgave op cd-rom zal het driedelige boek, gebonden in donkerbruine kaft, opnieuw gedrukt met het fraaie lettertype Lexicon, maar wel op wat gladder papier, en niet te vergeten van leeslinten voorzien, zijn weg wel vinden. Van Dale, schreef ik in NEM XXXI, 1 uit 1993 is ‘een volksboek: een sieraad in de kast, een lust om in te kijken en met een gezag
| |
| |
dat ooit de bijbel in calvinistische kring had’. En zo is het nog steeds: als een woord erin staat, bestaat het, en mag ermee gescrabbeld worden.
J.W. de Vries (Leiden)
| |
Kees Groeneboer (vert. Myra Scholz), Gateway to the West: The Dutch Language in Colonial Indonesia 1600-1950; A History of Language Policy. Amsterdam: Amsterdam University Press, 1998. XIV + 400 blz., geïll., f 85 ISBN 90 5356 323 7.
Bij de bespreking in NEM XXXII, 3 (oktober 1994) van Groeneboers dissertatie Weg tot het Westen uit 1993 waarvan bovengenoemde titel een vertaalde bewerking is, gaf ik de wens te kennen dat de auteur nog eens een standaardwerk zou schrijven ‘waarin hij de Nederlandse koloniale taal- en cultuurpolitiek vergelijkt met die van de Engelsen, Fransen, Portugezen en Spanjaarden’. Welnu, een standaardwerk zat er niet in, maar in de voor deze gelegenheid herschreven inleiding van Gateway to the West vindt die vergelijking wel degelijk plaats.
Groeneboer confronteert zijn lezers met de constatering van De Swaan dat van de vijf talen die in de Aziatische koloniën werden gebruikt - Portugees, Spaans, Nederlands, Engels en Frans - er nu vier behoren tot de groep van twaalf grote bovennationale talen van de wereld. Alleen het Nederlands niet. De oorzaak van dat verschijnsel ligt in de verschillende taalpolitiek van de koloniale mogendheden. De Nederlandse taalpolitiek in het voormalige Nederlands-Indië (kortweg gezegd: de taal van de overheerser reserveren voor een kleine inheemse elite en overigens het gebruik van het Maleis als lingua franca en van lokale talen stimuleren) valt alleen te vergelijken met wat Belgen deden in de Belgische Congo - met als enig verschil dat het daar om vier en in Indië om dertig talen ging die als onderwijstaal gebruikt werden. Andere kolonisatoren deden dat heel anders, onder andere op grond van hun minachting voor die lokale talen. Zo achtte Macaulay (uitspraak van 1835) Europese talen superieur aan bij voorbeeld Sanskriet en meende dat ‘een enkel plankje Europese boeken net zoveel waard was als de hele literatuur van India en Arabië’. De Amerikanen stonden in de Filippijnen tot 1938 zelfs op de speelplaats van scholen het gebruik van een inheemse taal niet toe. De Fransen meenden dat het onderwijzen van Frans een mission civilisatrice was en de Spanjaarden achtten het Spaans het perfecte middel om Mexicanen de Castiliaanse religie en ideologie bij te brengen. Het was natuurlijk allemaal ingewikkelder dan ik hier vermeld maar het resultaat was in ieder geval dat in 1940 nog geen twee procent van de bevolking van Nederlands-Indië Nederlands sprak. Maar in de Filippijnen sprak zestig jaar na de Spaanse periode, in de jaren zestig van deze eeuw, nog twee procent Spaans; in 1950 sprak 50% er Engels. In Zuid-Azië (India, Pakistan, Bangladesh enz.) spreken momenteel een 60 miljoen mensen
Engels, in Maleisië en Singapore een derde van de bevolking. De inleiding bevat nog veel meer van
| |
| |
dergelijke wetenswaardigheden en legt uit waarvan die stand van zaken het gevolg is. Een mooi stuk.
