uitvoerbaar en/of financieel onhaalbaar.
Meer mogen we verwachten van het nieuwe uitspraakwoordenboek dat in voorbereiding is. Onder leiding van prof. W. Zonneveld uit Utrecht is een aantal redacteuren aan het werk voor een opvolger van De Conincks Groot uitspraakwoordenboek en Paardekoopers ABN uitspraakgids.
De neerlandistiek buiten Nederland en België krijgt over het algemeen weinig steun van Nederlandse en Belgische vakgenoten. Dat komt niet altijd door onwil of gebrek aan belangstelling; het is soms ook een kwestie van (te) krappe publikatiemogelijkheden. Er zijn op dit moment verschillende goede cursussen en methoden op de markt, gericht op diverse grote taalgebieden. Wie echter het beginnersstadium voorbij is maar nog lang niet vlot Nederlands leest (en dat zijn er zeer velen in de wereld), komt in een leegte terecht. Wie meer wil weten over de Nederlandse taal, literatuur, geschiedenis enz., heeft het moeilijk. In feite zou men eerst een veel grotere beheersing van het Nederlands moeten hebben om de bijna uitsluitend Nederlandstalige werken te kunnen lezen. En die ontbreken trouwens in de meeste bibliotheken, om begrijpelijke redenen. De ANS, de Algemene Nederlandse Spraakkunst, is een prachtig boek, zeker ook voor neerlandici extra muros. Maar ze kan alleen gebruikt worden door gespecialiseerde docenten of zeer ver gevorderde studenten. Een in het Engels (Frans, Duits, Spaans enz.) gestelde grammatica van het Nederlands, van redelijke omvang, is niet beschikbaar. Het gat tussen de beginnersgrammatica enerzijds en de ANS anderzijds is groot. Een tijd lang hadden we B.C. Donaldsons Dutch Reference Grammar, verschenen in 1981, maar die is al lang niet meer te koop. De uitgever, Martinus Nijhoff, is niet van plan het boek te herdrukken. Mij dunkt dat de Nederlandse Taalunie en/of de IVN, al of niet in samenwerking met Nijhoff, eens zou moeten overwegen of zij dit boek, of althans een dergelijk boek, kan doen (her)uitgeven.
Hetzelfde geldt trouwens ook voor een ander boek van Donaldson: zijn Dutch; a linguistic history of Holland and Belgium, verschenen in 1983 en eveneens al jaren niet meer te koop. Informatie over het Nederlands die wat verder gaat dan beginnersstof, is in het Engels, Frans, Duits, Spaans enz. bijzonder schaars. Dat lijkt me een ernstige handicap voor de neerlandistiek extra muros. Voor de geschiedenis van het Nederlands hebben we gelukkig het Duitse boek van Vekeman en Ecke, en voor het Middelnederlands het Engelse boek van Colette van Kerckvoorde (zie NEM 32 (1994), 38-39). Laten we daar zuinig op zijn.
Het is prettig dat er nu twee belangrijke Engelse teksten over het Nederlands bij gekomen zijn. Ze maken deel uit van een groter werk: The Germanic Languages, ed. Ekkehard König & Johan van der Auwera, uitgegeven door Routledge, Londen/New York, 1994. Ik bedoel dan in het bijzonder de uitstekende hoofdstukken van Marijke van der Wal en Aad Quak, ‘Old and Middle Continental West Germanic’ (blz. 72-109) en Georges De Schutter, ‘Dutch’ (blz. 439-477). Eenvoudige kost is het niet, zeker niet het stuk van De Schutter. Het is geschreven voor taalkundigen en voor studenten met een flinke