| |
| |
| |
Van de IVN
Het Negende Colloquium Neerlandicum
Op maandag 26 augustus 1985, om drie uur 's middags, begon in de goed bezette aula van de Katholieke Universiteit van Nijmegen het Negende Colloquium Neerlandicum met een welkomstwoord van de voorzitter van de IVN, prof. dr. J.G. Wilmots, aan de deelnemers en talrijke genodigden.
's Morgens al hadden de deelnemers, afkomstig uit 22 landen buiten Nederland en België, en veel collega's van de universiteiten intra muros elkaar bij de inschrijving in het ETAP-hotel ontmoet en vaak de draad van het gesprek dat drie jaar geleden in Leuven was afgebroken weer opgenomen. Op deze eerste dag en in de rest van de week werd ook druk gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op ongedwongen manier contacten te leggen of te vernieuwen met de collega's en met de vertegenwoordigers van de overheden die van hun belangstelling voor de neerlandistiek extra muros kwamen getuigen. Van de aanwezige docenten extra muros kwamen er 13 uit de Bondsrepubliek Duitsland, 3 uit Denemarken, 3 uit de D.D.R., 1 uit Finland, 7 uit Frankrijk, 7 uit Groot-Brittannië, 3 uit Hongarije, 7 uit Italië, 2 uit Noorwegen, 10 uit Polen, 2 uit Portugal, 1 uit Roemenië, 1 uit Spanje, 3 uit Tsjechoslowakije, 3 uit Zweden, 1 uit Zwitserland, 3 uit Australië, 3 uit Indonesië, 1 uit Korea, 2 uit Zuid-Afrika en 10 uit de V.S.
In zijn welkomstwoord presenteerde voorzitter Wilmots ook de vernieuwde opzet van het Colloquium Neerlandicum waarin deze keer de traditionele lezingen en plenaire vergaderingen, op veler verzoek, grotendeels waren vervangen door werkbijeenkomsten van kleinere groepen.
De officiële openingstoespraak werd gehouden door de Rector Magnificus van de Katholieke Universiteit, prof. dr. J.H.G.I. Giesbers. Hij besprak in zijn verhandeling ‘Nederlands voor niet-Nederlanders’ de problemen die zich voordoen bij de integratie van niet-Nederlandse studenten in Nederlandse universiteiten en de middelen die zijn ontwikkeld om te voorkomen dat onvoldoende kennis van het Nederlands het deze studenten onmogelijk zou maken om met vrucht aan een Nederlandse universiteit te studeren.
Prof. dr. A.M. Hagen, directeur van de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde analyseerde ‘De communicatieve trend’. Deze lezing was bepaald geen ‘opsomming van droogstoppelse saaiheid’ en had dan ook een groot succes bij de deskundigen en de leken onder het publiek.
Na afloop van de openingszitting werden gasten en deelnemers aan het colloquium hartelijk ontvangen door de burgemeester van de Gemeente Nijmegen, de heer F.J. Hermsen, die een receptie aanbood in het historische stadhuis. De mogelijkheid om daarna dit gebouw onder leiding van een gids te bewonderen en te discussiëren over de problemen van een stad als Nijmegen werd door veel aanwezigen erg gewaardeerd.
Een verzorgd diner op de thuisbasis van het colloquium, het ETAP-hotel, sloot de eerste dag af.
| |
| |
Dinsdag 27 augustus werd op de Nijmeegse campus, tussen 9.00 en 11.15 uur, het eerste deel van de parallel geprogrammeerde bijeenkomsten Grammatica onder leiding van dr. J. Hulstijn en Woordenschatuitbreiding onder leiding van mw. dr. C. Schouten-van Parreren (beiden verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam) afgewerkt.
