Boekbesprekingen en aankondigingen
Francis Bulhof (1993), Ma patrie est au ciel. Leven en werk van Willem Emery de Perponcher Sedlnitzky (1741-1819). Hilversum: Verloren. 256 blz., f 42. ISBN 90 6550 362 5.
‘Verdelg 't konijn, het tast uw bolwerk aan’ is een van de onsterfelijke versregels die Francis Bulhof citeert in zijn studie Ma patrie est au ciel. Leven en werk van Willem Emery de Perponcher Sedlnitzky (1741-1819). Het is ook een van de vele keren waarbij de ironie ter hulp wordt geroepen met ongewild grappige citaten uit angst dat de lezer niet bij het onderwerp te houden is. Na lezing van dit werk, en de bibliografie van Perponcher in ogenschouw nemend, hoefde de auteur daar niet bang voor te zijn, aangezien ieder de driekante steek zou moeten afnemen voor zo veel werklust van de auteur en zijn onderwerp. In vijftien hoofdstukken worden ongeveer alle aspecten van deze 18e-eeuwer uitgebreid belicht, van stamboom tot werkzaamheden op diverse gebieden. Gezien zijn familiebetrekkingen was Perponcher een waarachtig Europeaan, met Franse voorouders en Duitse nakomelingen, naar zijn kennis van de Franse, Engelse en Duitse letterkunde, theologie en pedagogiek te oordelen ook een Europeaan naar de geest. Toch was hij een typische Nederlander en een kind van zijn tijd als we zijn werk en daden beoordelen. In de slotbeschouwing van dit boek wordt dat op een rijtje gezet: geen bijzonder origineel denker of schrijver, meer een leermeester met een sterk karakter, vol overtuigingen waar hij zich strikt aan hield. Zijn opvoedkundige werken maakten de meeste indruk, en deze waren gebaseerd op zijn eigen ervaringen, die soms zeer bitter waren: op een en dezelfde dag stierven twee van zijn zoontjes.
Hij was een der eersten die over esthetische vraagstukken schreef en de discussie aanging met Van Alphen en Feith. Dat hij daarbij misschien een traditioneel standpunt innam, doet niets af aan zijn verdiensten. In de discussie met Feith lijkt Perponcher te winnen op punten van sentimentaliteit, al wijken hun standpunten minder af dan men meestal aanneemt. Dat Perponcher met deze collega's niet altijd van mening verschilde, moge blijken uit hun lidmaatschap van dezelfde dichtgenootschappen. Het is beslist onterecht dat Bulhof deze gezelschappen alleen maar lacherig afdoet om hun naam (b.v. ‘Kunstliefde spaart geen vlijt’) en zo de mythe in stand houdt dat de belangrijkste dichters niet in genootschappen zaten. Perponchers dichtkunst, die zijn neerslag vond in duizenden verzen, is er een van de lange adem en komt volgens Bulhof niet uit boven het doorleefde cliché. In de trant van Thomson, Young en Gessner gingen zijn verzen helaas voorbij aan het romantisch levensgevoel van de jonge generatie, en zij hebben de tand des tijds dan ook amper overleefd. Opmerkelijk mag zijn agrarische kennis genoemd worden in een werk, getiteld De Zeeuwse Graanbouw.
Engelse connecties zijn volop aanwezig in vertalingen van Milton of Sternes Sentimental Journey en in navolging van Defoe's Robinson Crusoe. Deze Rhapsodieën of het Leven van Altamont heeft eigenlijk alleen maar de