| |
| |
| |
Van buiten de muren/ Europa
Bondsrepubliek Duitsland
Marburg. Philipps-Universität. Van de lector Nederlands aan deze universiteit, dr. A. Berteloot, verscheen als nr. 6 van de XIe reeks van het Leonard Willems-Halettfonds de Bijdrage tot een klankatlas van het dertiende-eeuwse Middelnederlands. De verhandeling bestaat uit twee kloeke delen: I Tekst, II Platen. Ze werd bekroond door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde op voorstel van een jury bestaande uit de heren prof. dr. J. Goossens, prof. dr. M. Hoebeke en em. prof. dr. J. Moors. Blijkens zijn woord vooraf wil de auteur ‘met een klankgeografisch onderzoek van het oudste Middelnederlands, gebaseerd op inzichten die in de jongste tijd vooral in het Duitse onderzoek gewonnen werden, na bijna 30 jaar weer bij de traditie (aansluiten) die met de belangrijke werken van Heeroma, Van den Berg en Moors begonnen was.’
(hjb)
| |
Frankrijk
Parijs. Ecole Nationale d'Administration. Deze ‘zomer’ bereikte ons het bericht dat professor Jean van der Stap met emeritaat is gegaan. Na vijftien jaar Nederlands gedoceerd te hebben aan de E.N.A. in Parijs is hem eervol ontslag verleend. Wij hopen dat hij van deze nieuwe levensfase èn van zijn nieuwe behuizing in Vincennes nog lang zal genieten.
(mk)
| |
Groot-Brittannië
University of Cambridge. Mw. drs. E.G.C. Strietman schrijft in haar verslag over het academisch jaar 1983-1984 bijzonder in haar schik te zijn met haar nieuwe assistente mw. S. Layzell-Murk Jansen, een exstudente. Minder tevreden was zij met het gebrek aan studenten en de beperkte keuze die dezen uit het studiepakket maakten. Bij het begin van het nieuwe jaar is de situatie wat rooskleuriger: mw. Strietman geeft twee cursussen moderne literatuur, twee cursussen zeventiende-eeuwse literatuur, een cursus historische taalkunde en een cursus Middelnederlandse literatuur, elk twee uur per week; een extra cursus moderne literatuur voor de e enige nieuwe eerstejaars studente, twee uur per week, een uur essay en een uur vertaling en compositie. Mw. Layzell geeft drie uur per week (talenpracticum, opstel, conversatie, vertaling en compositie) aan vier studenten. Uit deze opsomming lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de negen studenten (7 hoofdvakstudenten en 2 part-time studenten) zeer actief zijn!
(mk)
University of Sheffield. Drs. F.Th.M. Pluijmers heeft aan het eind van het studiejaar 1984-1985 de universiteit in Sheffield verlaten en is teruggekeerd naar Nederland. Voor zijn vertrek heeft hij een nota ge- | |
| |
schreven over de positie van de Nederlandse lector aldaar, die veel te wensen over laat. De problematiek - die zich ook buiten Sheffield voordoet - heeft de aandacht van het bestuur; de rechtspositie van Nederlandse docenten extra muros zal binnenkort worden besproken met de Directie Arbeidsvoorwaardenbeleid van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. De heer Pluijmers wordt met ingang van het studiejaar 1985-1986 opgevolgd door mw. B. Roosken, die als ‘visiting student to Great Britain’ in het cursusjaar 1983-1984 de heer Pluijmers assisteerde.
(mk)
| |
Italië
Istituto Universitario Orientale te Napels. In het verslag van het studiejaar 1983-1984 lezen wij dat prof. L. Santa Maria, docent Indonesische taal- en letterkunde, de wettelijke verantwoordelijkheid gedragen heeft voor het onderwijs van het Nederlands, in afwachting van een ‘professore a contratto sostitutivo’.
De eerstejaars studenten zijn, tegen de gewoonte in, begonnen met moderne letterkunde, in plaats van met de literatuur uit de Middeleeuwen en de Gouden Eeuw. Deze verandering is bij de studenten in goede aarde gevallen.
Mw. drs. J.E. Koch was van december 1983 tot en met mei 1984 afwezig in verband met studieverlof. De lector, mw. drs. J.M. Maréchal, heeft veel van de cursussen, die normaal door mw. Koch worden gegeven, overgenomen, zoals de cursus analytische grammatica. Het feit dat er dit jaar geen derdejaars studenten waren, kwam de betrokkenen goed uit.
In totaal waren er in het studiejaar 1983-1984 acht eerstejaars studenten, waaronder twee hoofdvakstudenten en tien tweedejaars studenten, waaronder drie hoofdvakkers.
Mw. Koch eindigt haar verslag met de opmerking ‘de toekomst van deze afdeling ziet er dus wat rooskleuriger uit’. Wij hopen dat deze toekomstvisie tot uitdrukking komt in het verslag over het academisch jaar 1984-1985!