In de bijeenkomst over grammatica werden de volgende inleidingen gehouden:
- | ‘De ANS in de buitenlandse neerlandistiek’, dr. J. de Rooij (P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam) |
- | ‘Modale partikels in het Nederlands: een probleem voor hen die Nederlands leren’, drs. A.P. Foolen (K.U. Nijmegen) |
- | ‘Didaktische richtlijnen voor het gebruik van achterzetsels’, prof. dr. W.H. Fletcher (United States Naval Academy, Annapolis) |
- | ‘Impliciete of expliciete grammatica’, prof. dr. S. de Vriendt (V.U. Brussel). |
Aan de bijeenkomst gewijd aan woordenschatuitbreiding werden de volgende bijdragen geleverd:
- | ‘Vreemd gaan met de moedertaal, woordenschatuitbreiding in de praktijk’, dr. J. Stegeman (Universität Zürich) |
- | ‘Het semantiseren van woordbetekenis’, dr. L. Beheydt (U.C. Louvain-la-Neuve) |
- | ‘Lexicon- en contextstructuuroefeningen als bruikbaar middel om taal- en cultuuronderwijs te herenigen’, drs. S.C. van der Ree (Instituut voor Lerarenopleiding, Vrije Leergangen, V.U. Amsterdam). |
Drs. J.P. Menting (R.U. Groningen), die een bijdrage zou leveren aan het onderdeel Woordenschatuitbreiding moest om gezondheidsredenen verstek laten gaan.
Ook prof. dr. E. Nieuwborg (U.C. Louvain-la-Neuve), had wegens ziekte van deelname moeten afzien. De lezing die hij aan het eind van de morgen in de plenaire vergadering zou hebben gehouden, zal echter in ieder geval in het Verslag van het Negende Colloquium Neerlandicum verschijnen. Het bestuur van de IVN is dr. L. Beheydt, medewerker van prof. Nieuwborg, zeer erkentelijk voor zijn bereidheid om prof. Nieuwborg op zo korte termijn en op zo kundige wijze te vervangen.
Na de middag hadden, voorafgaand aan de vergaderingen per taalgebied, de eigenlijke werkbijeenkomsten Grammatica en Woordenschatuitbreiding plaats. Groepswerk werd afgewisseld met zeer algemene discussies; ook een demonstratie van de computer als hulpmiddel bij het taalonderwijs maakte deel uit van het programma.
Dinsdagavond konden de deelnemers in het filmcentrum ‘De Mariënburg’ in Nijmegen de film ‘Menuet’ van Lily Rademakers, naar het boek van Louis Paul Boon, gaan zien. De animo voor de (laag geprijsde) kaartjes was zo groot, dat er tijdens het diner ternauwernood een ‘zwarte markt’ voorkomen kon worden.
Woensdag 28 augustus stond - voor de helft - in het teken van de Moderne Letterkunde. Oorspronkelijk zou prof. dr. R.P. Meijer (University of London) een algemene inleiding hebben gehouden, maar toen hij in juni ernstig ziek werd, was prof. K. Fens van de Katholieke Universi- | |
| |
teit onmiddellijk bereid gevonden de ontstane leegte op te vullen. Na zijn inleiding konden de deelnemers kiezen uit de volgende werkgroepen: Zuidelijk Proza o.l.v. lic. H. Bousset (UFSAL Brussel), Noordelijk Proza o.l.v. drs. A.T. Zuiderent (V.U. Amsterdam) en Poëzie o.l.v. dr. Th. Hermans (University of London). Tijdens deze werkbijeenkomsten bleek dat niet alle deelnemers de opgegeven boeken hadden kunnen lezen, zodat het ‘workshop’-karakter niet voldoende tot zijn recht kon komen.
De middag werd goed besteed aan een excursie naar het Nationale Park ‘De Hoge Veluwe’ en het daarin gelegen Rijksmuseum Kröller-Müller. Het stralende weer paste uitstekend bij kleuren en vormen die zowel in als buiten het museum te bewonderen waren. Het koud buffet aan boord van het ms. ‘Eveline’ dat de deelnemers van Arnhem naar Nijmegen terugvoer, was een feestelijke gebeurtenis.
Donderdag 29 augustus 1985 was de ochtend gewijd aan Onderwijs van Land en Volk. Er waren twee parallelle werkbijeenkomsten: Werken met films en videobanden onder leiding van drs. M.C. Westermann (Katholieke Hogeschool Tilburg) en Land en Volk geïntegreerd in het taalonderwijs of apart? onder leiding van prof. dr. W.Z. Shetter (Indiana University, Bloomington). 's Middags vond de forumdiscussie met als thema ‘De Nederlanden in de laatste twintig jaar’ plaats. Het forum stond onder leiding van prof. dr. A. van Zoest (Université de Paris IV Sorbonne). Forumleden waren: mw. N. Maes, Belgisch senator; de heer J. Deleu, hoofdredacteur ‘Ons Erfdeel’ en ‘Septentrion’, prof. dr. H. Brandt Corstius (Universiteit van Amsterdam) en prof. dr. K. van het Reve (voorheen Rijksuniversiteit Leiden).