Voor het overige verschilt het boek niet veel van het originele standaardwerk uit 1993. Wel is de bibliografie aangevuld met publicaties die na dat jaar verschenen zijn terwijl in deze Engelse editie nogal wat wijzigingen naar Nederlands onderwijsmateriaal werden geschrapt. Het (gebonden) boek is door Amsterdam University Press prachtig uitgegeven en is daardoor alleen al heel geschikt als geschenk voor buitenlandse collega's. Dat het in geen enkele bibliotheek van universiteiten waar Nederlands gedoceerd wordt mag ontbreken, spreekt vanzelf.
H.J. Boukema (Driebergen)
| |
E. Ham, W.H.T.M. Tersteeg en L. Zijlmans, Help! Een cursus voor anderstaligen. Deel I, Kunt u mij helpen? Boek voor de cursist. Utrecht: Nederlands Centrum Buitenlanders, 1998. 304 bl. f 39,75. ISBN 90 5517 08 98 4
De serie Help (Een cursus voor anderstaligen) ondergaat een grondige herziening. Nadat eerst van deel 3 een nieuwe versie was verschenen, heeft in 1998 deel 1 niet alleen een nieuwe jas gekregen, maar ook een bijna geheel nieuw binnenwerk. Als dan vervolgens het tweede deel herzien wordt, ligt binnenkort de hele serie nieuw voor ons, op de markt gekomen in dezelfde volgorde waarin ze in de jaren tachtig voor het eerst verscheen: eerst deel 3, dan deel 1 en vervolgens deel 2. De uitgever stelt aan besprekers alleen het cursistenboek ter beschikking, wat jammer is, want er zijn cassettes en een cd, een docentenhandleiding, hulpboeken voor verschillende talen. Oefenmateriaal op cd-rom is in voorbereiding. Wij beperken ons hier dus noodgedwongen tot het cursistenboek, al kunnen we niet nalaten van het zelf aangekochte andere materiaal gebruik te maken.
Het is moeilijk om alleen over het cursistenboek van deel 1 te spreken waar de serie zichzelf presenteert als een complete leergang die anderstaligen moet helpen het Nederlands zodanig te leren beheersen dat zij zich kunnen redden in het hoger onderwijs. Het nieuwe eerste deel geeft echter hoop dat naar bezwaren tegen de serie zoals die er eerst lag - met name de aansluiting van deel 2 op deel 1 - goed is geluisterd.
Het nieuwe cursistenboek is ingedeeld in zestien lessen en gebruikt van de oude (acht) lessen hier en daar nog wat tekstmateriaal. Het merendeel is echter nieuw en het oude is alleen nog te herkennen voor wie er vroeger mee gewerkt heeft. Het boek is vooral uitgebreid: meer woordmateriaal (2500 i.p.v. 1600), meer leesmateriaal. Ondergetekenden ondervonden in het verleden in hun onderwijssituatie in Jakarta al snel behoefte aan aanvullende leesoefeningen. Voor intern gebruik werd een boekje met oefeningen samengesteld om de leemtes weg te werken. De reacties van docenten in Jakarta waren meteen enthousiast bij het bekijken van de nieuwe druk en na bijna een jaar ervaring met
| |
| |
het nieuwe Help 1 is dat enthousiasme gebleven.
De lessen zijn ingedeeld in twee delen: basis en oefeningen. In het basisdeel zitten steeds eerst twee teksten, vervolgens taalhulp (situatiegebonden kernzinnen en belangrijke begrippen) en grammatica. De teksten zijn aanvankelijk vooral luisterteksten (op de cassettes), later komen er meer leesteksten bij. Het is veelal authentiek of in ieder geval authentiek aandoend materiaal. De functionele benadering blijkt uit het belang van het onderdeel ‘taalhulp’ waar taalfuncties nadrukkelijk worden gepresenteerd, gelicht uit hun tekstuele omgeving. De presentatie van dit onderdeel vormt een van de belangrijkste verbeteringen van het boek. Ook van het onderdeel ‘grammatica’ kan gezegd worden dat de presentatie een sprong vooruit is. Wat vroeger ten onrechte een ‘schrijfoefening’ heette, is nu als grammaticale presentatie op een veel duidelijker plek terecht gekomen. Bovendien is de geleidelijke opbouw veel overtuigender.