(mk)
| |
Portugal
Universidade de Lisboa. De lector Nederlands aan de universiteit van Lissabon schrijft in zijn verslag over de periode 1982-1983 over de spectaculaire toename van het aantal studenten: van 20 in het academisch jaar 1965-1966 tot 214 in 1982-1983. De meeste studenten (95%) zijn ingeschreven bij de afdeling Germaanse filologie van de faculteit der letteren. De heer Fabio is tevreden over de belangstelling voor het Nederlands en de beschavingsgeschiedenis van de Nederlanden en verwijst naar de historische en economische relaties, die vooral in de 14e, 15e en 16e eeuw bestonden tussen Portugal en Brugge/Antwerpen en ook met de noordelijke Nederlanden. Niet zo tevreden is hij met de nieuwe wetgeving op het gebied van de universitaire studies, waardoor onder andere het Nederlands van een
| |
| |
cursusduur van twee jaar werd teruggebracht tot een cursusduur van één jaar. De heer Fabio geeft 20 tot 24 lesuren per week, inclusief enkele avondcursussen.
Een grote wens van de Portugese lector is een handboek over de Nederlandse taal en cultuur, geschreven in het Portugees, dat niet al te duur is!
(mk)
| |
Roemenië
Aan de Universitatea di Bucureşti in Roemenië is de vacature van docent Nederlands vervuld. Per september 1985 werd benoemd drs. Th.M.M. Matthey. De heer Matthey legde in 1979 zijn doctoraal Nederlandse taal- en letterkunde af met als specialisatie Nederlandse literatuur van de 18e eeuw. Hij is werkzaam geweest als kandidaatsassistent aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam en als leraar aan een middelbare school in Enkhuizen.
De heer Matthey heeft de eerste drie dagen van het Negende Colloquium Neerlandicum kunnen bijwonen, daarna is hij vertrokken naar Roemenië. Wij wensen hem veel succes in zijn nieuwe betrekking.
(mk)
| |
Spanje
Universidad Complutense de Madrid. Drs. J.A.S. Tromp, lector Nederlands aan deze universiteit, zegt in zijn overzicht van het academisch jaar 1983-1984 tevreden te zijn met ‘het aantal cursussen (3) en studenten’ dat ‘nog nooit eerder bereikt’ was.
Voor de ochtendcolleges Lingüística Neerlandesa binnen de vijfdejaars studie Germanistiek waren 7 studenten Duits ingeschreven plus een promovendus wijsbegeerte, die een proefschrift over Spinoza voorbereidt. Van de 7 studenten Duits legden 6 het examen met goed gevolg af.
Enkele anglisten die in het voorafgaande jaar de ochtendcolleges hadden gevolgd, schreven zich in voor de cursus Nederlands voor gevorderden, die voor het eerst aan het taleninstituut van de faculteit werd georganiseerd. De heer Tromp maakt nog melding van een werkgroep die onder zijn leiding een Spaanse uitgave voorbereidt van het ‘Schilderboeck’ (1604) van Karel van Mander. Te zamen met een medewerker heeft dhr. Tromp het eerste deel van Cees Nootebooms ‘Rituelen’ vertaald. Een Spaanse uitgever voor die vertaling is nog niet gevonden.
(mk)
| |
Denkend aan Pilar...
Het is niet de gewoonte necrologieën over studenten te schrijven, maar 't was nog zo recent dat Pilar Cervera tussen de studenten van veel van onze collega's op een zomercursus vertoefde dat ik, ook bij gebrek aan een opvolger van ‘Buitengaats’, er niet onderuit kan hier kennis te geven van haar tragische en frustrerende dood; een andere reden is dat de dood
| |
| |
van een van je leerlingen je weer eens doet buigen over waar je mee bezig bent, en even een helle doorsnee maakt van het vlak van samenspel tussen docent en studenten, maar directer en concreter dan een verhaal met cijfers over ‘Madrid’ zou kunnen geven.
Pilar zou nu vijfde-jaars Klassieken geworden zijn (dat is in Spanje het jaar van afstuderen), en had twee jaar Nederlands achter de rug. Misschien een ongewone combinatie, maar in haar familie leeft de idee dat de zekerheid van een traditioneel vak gepaard moet kunnen gaan met het openstaan voor nieuwe dingen en het kennen van onze wereld. Toen medestudenten haar twee jaar geleden spraken over de mogelijkheid er Nederlands bij te doen kwam ze eerst eens schuchter kijken, maar ze bleef geen college weg en op het eind van het jaar had ze voldoende niveau om aan de zomercursus in Gent ('83) te kunnen deelnemen, ondanks de handicap dat ze niet uit de anglistiek of germanistiek kwam. Het afgelopen jaar deed ze de midden-cursus Nederlands op het Taleninstituut van de faculteit, en daar werd de ‘vaste’ uitdrukking geboren waarmee ik me tot haar richtte als de studenten een Nederlands woord met een Latijnse wortel niet herkenden: ‘Pilar, jij die de drie klassieke talen beheerst, Grieks, Latijn en Nederlands...’ Deze zomer van 1984 werd ze geselecteerd voor de cursus van Nijenrode, en ze was net een paar dagen terug in Spanje toen op 13 augustus bij een uitstapje in de bergen van El Escorial ter gelegenheid van het bezoek van haar vriendin en medestudente Nederlands Carmen Bartolomé (Nijenrode 1983) om de ervaringen van de zomercursus uit te wisselen, de auto waarin ze met hun twee vrienden zaten over het gravel wegslipte dat het water van een onweersbui aangevoerd had, en een steile helling afstortte. De anderen kwamen er met lichte verwondingen af, maar Pilar overleefde het niet ten gevolge van de klappen die haar hoofd opgelopen had.