's Avonds waren de deelnemers in de gelegenheid de film Gebroken Spiegels van Marleen Gorris te bekijken in ‘De Mariënburg’.
Vrijdagmorgen 30 augustus 1985 keerde het colloquiumgezelschap terug in de aula van de K.U. Als eerste sprak de Algemeen Secretaris van de Nederlandse Taalunie lic. O. de Wandel over ‘De Nederlandse Taalunie en de neerlandistiek extra muros’, waarna het concept-rapport ‘Behoefteninventarisatie docentschappen in het buitenland’ werd gepresenteerd door de begeleidingscommissie onder leiding van voorzitter lic. L. Ravier. De Taalunie zal de uit de discussie resulterende aanbevelingen opnemen in de definitieve versie van het rapport.
Na de koffiepauze vond de algemene vergadering van de IVN plaats, waar onder andere verslag werd gedaan over de laatste drie jaar door penningmeester en secretaris.
Bij acclamatie werden tot ereleden benoemd de oud-voorzitter van de IVN en scheidend NEM-redacteur dr. J. de Rooij en mw. mr. E. Talsma, die jarenlang het Nederlandse Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen vertegenwoordigde bij de vergaderingen van de IVN en thans met vervroegd pensioen is gegaan. Op grond van zijn grote verdiensten voor de buitenlandse neerlandistiek werd de allereerste voorzitter van de IVN prof. dr. W. Thys, eveneens bij acclamtie, benoemd tot erevoorzitter van de IVN.
Afscheid werd genomen van de voorzitter, prof. dr. J.G. Wilmots, dagelijks-bestuurslid mw. prof. dr. D. van Berlaer-Hellemans en mw. prof. dr. E.H. Raidt, lid van het grote bestuur. Tot nieuwe leden van
| |
| |
het dagelijks bestuur werden gekozen dr. Th. Hermans (ondervoorzitter), dr. A. Berteloot en prof. dr. R. Willemyns. Prof. dr. W.F. Jonckheere werd gekozen in het grote bestuur, terwijl prof. dr. A.J.M. van Seggelen, die ondervoorzitter was in de periode 1982-1985, nu gekozen werd tot voorzitter.
Bij zijn aanvaarding van het voorzitterschap dankte prof. Van Seggelen namens de hele vereniging de afgetreden bestuursleden en vooral voorzitter Wilmots voor het vele werk dat zij met zoveel trouw aan de IVN hebben verricht. Ook dankte hij de vergadering voor het aan de nieuwe bestuursleden en hemzelf geschonken vertrouwen. Vervolgens gaf hij een beknopt overzicht van de activiteiten die in de komende bestuursperiode zullen worden ontwikkeld of voortgezet en van het beleid dat het nieuwe bestuur zich heeft voorgenomen te voeren. Hij legde daarbij vooral de klemtoon op het feit dat het nieuwe bestuur klaar staat om met de Nederlandse Taalunie, nu het beleid tot ondersteuning van de neerlandistiek extra muros aan haar is en wordt overgedragen, op dezelfde loyale wijze samen te werken als de vereniging dit altijd heeft gedaan met de betrokken overheden in Nederland en België afzonderlijk.
Na de lunch vond de plenumvergadering van het Colloquium Neerlandicum plaats waarin de voorgestelde resoluties werden besproken, geamendeerd en aangenomen. De teksten van deze resoluties treft u elders in deze rubriek aan.
Was het Negende Colloquium Neerlandicum geopend met een lezing op het gebied van de taalkunde, het werd nu, na de plenumvergadering, besloten met een lezing op het gebied van de beschavingsgeschiedenis: prof. dr. E.H. Kossman van de Rijksuniversiteit Groningen sprak over ‘Continuïteit en discontinuïteit in de naoorlogse geschiedenis van Nederland’. Hij voerde zijn gehoor van de Tweede Wereldoorlog, via Provo, de rumoerige jaren zestig, de ontwikkelingen binnen de Nederlandse kerk en de opstandige studenten, naar het heden van 1985, waarin uiteindelijk helemaal niet zoveel veranderd bleek te zijn als de vernieuwers van na de oorlog hadden gehoopt.
