Neerlandica extra Muros. Jaargang 1995
(1995)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
10 juni 1994: Hella S. Haasse brengt een bezoek aan Oldenburg
| |
[pagina 38]
| |
Juist van een dergelijk procédé echter zou ze later in het verhaal rond Charlotte Sophie en Willem Bentinck gebruik maken. Maar is het daarom ‘een vlakke prent waaraan juist de leven-suggererende dimensies ontbreken’? (ibid.). Het tegendeel lijkt het geval te zijn.
Op basis van bronnenonderzoek in Nederlandse, Duitse en Engelse archieven heeft Hella Haasse historische documenten - vooral brieven, dagboekaantekeningen en zelfportretten - vertaald, geselecteerd en gerangschikt. Op enkele verbindende stukken na worden de documenten door de vertelster-tekstbezorgster rechtstreeks gepresenteerd; ze spreken dus voor zichzelf. Dit geldt vooral voor Mevrouw Bentinck (1978)Ga naar eind(3), deel één van de ‘tweedelige kroniek over huwelijk, ontrouw, echtscheiding en emancipatie in de achttiende eeuw.’Ga naar eind(4) De Duitse gravin Charlotte Sophie von Aldenburg, vrouwe van Varel, Kniphausen en Doorwerth, wordt als achttienjarige uitgehuwelijkt aan Willem Bentinck, voor wie een carrière als diplomaat in Holland is weggelegd. Niet liefde maar financiële overwegingen liggen aan deze tot mislukking gedoemde verbintenis ten grondslag, hetgeen Charlotte Sophie terugblikkend onder woorden brengt: Verre van ook maar een sprankje genegenheid voor mijnheer Bentinck te voelen, had ik de grootste moeite mij te verzetten tegen een uitgesproken antipathie jegens hem. Hij was daarvan op de hoogte voor wij trouwden. (Mevrouw Bentinck, 147) In haar gevoelens voor Bentinck zou nooit verandering komen omdat Charlotte Sophie al voor het huwelijk van iemand anders hield: graaf Albrecht Wolfgang zu Schaumburg Lippe, de echtgenoot van haar pleegzusje. Het duurt dan ook niet lang of zij beginnen een hartstochtelijke liefdesrelatie - zonder streven naar geheimhouding. Uiteindelijk vertrekt zij uit Den Haag, vastbesloten niet meer terug te keren: zij verlaat voorgoed haar man en haar twee zoons, waarvan de jongste waarschijnlijk géén Bentinck is.
Charlotte Sophie is eigenlijk een ‘kind van haar tijd’: het achttiende-eeuwse rationalisme is de drijfveer van haar denken: Mijn manier van denken is tamelijk uitzonderlijk, maar wortelt, geloof ik, toch in de Rede: ik erken geen andere rechter over het menselijke handelen dan de mens zelf. Ik vind dat men zich zo goed als men kan geestelijk moet ontwikkelen, al naar gelang het inzicht en het onderricht waarover ieder kan beschikken. Daarna zou men een eigen levensplan moeten uitstippelen, gebaseerd op beginselen die hun nut bewezen hebben en op de praktijk van vallen en opstaan. (Mevrouw Bentinck, 313f.) Dit pleidooi voor de rede is echter alles behalve typisch voor een vrouw uit die tijd. Het blijft bovendien niet bij een theoretisch pleidooi, Charlotte Sophie brengt haar ideeën ook in praktijk. Zij gebruikt haar verstand door John Locke | |
[pagina 39]
| |
en Rousseau te lezen en slaagt er in 1755 zelfs in als toehoorster toegelaten te worden tot de colleges van de rector magnificus van de universiteit Leipzig. Bovendien blinkt zij uit in gesprekken met Voltaire, met wie zij door een langdurige vriendschap verbonden is. Daarenboven schrijft Charlotte Sophie geestige ‘verhandelingen in briefvorm’, waaronder een over ‘de voorrechten van onze heren en meesters de mannen’ (Mevrouw Bentinck, 367). Hierin noemt zij een reeks mannelijke privileges, waarvan zij niet in kan zien dat die haar en haar seksegenoten worden onthouden: de best mogelijke opvoeding; geld voor studies en reizen; erfenissen en grondbezit; voogdijschap over de kinderen; wetenschappelijk werk; macht in het openbaar en in het privé-leven. Charlotte Sophie legt zich niet neer bij de ongelijke verdeling van deze privileges. Dat is haar sterke punt. Komt het door mijn trots of door mijn gezonde verstand, ik weet het niet, maar ik heb mij nooit blindelings kunnen onderwerpen aan overgeleverde