| |
Van buiten de muren
Europa
BRD
Kort nieuws uit de Bondsrepubliek
Universiteit van Bochum: drs. J.A. Westerduin is benoemd tot leraar Duits in tijdelijke dienst aan het Huygens Lyceum in Voorburg. Tot zijn opvolger is benoemd de heer E. Püschel, tot voor kort leraar Duits aan de Rijksscholengemeenschap te Purmerend.
| |
| |
Universiteit van Bremen: aan deze universiteit wordt een beginnerscursus Nederlands gegeven. Docent is de heer W. Kats, die van 1972 tot 1976 een cursus Nederlands aan een Volkshogeschool heeft verzorgd. Toen deze cursus kwam te vervallen, heeft de ‘Deutsch-Niederländische Gesellschaft’ een beginnerscursus aan de universiteit georganiseerd. Ruim 40 studenten uit verschillende faculteiten volgen de colleges.
Universiteit van Giessen: lic. A. Berteloot, tot voor kort lektor Nederlands in Giessen en Marburg heeft zijn werk in Giessen opgegeven. Tot zijn opvolgster daar is benoemd mw. E.M. Leidorf-Hettinga.
Universiteit van München: na het vertrek van lic. R. Thomassen wordt het lektoraat Nederlands voorlopig waargenomen door de heer Ernst G. de Langen, die als ‘wissenschaftlicher Hilfskraft’ Nederlands geeft aan een groep beginners en twee groepen gevorderden (elk twee uur per week).
Universiteit van Regensburg: mw. lic. D. Thomassen-Dictus is met haar man lic. R. Thomassen vertrokken naar het Belgische Kessel-Lo. Haar plaats in Regensburg is ingenomen door dr. C. ter Haar.
Universiteit van Saarbrücken: lic. C. Vandoorne heeft in verband met het aanvaarden van een betrekking als tolk bij de Europese Gemeenschappen in Luxemburg, zijn werk aan het Institut für Dolmetschen und Übersetzen opgegeven. Over zijn opvolging in Saarbrücken is ons op dit moment nog niets bekend.
(hm)
Universiteit van Münster. In De Gazet van Antwerpen van 13.8.1978 lazen wij het volgende bericht:
‘Aan de universiteit van Münster in de Bondsrepubliek Duitsland promoveerde zojuist de eerste doctor in de filologie met Nederlands als hoofdvak.
De Duitse student Ludger Kremer M.A. promoveerde aan het Niederlaendisches Seminar van de Westfaelische Wilhelms-Universitaet in voornoemde stad met een proefschrift over: Grenzmundarten und Mundartgrenzen. Untersuchungen zur wortgeographischen Funktion der Staatsgrenze in ostniederländisch-westfälischem Grenzgebiet. (De proefschriften aan de Duitse universiteiten moeten opgesteld zijn in het Latijn of in het Duits).
Door professor Jan Goossens, die te Münster doceert, werd, bij de receptie volgend op de verdediging van het proefschrift, meegedeeld dat sedert de oprichting van de leerstoel voor Nederlandse filologie en vooral
| |
| |
sinds 1973, er te Münster verscheidene eksamens over dit studievak werden afgelegd, nl.:
- drie promoties met Nederlands als bijvak;
- vijf magistereksamens, waarvan drie met Nederlands als hoofdvak en twee met Nederlands als bijvak;
- zes staatseksamens gymnasium, waarvan drie met Nederlands als hoofdvak en drie met Nederlands als bijvak;
- zes staatseksamens Realschule, waarvan drie met Nederlands als hoofdvak en drie met Nederlands als bijvak.
De h. Adelin De Buck, kultureel attaché bij de Belgische ambassade in de Bondsrepubliek en direkteur van het Belgisch Huis te Keulen, woonde de receptie bij en feliciteerde Dr. Kremer met zijn promotie en professor Goossens met de door het seminarie bereikte resultaten.’
| |
Finland
Afscheid van dr. A.J. Borst. Wat een half jaar geleden al dreigde is helaas werkelijkheid geworden: Pater Borst heeft zijn leeropdracht Nederlands moeten opgeven. Zijn kerkelijke overheden gaven hem een andere opdracht die niet viel te combineren met het doceren van onze taal aan de Turun Yliopisto en de Åbo Akademi. Sinds 16 augustus 1978 is dr. Borst pastoor van de kathedrale kerk in Helsinki.
We zullen de heer Borst missen; hij was een trouw bezoeker van onze colloquia en ook daarbuiten hield hij ons vele jaren - sinds 1965 - op de hoogte van zijn werk in Finland. Helemaal verlaten zal hij ons niet. Hij eindigt zijn brief van 24 juli '78 met het uitspreken van de hoop, dat hij ‘in de rijen van de IVN mag blijven “wonen”, zij het dan in een andere categorie’. Van harte welkom in het ‘huis’ van de buitengewone leden. Namens het bestuur van de IVN wil ik dr. Borst graag danken voor de wijze waarop hij zich in het hoge Noorden voor de verbreiding van de Nederlandse taal en cultuur heeft ingezet. En voor de nieuwe taak: Proficiat!
(hm)
| |
Frankrijk
Noordfranse belangstelling voor het Nederlands. Onder deze titel schreef Het Laatste Nieuws, Brussel, op 5 okt. 1978 het volgende:
‘Dank zij de inspanningen van prof. dr. W. Thys, hoofd van de Nederlandse afdeling aan de universiteit te Rijsel (Université de Lille III), is het onderwijs van het Nederlands op de middelbare scholen van de staat de jongste maanden fel uitgebreid in het Franse Département du Nord.
| |
| |
Voor de eerste maal komt er nu ook Nederlands onderwijs te Rijsel zelf en wel aan twee lycea tegelijk. Dat bevordert de doorstroming van onze taal van het middelbaar naar het hoger onderwijs. De universiteit te Rijsel is bovendien op dit ogenblik en sinds 1977 de enige in Frankrijk, gemachtigd om een licentie Nederlands uit te reiken.