In zijn korte slottoespraak onderstreepte de nieuwe voorzitter het belang van de Colloquia Neerlandica voor al die docenten die op eenzame voorposten of vaak ook dichterbij, maar nooit in onmiddellijk contact met de Nederlandse en Belgische universitaire wereld, de kennis van de Nederlandse taal en cultuur willen verbreiden. Hij bedankte namens de deelnemers allen die hadden bijgedragen tot het welslagen van het Negende Colloquium Neerlandicum en sloot daarna de werkzaamheden met een ‘Tot weerziens over drie jaar in???’.
Een feestelijk sluitstuk kreeg het colloquium vrijdagavond in Slot Doddendael te Ewijk, met het slotdiner. De hoftovenaar, die voor de nodige hilariteit zorgde, paste goed bij de slotkelders waar het diner plaatsvond.
En hiermee was het Negende Colloquium Neerlandicum tot een eind gekomen. Nog niet helemaal voor de leden van het ‘oude’ en ‘nieuwe’ bestuur: zij vergaderden zaterdagochtend, waarna ook zij de terugreis aanvaardden.
| |
| |
Op dinsdag 27 en donderdag 29 augustus was in het Collegezalencomplex, waar de lezingen en werkbijeenkomsten van het colloquium plaatsvonden, een expositie gehouden van onderwijsmateriaal. Zowel de organisator, dr. C.L.J. de Bot (K.U. Nijmegen) als de aanwezige uitgevers waren tevreden over de belangstelling die de expositie trok. Voor de bezoekers van deze tentoonstelling lag een inventarisatie van lesmateriaal klaar, door samensteller Guus Essers bescheiden ‘Bijdrage aan een overzicht van materiaal voor Nederlands als Tv(vreemde-taal)-onderwijs’ genoemd.
Tegelijkertijd was in de galerij van de universiteitsbibliotheek van de K.U. een tentoonstelling te bezichtigen geweest van belangrijke oude werken op het gebied van de Nederlandse taal- en letterkunde, die in het bezit zijn van de Katholieke Universiteit. De organisator van deze tentoonstelling was dr. G.R.W. Dibbets (K.U. Nijmegen).
Het zal de deelnemers aan het colloquium niet ontgaan zijn dat zij deze keer veel aandacht hebben gekregen van de sprekende en schrijvende Nederlandse pers. In diverse radioprogramma's zijn docenten extra muros ‘opgetreden’; de kranten maakten o.m. de volgende ‘koppen’: Haagsche Courant, 24 augustus 1985: ‘Neerlandici uit buitenland bijeen’ Het Binnenhof, 26 augustus 1985: ‘Buitenlanders niet alleen door Nederlands “g” in problemen’
Algemeen Dagblad, 27 augustus 1985: ‘Docent Nederlands is in buitenland 'n eenzaam beroep’ |
Trouw, 28 augustus 1985: ‘Als ik Nederlands lang hoor, word ik slaperig’ |
De Gelderlander, 28 augustus 1985: ‘Vrouw wordt door de auto gewassen’ (!) |
Trouw, 30 augustus 1985: ‘De verandering stond voor de deur, maar kwam niet binnen’ |
Het Parool, 31 augustus 1985: ‘Wat doe je met Nederlands in Rome en Grand Rapids?’ |
K.U. Nieuws, 5 september 1985: ‘Zuidafrikaans ambassadeur was stiekem gast aan KU’ |
Trouw, 6 september 1985: ‘Zuidafrikaanse ambassadeur op congres ondanks bezwaren van BZ’ |
Trouw, 25 september 1985: ‘Kruidwoorden’ |
Ten slotte een voorproefje van de resultaten van de kleine enquête die tijdens het colloquium werd gehouden.
De formule, slechts enkele lezingen, voor de rest korte inleidingen en werkbijeenkomsten, is in de smaak gevallen bij de deelnemers. Van de 49 deelnemers die het enquêteformulier inleverden, oordeelden 40 positief. Uit de enquête blijkt een voorkeur voor Brussel als plaats voor het Tiende Colloquium Neerlandicum, gevolgd door Kortrijk als tweede en Hasselt als derde. In het voorjaarsnummer van 1986 zal uitgebreider gerapporteerd worden over de enquête.