denkbeelden, om de eenvoudige reden dat die aanvaard worden door iedereen. Eenmaal met mijzelf in het reine gekomen, heb ik de moed gehad (die door heel wat mensen misdaad en dwaling is genoemd) om de weg te volgen die ik voor mij zag en ten koste van de bitterste en pijnlijkste ervaringen voet bij stuk te houden in wat ik mijn plicht achtte - al werd dat gedrag door anderen onbarmhartig veroordeeld. (Mevrouw Bentinck, 314) Door haar gedachten op papier te zetten - en zij het slechts in de vorm van niet-gepubliceerde brieven en dagboekaantekeningenGa naar eind(5) - vertegenwoordigt Charlotte Sophie een feminisme avant-la-lettre: Ze heeft een moderne manier van denken, ze was zich bewust van haar eigen persoonlijkheid, ze leefde niet binnen de grenzen van haar eigen sekse.Ga naar eind(6) Graag zou ik, zoals Kees Fens, Charlotte Sophie willen zien als figuur, ‘die alle begrip en sympathie wekt’Ga naar eind(7), maar haar ‘“rücksichtslos” optreden is in bepaalde opzichten heel onsympathiek’Ga naar eind(8). Charlotte Sophie overschrijdt de grenzen van haar sekse niet alleen door haar interesse in filosofie en politiek. Haar gedrag is bepaald door een bizarre mengeling van rationalisme, hartstocht, diplomatie, berekening en klassebewustzijn. Vooral dit laatste is mijns inziens verantwoordelijk voor het hier en daar onsympathieke overkomen van de gravin Bentinck-von Aldenburg.
Deel twee van de brievenromandocumentaire De groten der aarde of Bentinck tegen Bentinck omvat de jaren 1740-1761, de periode waarin zij als ‘femme savante en vrije geest de achttiende eeuw doorfladdert’Ga naar eind(9). Na de dood van Albrecht Wolfgang zu Schaumburg Lippe, van wie zij intussen twee door hem niet erkende zoons heeft, begeeft Charlotte Sophie zich op haar grand tour naar Berlijn, Leipzig en Wenen - om maar de belangrijkste etappes te noemen. In haar strijd tegen haar ex-echtgenoot en het Deense hof om de bezittingen | |
[pagina 40]
| |
Varel en Kniphausen - de ‘boedelscheiding’ - zoekt zij protectie en hulp: eerst bij de koning van Pruisen, dan bij de keizerin van het Duitse Rijk. Ondanks haar louche reputatie weet Charlotte Sophie toegang te krijgen tot de besloten kringen van de groten der aarde rond Frederik II en de aartskatholieke Maria-Theresia, hetgeen beantwoordt aan haar aristocratische ijdelheid. Aan standsbewustzijn ontbreekt het haar niet, alleen aan de financiële middelen om overeenkomstig haar stand te leven. Dit is echter alleen theoretisch een probleem, want in de praktijk trekt zij zich van haar geldgebrek niets aan. Zij móét dit hoofse leven tenslotte leiden, om in haar rechten te treden: haar ouderlijke bezittingen Varel en Kniphausen. Ondanks haar geldgebrek weet Charlotte Sophie ook tijdens haar diplomatieke onderhandelingen haar zoons (van de graaf zu Schaumburg Lippe) altijd goed ‘verzorgd’. In haar pretenties betreffende hun opvoeding vermengen zich weer von Aldenburgse ijdelheid met verlichte opvoedkundige ideeën. Zo weet zij bijvoorbeeld in Leipzig voor haar zoons een pleeggezin te vinden, ‘dat tot de bezienswaardigheden, ja, de glorie van Leipzig behoorde’ (De groten der aarde, 193f.): niemand minder dan Luise en Johann Christoph Gottsched. Het is niet duidelijk waarvan Charlotte Sophie meer onder de indruk is: van de geleerdheid van het echtpaar Gottsched of van hun reputatie in binnen- en buitenland. Zodra zij als pleegouders optreden, verandert haar bewondering in ieder geval in autoritair gedrag en onverschilligheid ten opzichte van de (door háár veroorzaakte) financiële problemen van de Gottscheds: Charlotte Sophie voelde de stille kritiek in Sappho's [d.i. Luise Gottsched, U.L.] houding, maar was nu eenmaal gewend bevelen te geven, en verdiepte zich zelden of nooit in het gedachtenleven of de problemen van mensen uit de klasse waartoe de Gottscheds behoorden; hoe beschaafd en ontwikkeld ook, het bleven burgers. (De groten der aarde, 197) Weer is het haar aristocratische arrogantie die onze sympathie voor de alleenstaande moeder overschaduwt.
