Boekbesprekingen en aankondigingen
Jan Hulstijn, Ruud Stumpel, Bart Bossers, Chris van Veen (red.), Nederlands als tweede taal in de volwasseneneducatie. Handboek voor docenten. Amsterdam: Meulenhoff Educatief, 1996, 281 blz., f 75,-. ISBN 90-280-2228-7.
‘Voor u ligt een handboek...’ Dat is de openingszin en ik dacht aan vroeger en aan degelijkheid. Bij de slotzin (‘Welke prijzen hebben de onderdelen van het leermiddelenpakket?’) dacht ik nog steeds aan degelijkheid en ook weer aan vroeger. Aan de beginjaren van het Nederlands voor anderstaligen, toen leermiddelen schaars en didactische richtlijnen onbekend waren. In de korte tijd tussen toen en nu heeft dit onderwijs zich in omvang en kwaliteit sterk ontwikkeld. En het doet dat nog steeds, getuige deze nieuwe omvangrijke aanwinst: Handboek voor de docent (verder: Handboek) met daarin uitvoerige informatie over alle aspecten van dit type onderwijs: taalkundige achtergronden (Hulstijn), didactiek (Van de Wouw), culturele aspecten (Huizinga en Van Kalsbeek), luisteren (Van Veen), lezen (Bossers), spreken (Van Veen), schrijven (Vedder), woordenschat (Bossers), grammatica (Hulstijn), alfabetisering (Kurvers en Van der Zouw), toetsing (Hulstijn) en leergang beoordeling (Hulstijn).
‘Volwasseneneducatie’ is in Nederland onderwijs voor personen die niet meer leerplichtig zijn. Ze omvat allerlei opleidingen en cursussen die meer door vrouwen dan door mannen en meer door buitenlanders (60%) dan door Nederlanders (40%) worden gevolgd. Van het onderwijs gericht op buitenlanders vormen de lessen Nederlands een belangrijk onderdeel. Voor docenten die deze lessen verzorgen of gaan verzorgen, is het handboek bedoeld. Hun gehoor vormt absoluut geen homogene groep (analfabeten, hoogopgeleiden, ambassadepersoneel, asielzoekers, erkende vluchtelingen, partners en kinderen die zich voegen bij buitenlanders die al enige tijd in Nederland wonen, buitenlandse partners van Nederlanders enz. enz.). De plaatsen waar deze cursussen worden gegeven zijn al even divers: in de basiseducatie en het beroepsonderwijs, bij bedrijven en in buurthuizen, aan hogescholen, universiteiten en privé-instituten. Het Handboek heeft met deze verschillen en met de daaruit voortvloeiende gevolgen voor leerdoelen, leerniveaus, eindtermen, didactische aanpak en toetsing uiteraard rekening gehouden. Daar zit veel bij wat voor de extramurale docent minder relevant is. Maar er blijft voldoende over om ook het onderwijs Nederlands als vreemde taal op het boek te attenderen.
Natuurlijk is veel van wat in dit boek staat al op enigerlei wijze bekend, maar al dat bekende staat hier bij elkaar zodat men het kan raadplegen over zulke uiteenlopende zaken als audio-lexicale benadering, creatief schrijven, metacognitieve kennis, beoordeling van schrijfvaardigheid, klanksysteem, overhoringen, foutencorrectie, woordleerstrategieën en nog zo'n duizend andere onderwerpen. Bij elkaar staat ook, althans voor de hoofdstukken die zich daarvoor lenen, de theorie en de praktijk: bij luisteren, lezen, spreken, schrijven, woordenschat en grammatica wordt eerst een overzicht gegeven van de theoretische stand van