Nederlandse tekst wordt nog zonder Afrikaanse woordverklaring uitgegeven. Omdat de neerlandistiek in Zuid-Afrika zich helemaal in het universitaire kader afspeelt, doe ik nu de ronde van een aantal universiteiten waar Nederlands op het programma staat om enkele hoogtepunten van dit studievak uit de voorbije vijfentwintig jaar aan te stippen.
De ‘open’ Universiteit van Suid-Afrika (UNISA) te Pretoria is een van de instellingen waar het Departement Afrikaans en Nederlands tot ‘Departement Afrikaans’ werd omgedoopt. Dit geschiedde in 1988 toen het Nederlands ook uit de eerstejaarscursus gehaald werd. Vanaf 1995 is Nederlands alleen nog keuzevak in de BA-cursus, maar in de postgraduate Honneurscursus kan men nog een flinke portie Nederlands van de middeleeuwen tot de moderne tijd kiezen. Oud- en jonggedienden van deze afdeling hebben zich ook in de voorbije jaren verdienstelijk gemaakt met belangrijke studies en uitgaven. Men kan hier o.m. verwijzen naar de Vondelstudie Tussen hemel en hel van S.J. Pretorius, naar G.J. de Klerks Middelnederlands en tekstuitgaven als Van den vos Reynaerde, Elckerlijc, Beatrijs, Esmoreit, Noah, Het behouden huis waarvoor o.m. ook H.J. en R. Schutte en H. Roos verantwoordelijk waren.
Ook de Universiteit van Pretoria, vergelijkbaar in grootte met de K.U. Leuven, heeft zijn ‘Departement Afrikaans’. De hoeveelheid gedoceerde Nederlandse literatuurstudie is in de drie BA-jaren aanzienlijk verminderd en/of via genrebenadering gekoppeld aan Afrikaans. Op nagraads vlak wordt de schade echter weer ingehaald en werd in de afgelopen jaren te Pretoria een groot aantal Masters en doctorale scripties voltooid. Pretoria munt al vele jaren uit door de grote hoeveelheid studies en Nederlandse tekstuitgaven die diverse medewerkers van dat departement verzorgd hebben. A.P. Grové gaf onder meer Vondels Lucifer en Gebroeders en een paar romans van Van Schendel en Elsschot uit, terwijl H. Ohlhoff de abele spelen Esmoreit en Lippijn voor zijn rekening nam, evenals (samen met F. Strydom) de anthologie Van Middeleeue tot Goue Eeu.
Aan de Randse Afrikaanse Universiteit (RAU), een der twee universiteiten van Johannesburg, waar ook een ‘Departement Afrikaans’ gevestigd is, bestaan de cursussen voor een derde uit Nederlandse taal (met een sterk taalhistorische component) en letteren van de Middeleeuwen tot heden. Vooral J.C. Conradie heeft zich in dat departement verdienstelijk gemaakt op het gebied van de neerlandistiek, o.m. met zijn boek Taalgeschiedenis (1986) en diverse artikelen en referaten waarin Nederlands en Afrikaans vergelijkenderwijs bestudeerd worden.
Terwijl RAU pas van 1968 dateert, heeft de andere (veel oudere en Engelstalige) universiteit van Johannesburg, de Universiteit van de Witwatersrand een langere neerlandistiek-traditie, die zij thans met een helaas klein aantal tweede- en derdejaarsstudenten moeilijk, maar op hoog niveau, handhaaft. Vooral het werk van E. Raidt, de ‘grande dame’ van de Neerlandistiek in Zuid-Afrika, moet in de context van dit departement genoteerd worden. Haar Afrikaans en sy Europese verlede was een mijlpaal op het gebied van de historische taalkunde.