In het oefendeel zijn op twee niveaus oefeningen opgenomen: basis en uitgebreid. Ze zijn ingedeeld in acht categorieën: taalhulp, vocabulaire, grammatica, luisteren, prosodie, spreken, schrijven en lezen.
Deze indeling is een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de vorige editie. De oefeningen staan in een logische en werkbare volgorde en het is daardoor voor de gebruikers betrekkelijk eenvoudig om de weg te vinden door het oefeningendeel van de lessen. Daarbij is het een voordeel dat de oefeningen in het cursistenboek zijn opgenomen en niet in een apart oefeningenboek. Nieuw zijn de oefeningen die horen bij de functionele aanpak van de afdeling Taalhulp, terwijl wij uit de praktijk kunnen melden dat de prosodie-oefeningen goed werken. De uitgebreide inhoudsopgave is een goede hulp bij het terugvinden van grammaticale onderwerpen.
Een gemis is de woordenlijst, die in de vorige editie achterin het boek stond. Woorden konden daarmee worden getraceerd en snel in hun eerste context van voorkomen worden nagelezen. Het is onduidelijk waarom deze lijst verhuisd is naar de hulpboeken. Verder zijn ook de handige appendices (telwoorden, maten en gewichten, klokkijken, dagen, maanden, data) naar de hulpboeken verdwenen, een tweede gemis. Misschien hoopt de uitgever hierdoor de verkoop van de hulpboeken te stimuleren, terwijl het hulpboek nu juist een in principe misbaar onderdeel moet zijn.
Wat het tekst- en oefenmateriaal betreft is er nog een zaak die voor collega's buitengaats interessant is. Help richt zich bewust op NT2- én NVT-leerders en slaagt erin om vooral de NVT-leerders bij de les te houden door in het spanningsveld tussen NT2 en NVT een neutrale plaats in te nemen. Het stoot in ieder geval docenten en cursisten in Indonesië in het eerste gebruiksjaar niet af, integendeel: docenten voelen zich erdoor aangetrokken en het weet cursisten te enthousiasmeren. Docenten van het Erasmus Taalcentrum in Jakarta hebben het gevoel dat hun cursisten door het aantrekkelijke en gestructureerde aanbod met het nieuwe cursusboek Help 1 beter uit de voeten kunnen dan het geval
| |
| |
was met de oude editie. Ze kijken dan ook met spanning uit naar het vernieuwde deel 2 van dezelfde serie.
Ondertussen blijft men in afwachting van het computeroefenmateriaal, dat echt niet te lang op zich mag laten wachten. Dan pas is te overzien hoe het materiaal als geheel werkt.
Felina Sugiharto - Hans Groot - Yanna Parengkuan (Jakarta)
| |
Klassieke letterkunde van de Middeleeuwen tot en met de Tachtigers. CD-ROM Het Spectrum Electronic Publishing B.V. f 99,90 ISBN 90 5344 045 3
De hoestekst van de cd-rom laat weten dat er zo'n 125 complete werken uit de Nederlandse en Vlaamse literatuur op de cd-rom staan, maar op de cd-rom zelf is er sprake van zo'n 150 werken. Wie in het hoofdmenu de rubriek ‘Bibliotheek’ opent, krijgt 87 ingangen (titels van anonieme werken of auteursnamen), waarop men via klikken eerst op een inleiding en vervolgens bij de tekst zelf kan terechtkomen. Volgens de rubriek ‘Uitleg/over’ verleenden literatuurhistorici van de vakgroepen Nederlands van met name de universiteiten van Utrecht en Amsterdam hun medewerking. Die van andere universiteiten zijn kennelijk door de uitgeverij niet gevraagd. De teksten van de opgenomen werken zijn niet altijd compleet: bij het Geuzenliedboek van 1581, Van Manders Schilder-boeck, Bredero's Groot Liedboek enz. gaat het om een nogal beperkte selectie.