‘... in de knop gebroken’ mag hier wel weer eens geciteerd worden, ‘toncada en flor’. Mede met het oog op haar aanwezigheid had ik het aangedurfd voor een nieuw vertaalproject aan Van Manders Schilderboeck te denken, toen de Spaanse Staatuitgeverij mij dit jaar de uitgave van een nederlandstalige klassieker aanbood, want dit werk staat vol verwijzingen naar de antieke schrijvers. In haar bescheidenheid had ze mij verzocht haar medewerking nog even op te mogen schorten tot het begin van dit nieuwe academisch jaar, om eerst nog wat meer basis te krijgen; maar onderwijl schrok ze er niet voor terug als vakdidactische proef aan de beginners-cursus een hoofdstuk van de Nederlandse grammatica uit te leggen. In de paar dagen die haar te leven bleven na Nijenrode bevestigde ze me nog dat ze in oktober ter beschikking van onze werkgroep zou staan. Het heeft niet zo mogen zijn.
Hans Tromp
| |
Zweden
Kungliga Universitetet i Stockholm. Mw. lic. I. Wikén Bonde begint het verslag over het studiejaar 1984-1985 met een opsomming van de medewerkers. Wij volgen haar voorbeeld. De staf van de afdeling Nederlands aan het germanistisch instituut bestaat uit drie personen, te weten
| |
| |
mw. I. Wikén Bonde, als svensk universitetslektor (396 onderwijsuren per jaar), mw. lic. Ch. Beke als utländsk lektor (198 onderwijsuren per jaar) en dhr. B. Bohlin, die het door Nederland gefinancierde assistentschap vervult (128 onderwijsuren). Het aantal lesuren moest uit bezuinigingsoverwegingen verminderd worden met 90 uur. Ook de positie van de buitenlandse lector in het komende studiejaar is nog onzeker. Het totale aantal studenten was in het verslagjaar 32, waarvan 18 eerstejaars. Het bij vorig jaar vergeleken verminderde aantal studenten klopt procentueel ongeveer met een algemene daling van de studentenaantallen op deze universiteit.
In het verslagjaar brachten twee Nederlandse schrijvers een bezoek aan Stockholm: Harry Mulisch in september 1984 en Maarten 't Hart in november van datzelfde jaar.
Mw. Wikén Bonde heeft in het voorjaarssemester medewerking verleend aan de totstandkoming van een expositie over 17e-eeuwse gereedschappen uit Europa, die gehouden werd in museum Skokloster. Een aanzienlijk gedeelte van deze gereedschappen is uit Nederland afkomstig, met name uit een zending van 1667. Via de documenten moest men achter de herkomst van de gereedschappen zien te komen.
Ook op het gebied van literaire vertalingen blijft mw. Wikén Bonde actief: in de herfst van 1984 verschenen in Zweedse vertaling Het Reservaat van Ward Ruyslinck en De Kroongetuige van Maarten 't Hart.
(mk)
| |
Landen buiten Europa
Australië
University of Sydney. In de afdeling ‘Indonesian and Malayan Studies’ werd als één van de mogelijkheden voor studenten die een zgn. ‘honours’-programma volgen, in 1984 voor het eerst een leescursus Nederlands aangeboden, zo schrijft ons mw. drs. P.M. Yallop, part-time tutor aan deze universiteit. De reden van dat aanbod is het bestaan van een enorme hoeveelheid teksten over Indonesië in het Nederlands, zowel van literaire als van zakelijke aard. De cursus beslaat twee uur per week. In het eerste jaar worden de studenten vertrouwd gemaakt met de beginselen van de Nederlandse grammatica en woordenschat. In het tweede jaar wordt voorts begonnen met eenvoudige vertaal- en leesstukken waarvan de moeilijkheidsgraad langzaamaan opgevoerd wordt. In het derde studiejaar concentreert de cursus zich vrijwel uitsluitend op het lezen, waarbij speciale interesses van de studenten de keuze van de leesstukken mede bepalen.
Shetter's grammatica wordt voorlopig nog gebruikt als leidraad (in afwachting van de nieuwe druk), terwijl ook Bruce Donaldson's Dutch Reference Grammar veel geraadpleegd wordt. De ‘Woordenlijst Elementaire Kennis’ wordt verondersteld gekend te worden aan het einde van het tweede studiejaar.
Omdat er zoveel ‘koloniale literatuur’ geschreven is in het Nederlands (door Nederlanders zowel als Indonesiërs) over de meest uiteenlopende onderwerpen blijft de leescursus Nederlands voorlopig nog van een plaatsje aan de universiteit van Sydney verzekerd.
(mk)
|
|