‘Wat is sfeer? - Sfeer moet er zijn’, om de boutade over het begrip discipline maar eens een halve draai te laten maken. Ze moeten er natuurlijk allebei zijn. En op die manier liggen ze als stralen van de cirkel die alles rond maakt, netjes in elkaars verlengde. Het ging dit jaar in Hasselt-Diepenbeek eigenlijk allemaal vanzelf, weliswaar op basis van een nauwkeurig uitgewerkt programma, maar met de charme van een bijzonder leuke groep.
Van de 82 deelnemers aan het studentenprogramma kwamen er 28 uit de Bondsrepubliek, 2 uit Bulgarije, 3 uit Denemarken, 2 uit Frankrijk, 6 uit Finland, 9 uit Groot-Brittannië en 1 uit Hongarije; Italië was vertegenwoordigd door 4 deelnemers, Noorwegen door 2 en Polen door 11; Roemenië en Tsjechoslovakije stuurden elk 1 afgevaardigde, Zweden 8 en Zwitserland en de Verenigde Staten elk 2. De zestien deelnemers aan het docentenprogramma vertegenwoordigden het onderwijs Nederlands in 7 landen: De Bondsrepubliek, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Oostenrijk, Polen en Spanje; één van hen was een leraar uit Wallonië, aan wie het Bestuur voor Internationale Culturele Betrekkingen weliswaar geen beurs kon toekennen, maar die het Wetenschappelijk Onderwijs Limburg dan zelf maar onder zijn hoede had genomen. Met 6 dames en 1 heer vormde Engeland hier de grootste groep.
Nu we toch aan het rekenen zijn: Van de 98 Hasselts-Diepenbeekse gasten behoorden er 60 tot de vrouwelijke kunne. Viel het daarom zo op dat docentencorps en cursusleiding alleen uit mannen bestaan?
Het taalonderwijs op het hoogste niveau van het studentenprogramma werd voor een deel verstrekt aan de hand van de drie totnogtoe verschenen DONA-brochures Nederlandse teksten met verklaring en oefeningen. Een andere nieuwigheid waren de intonatielessen die R. Collier (UFSIA) en H. 't Hart (IPO - Eindhoven) kwamen geven. Alle acht groepen gingen een ochtend op bezoek bij... een schepen van Hasselt, een kunstschilder, de redaktie van de Nederlandse Larousse-Encyclopedie, de Gewestelijke Omroep Limburg van de BRT, het Cultureel Centrum, het Instituut voor Doven en Spraakgestoorden of bij het Vormingscentrum voor Zelfstandigen. Zelfs bij de Gerechtelijke Politie en het Parket van de Procureur des Konings mochten vragen gesteld worden.
Het middagonderwijs was zoals de traditie het wil, verdeeld over colleges per groep en paneelgesprekken in plenum. Het literatuurcollege handelde over Sociaal bewustzijn in de Vlaamse letterkunde (Walschap, Boon, Van Ostayen); voor de rubriek taal waren de beknopte geschiedenis van het Nederlands en het beluisteren van enkele dialectfragmenten gekozen; verder werd twee keer aandacht besteed aan de actualiteit. In de panels wisselden telkens iemand uit Vlaanderen en iemand uit Nederland van gedachten: de journalisten Maurits Standaert en Kees Middelhoff als het meest serieuze paar over Vlaamse Beweging en Culturele Integratie;