dien de Netherlandic Press gevestigd, die vooral op de Nederlandse immigrantengemeenschap mikt. Op alle Canadese universiteiten is Nederlands een keuzevak, wat weinig mogelijkheden biedt voor specialisatie of onderzoek. Daar staat tegenover dat CAANS/ACAEN bijzonder actief is en dat het Canadese tijdschrift met zijn multidisciplinaire aanpak niet alleen neerlandici in enge zin aanspreekt.
Wat omvang en aantallen betreft zijn de Verenigde Staten vele keren groter dan Canada, maar de historische achtergrond van de neerlandistiek in de VS verschilt niet zo sterk van de Canadese situatie. Wel begon de Nederlandse immigratie hier vroeger. Van ongeveer 1850 tot 1950 vestigden zich zo'n kwart miljoen Nederlanders in de VS. Velen onder hen behoorden tot de gereformeerde kerk. Vooral deze groepen hielden vast aan hun eigen identiteit en taal. Voor hen werden omstreeks de eeuwwisseling Nederlandse taalcursussen opgezet aan Hope College in Holland, Michigan, en aan Central College in Pella, Iowa. Nederlands wordt nog steeds gedoceerd aan Calvin College in Grand Rapids, Michigan, waar het in 1876 werd ingevoerd.
Wat de neerlandistiek aan de universiteiten betreft kent Columbia University, in New York, sinds 1913 een ononderbroken traditie. Adriaan Barnouw nam er in 1921 als Queen Wilhelmina Professor bezit van de eerste formele leerstoel. De eigenlijke groeiperiode op nationaal vlak viel in de jaren zestig, toen cursussen Nederlands geïntroduceerd werden aan de universiteiten van Pennsylvania (1962), California (Los Angeles, 1963), Indiana (1965), Texas (Austin, 1966), Massachusetts (Amherst, 1969), Hawaii (1972) en Minnesota (1972). Inmiddels is het vak aan zo'n dertig universiteiten en ‘colleges’ vertegenwoordigd. De ‘American Association for Netherlandic Studies’ (AANS), opgericht in 1975 en sterk interdisciplinair ingesteld, telt meer dan tweehonderd leden - niet alleen neerlandici maar ook historici, kunsthistorici, theologen, musicologen, geografen en dies meer. Al die specialisaties komen aan bod op de ‘Interdisciplinary Conferences on Netherlandic Studies’ die sinds 1982 om de twee jaar plaats hebben, telkens op een andere universiteit. Ze nemen ook bijna iedere keer in omvang en diversiteit toe. De handelingen van de AANS-congressen verschijnen in de vorm van statig gebonden boekdelen in PAANS, de reeks ‘Publications’ van de AANS. Tot onlangs verbleven ook geregeld Nederlandse en Vlaamse gastschrijvers aan de universiteiten van Michigan (Ann Arbor), Texas (Austin), Minnesota (Minneapolis) en Iowa (Iowa City), in principe telkens voor minstens een half jaar, maar die programma's werden in 1993 beëindigd ten voordele van gastschrijverschappen voor kortere periodes in Europese landen.
De grootste afdeling neerlandistiek in de VS is die op de Berkeley-campus van de University of California. Omdat er in verscheidene afdelingen van de universiteit, waaronder die van geschiedenis, kunstgeschiedenis, vergelijkende letterkunde en Zuid-Oost-Azië-studies, reeds enige belangstelling voor Nederlands bestond, werd Nederlands in 1959 in het programma opgenomen. De Nederlandse overheid sponsorde in 1971 de Koningin Beatrix-leerstoel, waarvan Johan Snapper sinds die tijd de houder is. De Vlaamse overheid volgde het goede voorbeeld in 1981 met een P.P. Rubens-leerstoel, die ieder jaar door een