(mk)
| |
| |
| |
Resoluties Negende Colloquium Neerlandicum
1 | Het colloquium betreurt het feit dat het door de Stichting ‘Ons Erfdeel’ genomen initiatief om een Engelstalig tijdschrift over de Nederlandse cultuur in ruime zin uit te geven, van Nederlandse zijde geen overheidssubsidie heeft mogen ontvangen. Het colloquium dringt erop aan dat de Nederlandse overheid het verlenen van de nodige steun alsnog in overweging neemt teneinde dit project - dat een uiterst waardevolle bijdrage zou leveren aan de door de Nederlandse Taalunie beoogde doelstelling, namelijk het uitdragen van de Nederlandse cultuur in het buitenland - te helpen realiseren. |
2 | Het colloquium betreurt ten zeerste het verminderen van het aantal beschikbare beurzen voor deelname aan de zomercursussen voor Nederlandse taal en cultuur te Hasselt-Diepenbeek en Gent 1985 en dringt er met kracht op aan dat het aantal beurzen weer wordt gebracht op het niveau van 1984, ja dat dit aantal zo mogelijk wordt verhoogd.
Tevens dringt het colloquium erop aan dat iedere afdeling Nederlands extra muros afzonderlijk, rechtstreeks en tijdig details over de cursus en beursaanvragen ontvangt, en van het resultaat van aanvragen die zij eventueel doet op de hoogte wordt gesteld. |
3 | Het colloquium is van mening dat de bijdrage van de Franse overheid aan het onderwijs in het Nederlands aan Franse universiteiten en hogescholen, gezien onder meer de belangrijke status van de Nederlandse taal binnen de Europese gemeenschap, verhoudingsgewijs gering is.
Het colloquium dringt er daarom op aan te streven naar een evenwichtige verhouding tussen de zorg die in Nederland en België door de overheden aan het onderwijs in het Frans op alle niveaus wordt besteed en de zorg die in Frankrijk door de Franse overheid wordt besteed aan het onderwijs in het Nederlands. |
4 | Het colloquium spreekt zijn bezorgdheid uit over de bedreigde situatie van het onderwijs in het Nederlands aan de universiteiten van Kopenhagen en Aarhus en dringt er bij de betrokken overheden op aan zich in te zetten voor handhaving van dit onderwijs aan beide Deense universiteiten. |
5 | Het colloquium beveelt aan een voorlopig eenmalig symposium te laten houden ter informatie van buitenlandse hoogleraren en docenten in de Germanistiek die zelf geen Nederlands kennen, maar uit hoofde van hun functie de studie van de Nederlandse taal en cultuur aan hun universiteit kunnen bevorderen. |
| |
Nieuw bestuur IVN
Tijdens de Algemene Vergadering van 30 augustus 1985, die werd gehouden in de aula van de Katholieke Universiteit Nijmegen, is een nieuw bestuur gekozen. In het grote bestuur was slechts één wijziging noodzakelijk doordat alleen mw. prof. dr. E.H. Raidt aan de beurt was om af te treden. Zij werd opgevolgd door prof. dr. W.F. Jonckheere, hoogleraar Nederlands aan de Universiteit van Natal te Pietermaritzburg. Van het dagelijks bestuur was de voorzitter, prof. dr. J.G. Wilmots, aan de beurt om af te
| |
| |
treden, terwijl mevrouw prof. dr. D. van Berlaer-Hellemans zich gedwongen zag haar bestuursfunctie wegens drukke werkzaamheden neer te leggen. Als nieuwe voorzitter werd gekozen de ondervoorzitter in de periode 1982-1985, prof. dr. A.J.M. van Seggelen, terwijl prof. dr. R. Willemyns van de Vrije Universiteit Brussel de statutaire plaats van Belgisch hoogleraar in de Neerlandistiek in het dagelijks bestuur van prof. Van Berlaer overnam. De algemene vergadering koos dr. Th. Hermans van de University of London tot ondervoorzitter als opvolger van prof. Van Seggelen. Ten slotte werd het bestuur met een lid uitgebreid. Als zodanig werd gekozen dr. A. Berteloot van de Philipps-Universität te Marburg.
Dat mevrouw Van Berlaer moest besluiten zich niet herkiesnaar te stellen is bijzonder jammer. Haar inbreng in discussies over vaak gecompliceerde onderwerpen in bestuursvergaderingen was verhelderend en heeft tot een overwogener beleid bijgedragen. Wij zullen dat missen.
