[Neerlandica extra Muros - voorjaar 1984]
In memoriam
Franciscus Peter Thomassen (18.5.1910-22.12.1983)
Op vrijdag 23 december viel mijn oog op de naam Thomassen toen ik wat in een Haags avondblad zat te lezen. Argeloos las ik verder en schrok. Thomassen dood? Maar dat kàn toch niet! Het kon helaas wèl. De volgende morgen bracht de post de bevestiging. Onverwacht heengegaan, zo stond het in het overlijdensbericht. Onvoorstelbaar, vond ik het. Dan gaat het verleden weer voor je leven. Het verleden waarin Thomassen een grote rol speelde: de Werkcommissie, later de IVN, de NUFFIC in Het Oude Hof. In dat Oude Hof was het allemaal begonnen. Daar kwam in 1961 een groepje docenten Nederlands aan buitenlandse universiteiten bijeen. De Werkcommissie van hoogleraren en lectoren in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten werd er opgericht. Drie mensen speelden daarin een belangrijke rol: prof. W. Thys, dr. J.M. Jalink en drs. F.P. Thomassen. Dankzij Thomassen en met goedvinden van de heer Quik van de NUFFIC, mocht de Werkcommissie gebruik maken van het apparaat van de NUFFIC. Het werk groeide. In 1966 begon ik de heer Jalink te assisteren. Uit dat jaar dateert ook mijn eerste contact met de heer Thomassen. Vele, vele malen ben ik bij hem binnengelopen. Zomaar, om te praten over het werk. Soms ook om samen met hem een oplossing te zoeken als er problemen waren. In welke levende gemeenschap zijn er geen problemen?
Thomassen kon luisteren. Ook in vergaderingen, soms zeer lange vergaderingen. Als hij iets zei was het meestal duidelijk en overtuigend. Na de vergadering vond je op zijn bureau soms ware kunstwerken die hij al luisterend had gemaakt. Hij was ook op dit gebied zeer begaafd. Hoewel hij van huis uit geen neerlandicus was, viel hij in het gezelschap van neerlandici niet uit de toon. Integendeel. Hij wist heel veel van literatuur. Zoals ook nog blijkt uit een gedicht van Rilke, vertaald door Thomassen. Het staat boven het overlijdensbericht:
Wij allen vallen; zoo valt deze hand
Beschouw de anderen: het is in allen
Toch is er Eén, die al dit vallen
oneindig teeder koestert in zijn Hand.
(uit Herbst van R.M. Rilke).
In 1976, op het Colloquium in Antwerpen, nam hij afscheid. Als penningmeester, als bestuurslid van de IVN. Maar zijn belangstelling bleef. Op de Colloquia ontbrak hij niet. Voor de totstandkoming van een nieuwe uitgave van De neerlandistiek in het buitenland heeft hij veel werk verzet.
De oudere lezers van NEM zullen Thomassen missen. Op de colloquia, maar ook daarbuiten. Thomassen hield van mensen. Door zijn sterke gevoel voor rechtvaardigheid probeerde hij mensen die naar zijn ge-