Het is zeker verheugend dat nu zoveel klassieke teksten op cd-rom beschikbaar zijn. Neerlandici-extra-muros zouden die zeker moeten aanschaffen voor hun eigen opleidingsbibliotheek. Ze kunnen hun eigen selectie in een tekstverwerkingsprogramma opslaan (Word of WordPerfect onder Windows) en die voor hun colleges gebruiken, zonder afhankelijk te zijn van het aanbod in hun plaatselijke bibliotheek. Het selecteren van teksten voor eigen gebruik verloopt bijzonder vlot dankzij de heldere instructies. De rubriek ‘Zoeken’ maakt het bovendien mogelijk om citaten op te sporen. Sommigen zullen hun wenkbrauwen optrekken over de gemaakte tekstkeuze: waarom geen teksten van Marnix, Van der Noot of Busken Huet? Waarom geen lyriek van Focquenbroch, geen hekeldichten van Vondel? Intussen zijn we blij met de vele teksten die we wel hebben en die voorzien zijn van een inleiding, secundaire literatuur en een verantwoording. Soms wordt de naam van een deskundige vermeld: bij Jan van Hout (Johan Koppenol) en bij Jacob Campo Weyerman (André Hanou), maar het getuigt van een nauwe blik om bij Van Mander niet Hessel Miedema als deskundige te vermelden. Sommige teksten zijn van annotaties voorzien. Dit is vrij willekeurig gebeurd: Elckerlijc krijgt geen annotaties, maar een aantal werken uit het Hulthemse handschrift wel. Bij Gezelles Kerkhofblommen is met de annotaties iets grondig misgegaan bij: ‘De strate ging winkelen al te mets’.
Het hoofdmenu kent ook nog de rubriek ‘Tijdbalk’. Daar kan de neerlandicus extra muros maar beter niet al te veel op vertrouwen. Wat bijvoorbeeld over de
| |
| |
beeldenstorm wordt gemeld (‘De beeldenstorm begint in 1566 in Antwerpen enz.’) is krankzinnig. Denken Amsterdamse en Utrechtse neerlandici dat werkelijk? Ze kunnen snel uit die onzalige droom worden geholpen door meteen de internetsite (http://www.etcl.nl/opstand) te raadplegen.
De rubriek ‘Internet’ in het hoofdmenu voldoet niet. De opgegeven sites zijn nu meestal onvindbaar geworden. Het is beter gebruik te maken van de gemarkeerde onderwerpen in de rubriek ‘Tijdbalk’. In de rubrieken ‘Fragmenten’ en ‘Muziek’ vindt men de audioweergave (geluidskaart en speakers noodzakelijk) van bepaalde teksten. Onder anderen Gerrit Komrij heeft hieraan zijn medewerking verleend.
Al met al betekent de uitgave van deze cd-rom een enorme aanwinst voor onze docenten. Moge ze door menige gelijkaardige uitgave worden gevolgd!
Karel Bostoen (Leiden)
| |
Stanisław Predota (1998). Wymowa języka niderlandzkiego. Wrocław, Wydawnictwo Uniwersytetu Wrocławskiego. 123 blz. ISBN 83 229 1700 7
‘Wymowa języka niderlandzkiego’ betekent ‘uitspraak van de Nederlandse taal’ en is bedoeld als leerboek/naslagwerk voor Poolse eerstejaarsstudenten Nederlands. In het boek wordt ook aandacht besteed aan uitspraakverschillen tussen het Nederlands en het Pools.
MK
|
|