Missen zullen wij evenzeer prof. Wilmots. Als voorzitter heeft hij in belangrijke mate het beleid van de vereniging in de achter ons liggende periode bepaald, al beweerde hij altijd dat hij geen beleid had en alleen maar uitvoerde wat het bestuur wilde. Maar een beleid had hij wel degelijk. Het was vooral gericht op de continuïteit van de activiteiten van de vereniging. Dat beleid eiste veelvuldig overleg, zowel intern - met bestuursleden - als extern - met de overheden inclusief de organen van de Nederlandse Taalunie. In dergelijk overleg was hij een meester. Zonder zijn doel uit het oog te verliezen bleef hij naar de ander luisteren, waardeerde diens argumenten en bracht vriendelijk de zijne daartegenin. Tot vindingrijke compromissen bleef hij altijd bereid en verloor hij een enkele keer het gevecht, dan nám hij zijn verlies - en overdacht ondertussen zijn volgende zet. Niet de bijl maar de floret was zijn wapen. Hij was een goed voorzitter.
Het bestuur van de IVN voor de periode 1985-1988 is als volgt samengesteld:
prof. dr. A.J.M. van Seggelen, voorzitter |
dr. Th. Hermans, ondervoorzitter |
drs. H.J. Boukema, secretaris |
mw. drs. F.E. Goossens, penningmeester |
mw. prof. dr. F. Balk-Smit Duyzentkunst |
dr. A. Berteloot |
prof. dr. R. Willemyns |
(De hierboven genoemde personen vormen het dagelijks bestuur.)
mw. drs. Y. Augusdin |
prof. dr. W.F. Jonckheere |
prof. dr. W. Lagerwey |
M.J.R. Rigelsford M.A. |
drs. P.J.M. Starmans |
drs. J.A.S. Tromp |
prof. dr. H. Vekeman |
prof. dr. habil. K.R.C. Worgt |
(hjb)
| |
| |
| |
Afscheid mw. mr. Eke Talsma
Op 1 augustus j.l. is mevrouw mr. E. Talsma, gebruik makend van de mogelijkheid tot vervroegde uittreding - VUT -, met pensioen gegaan. Zolang de hoogleraren en docenten Nederlands extra muros zich kunnen herinneren heeft zij namens het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen hun belangen behartigd en hen bij hun vaak moeilijk pionierswerk gesteund. Het hier gebruikte woord ‘behartigen’ moet heel letterlijk worden genomen: al die lange jaren was zij met heel haar hart bij die zich langzaam ontwikkelende neerlandistiek extra muros. Ze kende niet alleen de geschiedenis, de mogelijkheden en de moeilijkheden van elke post op haar duimpje, maar ze kende ook iedere hoogleraar, lector en docent persoonlijk. De deur van haar bureau in Den Haag stond altijd open voor de docent die toevallig in Nederland was en iets over zijn ervaringen wilde vertellen of een vraag stellen. Wie al even in het vak meeliep vond in haar een trouwe hulp en vaak ook een hartelijke vriendin. Aan één voorwaarde moest je wel voldoen: enig begrip hebben voor wat ambtelijk mogelijk en niet mogelijk was, want mevrouw Talsma was ook een voortreffelijk ambtenaar en zo iemand moet nu eenmaal wel eens de kriebels krijgen als letterenmensen met de gekste plannen op de proppen komen.
De IVN heeft veel aan mevrouw Talsma te danken. Vanaf het eerste begin heeft de vereniging op haar raad en steun kunnen rekenen. In de bestuursvergaderingen, die ze als waarnemer namens het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen bijwoonde, had haar woord, door haar grote kennis van zaken en door haar vermogen om helder en scherp te formuleren, een grote overtuigingskracht.
Op het Nijmeegse Colloquium Neerlandicum heeft de IVN officieel afscheid van mevrouw Talsma genomen. Op voorstel van het bestuur heeft de ledenvergadering haar bij acclamtie tot ere-lid van de vereniging benoemd. Het applaus waarmee die benoeming gepaard ging was veelzeggend. Gelukkig was er ook voor al haar vrienden en kennissen volop gelegenheid om op meer persoonlijke wijze afscheid te nemen, een afscheid dat voor de meesten alleen maar een ‘tot spoedig ziens’ was, want vriendschappen gaan gelukkig niet met pensioen. Op de slotavond van het colloquium bleek de grote erkentelijkheid van de deelnemers jegens mevrouw Talsma ook nog uit het geschenk dat haar door de afgetreden voorzitter Jos Wilmots werd aangeboden. Hij deed dat met het uitspreken van het volgende door hem geschreven gelegenheidsgedicht:
Eke
Als iemand uit het buitenland
aan jou iets vroeg in dat verband
altijd een Nieuwe Uitleg klaar.
maar sprak ook zelf wel hier en daar
| |
| |
een woord buiten de muren.
