Neerlandica extra Muros. Jaargang 1996
(1996)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |
DiversenGianfranco Groppo (†) en zijn boek over BordewijkVoor de eerste week van mei had ik een afspraak met Franco Groppo aan het Lago di Garda, waar hij met zijn gezin een paar vakantiedagen zou doorbrengen. Maar het verliep heel anders. Ik zag Franco niet terug in Sirmione maar in de ‘intensive care’ van de afdeling neurologische chirurgie in het academisch ziekenhuis van zijn eigen universiteit in Padua. Een paar maanden geleden - ik schrijf nu 25 september - is Franco Groppo weer op eigen kracht gaan ademen. Voor mij ligt het boek dat twee dagen na zijn ziekenhuisopname van de pers kwam en dat hij voor me zou meebrengen naar Sirmione: Bordewijk giocoliere (‘De jongleur Bordewijk’).Ga naar eind(1) Franco Groppo heeft niet alleen de tekst geschreven maar ook het boek gemaakt. Hij behoort tot de collega's die zich sinds de uitvinding van de tekstverwerker hebben ontpopt als amateur-typograaf met lay-outambities. Daaronder valt ook het gebruik van gefotokopieerde illustraties en dat verklaart het twintigtal curieuze en functionele prenten dat zijn tekst begeleidt. Ze illustreren Bordewijks belangstelling voor monsterachtige wezens, zoals die vroeger wel te zien waren op kermissen en in ‘The Greatest Show on Earth’ van het beroemde circus Barnum en Bailey, waardoor ook een groteskendichter als Paul van Ostaijen werd geïnspireerd. Franco Groppo schrijft over Bordewijks soms bizarre verhalen uit de periode 1919-1931 en met name over de drie bundels Fantastische vertellingen (1919-1923-1924). Hier is een Bordewijkkenner aan het woord, een die erop uit is, niet alleen om iedere afzonderlijke tekst volgens een streng volgehouden schema te analyseren, maar ook om het geheel te situeren in een brede cultuurhistorische context en in de daardoor bepaalde gedachten- en gevoelswereld van de auteur. Zo gezien, herinnert dit boek aan Groppo's vroegere studies over de heilstaat-roman Blokken (1931) in confrontatie met de satirische roman Wij (1924) van de verbannen Russische auteur Evgenij Zamjátin. Maar deze keer heeft Franco Groppo een boek gemaakt dat werd opgezet met een strengheid als ging het om een wiskundige leermethode. Hij begint met een inleidend hoofdstuk over het beeld van de Hollander bij buitenlandse en Nederlandse auteurs, vervolgt met een overzicht van de schaarse fantastische literatuur in de Nederlanden, presenteert daarop de auteur en zijn werk in het algemeen, en voorziet ten slotte zijn lezer van ‘sleutels’ tot een adequate lectuur van de fantastische verhalen die hij systematisch gaat behandelen.
Ik onderbreek hier de lezer, zoals ik zelf op deze plaats werd onderbroken bij het | |
[pagina 71]
| |
schrijven. Om half elf 's avonds word ik opgebeld door Rita Trampus uit Triëst. Ze zegt dat Franco vandaag gestorven is. Hij was vierenvijftig. Wie hem gekend hebben, weten dat het zo toch nog het beste is. Ik heb Franco Groppo leren kennen bij de promotie van Paul de Wispelaere in 1974. Hij was daar met Sybren Polet, over wiens Lokien-cyclus hij kort daarop een belangrijke studie schreef, gelardeerd met Italiaanse vertalingen. Franco vertaalde goed. De Italianen danken hem onder meer De aanslag van Harry Mulisch. Hij kon ook goed lesgeven. Dat heb ik verschillende keren van nabij meegemaakt tijdens mijn korte bezoeken aan Padua als wij samen werkten met zijn studenten. Toen ik een paar jaar geleden een vertaald gedicht van Achterberg had behandeld, vroeg hij me als toegift een bespreking à l'improviste van een paar Zuidafrikaanse gedichten waarvan hij de Italiaanse vertalingen ronddeelde. Het bleken teksten van mezelf uit een bundel van een kwarteeuw geleden. Franco hield van Bordewijkiaanse situaties en effecten. In Namen verscheen hij op de meest onverwachte manieren en tijdstippen. En als hij iets vroeg, was daar altijd haast bij. Ik hield van zijn energie en van zijn kritiek. In een brief van 9 april 1985 spreekt hij over zijn recente bevordering tot ‘professore associato’ in Padua: ‘Eccoci qui: allegrissimi, sanissimi, bellissimi e con una immensa voglia di vivere’ (‘kijk, daar zijn we: heel blij, gezond en mooi, en met onnoemelijk veel zin in het leven’). De neerlandistiek in Italië heeft een avontuurlijke docent, essayist en vertaler verloren, met veel gevoel voor humor, grote werkkracht en een uitzonderlijke, ludieke intelligentie. Martien J.G. de Jong (Namen)
In oktober bereikte ons het droevige bericht dat mevrouw G. van Woudenberg op 83-jarige leeftijd, aan de gevolgen van een ongeval is overleden. In het volgende nummer zullen wij meer aandacht besteden aan het overlijden van deze pionier, de eerste docente neerlandistiek in Italië.
de redactie |
|