Tegen de achtergrond van het boven geschetste karakter van mevrouw Bentinck krijgt de uitspraak van een vertrouwde ambtenaar van het huis von Aldenburg door Haasse een sleutelfunctie toebedeeld. Met betrekking tot Charlotte Sophies levensstijl - zowel in financieel als ook in moreel opzicht - oordeelt hij: ‘Mevrouw is de schaamte voorbij’ (Mevrouw Bentinck, 365). Door diens oordeel juist met deze formule te vertalen, legt Haasse onmiskenbaar de verbinding met de contemporaine feministische literatuur. Anja Meulenbelts cultusroman van de vrouwenbeweging is immers twee jaar eerder verschenen. Dit moge als voorbeeld dienen om te laten zien hoe weinig de oorspronkelijke documenten ‘voor zichzelf spreken’; laat staan hoe ‘objectief’ zij in een andere historische context zijn. ‘Wij interpreteren vanuit onszelf andere generaties en tijdperken, hebben visies op maar ten dele in hun context gekende “feiten”.’Ga naar eind(10) Uitgaande van de betrekkelijkheid van historische ‘feiten’ gaat het volgens Hanneke van Buuren dan ook niet om objectiviteit bij de benadering van | |
[pagina 41]
| |
mevrouw Bentinck, veeleer gaat het om herkenning: historisch besef vanuit een persoonlijk perspectief.Ga naar eind(11) Het streven naar een waarheidsgetrouwe weergave van de geschiedenis enerzijds en het afzien van bronvermelding anderzijds spreken elkaar in die zin dan ook niet tegen. De aanpak van Hella Haasse beantwoordt juist aan het besef dat de historie niet anders kan zijn dan dienstbaar aan de imaginatie. De imaginatie - herkend als deel van een scheppend ik - gebruikt historie als element [...] Sense of the past komt dan dicht in de buurt van speurzin-privé.Ga naar eind(12) Als Haasse in de verantwoording van De groten der aarde beweert: ‘Niets is verzonnen’, dan wil ik dat best geloven. Want dat neemt niet weg dat zij door middel van vertaling, compositie, selectie, verhalende gedeelten én commentaar rijkelijk gebruik heeft gemaakt van ‘imaginatie’. De benaming ‘tekstbezorgster’ schiet dan ook duidelijk tekort.
Ironisch genoeg bereikt Haasse uiteindelijk juist door middel van haar componerend-arrangerende werkwijze een romanesk effect.Ga naar eind(13) Dit effect is des te opmerkelijker als men zich een uitspraak van de boven reeds aangehaalde adviseur van het huis von Aldenburg voor de geest haalt: Mevrouw heeft een slecht karakter; zij liegt voortduurend, zij verzint van alles; haar hele leven is één roman. (Mevrouw Bentinck, 373) In die zin zijn de Bentinck-boeken documentaires met een dubbele bodem: juist in haar streven naar een waarheidsgetrouwe weergave beeldt Haasse het leven van Charlotte Sophie von Aldenburg uit als wat het was: een roman.Ga naar eind(14) Op die manier doet zij aan ‘de vrouw die als een romanfiguur leefde’ toch nog recht. |
|