Een poos nog had je Zoeter-meer-
gedachten. Nu komen dagen
waarin herinnering veeleer
je denken mee gaat dragen.
Wij hebben wensen voor je, nou
dat is maar vanzelfsprekend;
maar bovendien een eed van trouw
die veel voor ons betekent.
te zeggen: Wees welkome gast,
waar we ook samen toeven.
(AvS)
Aan de deelnemers van het IXe colloquium neerlandicum
Graag wil ik in NEM nogmaals mijn grote dank uitspreken voor het erelidmaatschap van de IVN, dat mij op voordracht van het bestuur door de algemene vergadering van de IVN op 30 augustus j.l. is verleend. Verder wil ik alle deelnemers aan het IXe colloquium nogmaals heel, heel hartelijk danken voor de geweldige verrassing, die mij bereid werd tijdens het slotdiner. Het fantastische geschenk, vergezeld door een fraai gedicht met de handtekeningen van de goede gevers, een prachtig boeket en geestige en waarderende woorden kwamen voor mij totaal onverwachts. Ik was heel beduusd en aangedaan, toen ik de volgende morgen bij het openen van de enveloppe zag wat een kostbaar cadeau mij gegeven was. Ik ben er heel blij mee en ik hoop de inhoud van de enveloppe om te zetten in een mooie ketting of ander sieraad als een blijvende herinnering aan de deelnemers aan het colloquium en de IVN. Vanaf de oprichting van de Werkcommissie, later omgezet in de IVN, ben ik bij het werk en de ontwikkeling van de IVN betrokken geweest. Een belangrijk deel van mijn jarenlange werkzaamheden op het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen heeft altijd betrekking gehad op de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten. De persoonlijke contacten, die ik in deze jaren met u allen gehad heb, zijn voor mij steeds van grote waarde geweest. Met waardering en bewondering heb ik uw werk voor de bevordering van de Nederlandse taal, letterkunde en cultuur aan buitenlandse universiteiten, vaak onder moeilijke omstandigheden, gadegeslagen. Binnen mijn mogelijkheden van het ministerie heb ik getracht u hierbij zoveel mogelijk behulpzaam te zijn. De samenwerking met u heb ik altijd op hoge prijs gesteld.
Aan mijn werk op het ministerie is een einde gekomen. Het afscheid van de IVN en de docenten Nederlands had niet grootser kunnen zijn.
Het bestuur van de IVN en de deelnemers van het colloquium dank ik nogmaals heel hartelijk voor alles.
| |
| |
Graag spreek ik de wens uit dat het u allen en de IVN in de komende jaren goed mag gaan.
Eke Talsma
P. Meinersstraat 94
2597 VM Den Haag
| |
Benoeming J.W. de Vries tot hoogleraar
Per 1 juli 1985 is NEM-redacteur en voormalig penningmeester van de IVN dr. J.W. de Vries aan de Rijksuniversiteit Leiden benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de Nederlandse taalkunde. Hij volgt prof. dr. J.G. Kooij op die tot hoogleraar algemene taalwetenschap werd benoemd aan dezelfde universiteit.
De komende twee jaren zal professor De Vries zich, naast de halve dagtaak bij de vakgroep Nederlands, bezig houden met het opzetten van een nieuwe vakgroep, te weten ‘Nederlandkunde voor Buitenlandse Studenten’. Over deze studierichting heeft prof. De Vries een bijdrage geschreven die u kunt vinden in de rubriek ‘Diversen’.
De redactie van NEM feliciteert zijn redacteur met zijn benoeming.
(mk)
| |
Koninklijke onderscheiding van prof. dr. W.Z. Shetter
Tijdens een bezoek dat de Minister van Onderwijs en Wetenschappen, drs. W.J. Deetman in september van dit jaar aan de Verenigde Staten bracht, heeft hij aan prof. dr. W.Z. Shetter de versierselen uitgereikt die behoren bij de koninklijke onderscheiding Officier in de Orde van Oranje Nassau. Deze onderscheiding is hem per koninklijk besluit van 17 september 1985 toegekend voor zijn grote verdiensten voor de verspreiding van de Nederlandse taal en cultuur. Het IVN-bestuur feliciteert professor Shetter met deze onderscheiding.
(mk)
|
|