In memoriam Frank Warnke (1925-1988)
Op 27 juni 1988 overleed te Antwerpen op 62-jarige leeftijd de Amerikaanse comparatist Frank Warnke aan de gevolgen van een verkeersongeval waarbij hij als voetganger betrokken geraakte. Hij was verbonden aan de universiteit van Georgia in Athens en had een gasttrimester doorgebracht aan de Universitaire Instelling Antwerpen, waarmee hij een uitwisselingsprogramma had opgezet onder meer met de bedoeling de uitstraling van de Nederlandse cultuur in het zuidoosten van de V.S. te bevorderen. Hoewel hij zich pas in de docentenlijst van 1987 liet opnemen, daar hij zich met typerende bescheidenheid nooit als een volwaardig neerlandicus beschouwd had, verdient hij hier zeker een hulde voor meer dan dertig jaar pionierswerk ten bate van de Nederlandse literatuur in het buitenland.
Warnkes belangstelling voor het Nederlands werd gewekt door B. Hunningher aan Columbia University, waar hij in 1954 promoveerde. Zijn veelzijdige loopbaan bracht hem van Yale University (1954-61) via de University of Washington (1961-75) naar de City University of New York (1975-78) en uiteindelijk naar de University of Georgia, waar ze na tien jaar ondankbaar werk als departementshoofd bekroond werd met een ‘Franklin Chair of Comparative Literature’ die hem de speelruimte voor onderzoek zou geven waarnaar hij zolang gesnakt had. Hij had inderdaad nog genoeg plannen om twintig jaar te vullen.
Met zijn baanbrekende boeken European Metaphysical Poetry (1961) en Versions of Baroque (1972), waarin de Nederlandse literatuur telkens ruim aan bod kwam, verwierf hij een internationale faam als barokspecialist, en uit zijn talrijke artikelen en lezingen blijkt dat zijn voorkeur naar dit domein is blijven uitgaan. Zijn laatste lezingen, aan de V.U. Amsterdam en de R.U. Leiden (op 10 mei resp. 16 juni), waren gewijd aan ‘Metaphysical Poetry in England and the Low Countries’, en in zijn tas stak een onvoltooide vertaling van Lucifer. Bovendien was hij gepassioneerd bezig met de planning van een meerdelig verzamelwerk over de barokperiode in opdracht van de International Comparative Literature Association.
Toch was Warnke geen barokspecialist in de enge zin: hij bewaarde een open blik op de hedendaagse cultuur en volgde zelfs de Nederlandse literatuur zoveel mogelijk op de voet. Voor Ungars Encyclopedia of World Literature in the 20th Century kon hij dan ook een voortreffelijk lemma over Nederlandse literatuur schrijven. Ook in zijn zopas verschenen laatste essay breekt hij eens te meer met jeugdig enthousiasme een lans voor de integratie van de Nederlandse literatuur in de comparatistische canon, tot en met Nootebooms Rituelen. (‘The Comparatist's Canon: Some Observations’, in The Comparative Perspective on Literature, ed. Clayton Koelb & Susan Noakes, Cornell University Press 1988, p. 48-56).
Het voortijdig verdwijnen van deze erudiete en beminnelijke man zal nog lang nawegen.
Joris Duytschaver