veertig etc./eenenvijftig etc. enerzijds en zes/zestien, zeven/zeventien, zestig/zeventig, enenzestig etc. /enenzeventig etc. anderzijds.
Mijn samenvattend oordeel over De uitspraak van het Nederlands luidt: dankzij het uitstekende werk van Wilmots c.s. hebben we nu een didactisch verantwoorde synthese van het o zo gevarieerde ‘uitspraaklandschap’ van Nederland en Nederlandstalig België, waarbij vooral te prijzen valt dat de samenstellers de moeilijkheden beslist niet uit de weg gegaan zijn. Er wordt op een prettige, niet al te belerende toon uiteengezet hoe het met de uitspraak van het moderne Nederlands gesteld is.
Wat in het tweede onderdeel, Taalhandelingen; Inleiding onmiddellijk opvalt is de pragmatische opzet. Er wordt uitgegaan van ‘“taalfuncties” (taaldaden), taalhandelingen) (...) als bedoelingen die de spreker (of schrijver) met zijn uiting heeft’ (p. 3). Het is ‘de ingang, de “kapstok” voor theorie, presentatie en oefenstof’ (p. 1).
Wéér moeten we helaas vaststellen dat de gesproken tekst (sprekers: Hans Kramer en Jim van der Valk) niet helemaal correct wordt weergegeven in de brochure. En we komen ook weer inconsequenties in de spelling en nakeur- in plaats van voorkeurspelling tegen. Ik geef meteen een lijstje: goedemorgen (p. 7)/ goeiemorgen (p. 8), goedemiddag (p. 20)/ goedenmiddag (pp. 14, 15, 33), vacantie (i.p.v. vakantie) (pp. 9, 17), practisch (i.p.v. praktisch).
Ook de tekst van het derde boekje, Taalhandelingen; Grammatikale onderwerpen en Vrije gesprekken lijdt aan dit euvel. Hier vinden we: grammatikale op de omslag en grammaticale in de tekst (bv. op p. 1); verradelijk (p. 20); Regeringswege, Geallieerden, Object, Fam., Actor (p. 20), Regering (p. 21): waarom met hoofdletters?
Op de inhoud heb ik het volgende aan te merken. Waar de auteur, Jan Menting, het in het eerste voorbeeld van de gebruiksmogelijkheden/ betekenissen van ‘mogen’ heeft over het aanbieden van een toestemming, zou ik liever spreken van het suggereren van een mogelijkheid (p. 5). Als hij even verder als vijfde betekenis ‘mogelijkheid: “kunnen”’ geeft, dan dekt deze vlag niet helemaal de lading die in de voorbeeldzinnen te zien is (p. 7). En ik zou als parafrase van ‘Nou, dat mocht hij willen,...’ beslist ook ‘ook al wil hij dat,...’ gegeven hebben. Op p. 20 stelt hij ‘Hij werd van Regeringswege uitgezonden’ m.i. ten onrechte op één lijn met ‘Van weemoed overmand’ en ‘Ben je nu helemaal van de ratten besnuffeld?’ om aan te geven dat de actor niet in een ‘door’-maar in een ‘van’-bepaling wordt uitgedrukt.
De Vrije gesprekken op de tweede kant van de bijbehorende (derde) cassette laten in vlot gevoerde dialogen staaltjes van hedendaags gesproken Nederlands horen. Het eerste gesprek, dat tussen Iede de Vries en Victor Hafkamp over de Nederlandse politiek, wordt op een heel natuurlijke, ongedwongen wijze gevoerd, maar in een nogal hoge versnelling. Men kan zich dus de vraag stellen of de anderstalige, mede gezien de gebezigde woordenschat, hier zonder geschreven tekst (die is in het boekje waarschijnlijk bewust weggelaten) niet wat al te zeer aan zijn/haar lot wordt overgelaten. Ik durf te beweren, dat zelfs een docent in den vreemde die zich niet