Met ingang van dit academisch jaar zal deze universiteit tevens een “maîtrise de néerlandais” (vier jaar hoofdvakstudie) mogen uitreiken. Dat brengt met zich dat er voortaan 45 uren Nederlands per week zullen worden onderwezen. Een twintigtal gastprofessoren uit Frankrijk zelf, België en Nederland zullen college houden voor de maîtrise-studenten.’
| |
Groot-Brittannië
University of Manchester. Aan het Department of German van deze universiteit is men met ingang van het academisch jaar 1978-79 begonnen met een cursus Nederlands voor beginners. Docent is dr. Martin Durrell. Hij wordt bijgestaan door een ‘native speaker’, een student Engels uit Nederland die in het kader van het programma ‘Students in Britain’ een jaar in Manchester verblijft.
De heer Durrell is op 6.11.1943 in Norwich geboren. Van 1961 tot 1964 studeerde hij in Cambridge moderne talen. Een van zijn medestudenten was de in IVN-kring niet onbekende heer Michael Rigelsford (nu docent Nederlands in Liverpool). Bij zijn plannen voor het opzetten van een beginnerscursus Nederlands in Manchester heeft de heer Durrell veel steun ondervonden van de heer Rigelsford.
Het jaar 1964-65 besteedde de heer Durrell aan de studie van de algemene taalwetenschap. Het jaar daarna vertrok hij naar Marburg, waar hij tot 1967 bleef. Aan het Institut für deutsche Sprache van de universiteit van Marburg (Deutscher Sprachatlas) bereidde hij onder leiding van prof. dr. L.E. Schmitt zijn proefschrift voor over ‘Die semantische Entwicklung der Synonymik für “warten”. Zur Struktur eines Wortbereiches’. Sinds 1967 is dr. Durrell als docent voor Duitse en Germaanse taalwetenschap verbonden aan de universiteit van Manchester. Dr. Durrell heeft een aantal publikaties op zijn naam staan. Deze gaan echter, zoals hij zelf schrijft ‘over problemen van de Duitse dialectologie ofwel de linguïstiek van het Duits in het algemeen en niet over het Nederlands’. Alleen in zijn proefschrift behandelde hij de ‘diachronische ontwikkeling van het woordveld “wachten” in het Nederlands en in de Nederlandse dialecten’.
De heer Durrell hoopt dat ‘een redelijk aantal studenten’ bereid zal zijn Nederlands als bijvak te kiezen. Vijf van zijn collega's hebben zich al voor de beginnerscursus laten inschrijven. Wij hopen dat dank zij de in- | |
| |
spanningen van dr. Durrell en de steun uit België en Nederland onze taal in Manchester vaste voet aan de grond zal krijgen.
(hm)
University of Sheffield. Zoals wij in NEM-30, blz. 12 al hebben meegedeeld, heeft mw. drs. J. Schoenmakers Sheffield verlaten. Tot haar opvolger is benoemd drs. A.J.M. Broos. De heer Broos was één van onze Ifi's (= Informatieformulier-invullers). In augustus 1976 liet hij ons door middel van zo'n formulier weten dat hij belangstelling had voor een betrekking aan een buitenlandse universiteit. De heer Broos is Nederlander. Hij werd op 10.2.1947 in Weert geboren. Na het behalen van zijn Nederlands MO-A en B zette hij z'n studie voort aan de universiteit van Amsterdam, waar hij in 1976 zijn doctoraal examen deed, met als bijvakken Bibliotheekwetenschap en Kunsthistorie. In de jaren 1976-77 was hij als kandidaat-assistent verbonden aan de Afdeling Neo-classicisme/preromantiek van het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Van september 1976 tot januari 1977 was hij werkzaam op het Bureau voor de Bibliografie van de neerlandistiek (p/a Koninklijke Bibliotheek Den Haag). De heer Broos was mede-auteur van Register Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden. Deel VI: H.J. Vieu-Kuik, De letterkunde in de achttiende eeuw in noord en zuid. Antwerpen 1976. Op het moment dat wij deze gegevens van de heer Broos ontvingen, bereidde hij een teksteditie voor van De wonderlijke reisgevallen van Maria Kinkons, Harlingen, Bouwe Schiere, 1759. Verder verschenen van zijn hand diverse boekbesprekingen in Spektator, tijdschrift voor neerlandistiek. Wij wensen de heer Broos veel succes bij zijn werk in Sheffield.
(hm)
| |
Ierse republiek
University College, Dublin. Aan het Extra Mural Department van deze universiteit is per 1 september 1978 tot docente Nederlands benoemd mw. lic. Brigitte van Ryckeghem. We hopen in een volgend nummer van NEM iets meer over dit nieuwe docentschap te kunnen schrijven.
(hm)
| |
Polen
Universiteit van Łódź. Het aantal Poolse universiteiten met Nederlands op het programma is weer met één toegenomen. Sinds februari 1978 wordt aan de universiteit van Łódź twee uur per week Nederlands gegeven aan een groep van ongeveer 20 studenten. Docent is hier mgr. Jan Jeziorski. De heer Jeziorski is op 13 april 1951 in Ruda (Polen) geboren. Hij studeerde germanistiek aan de universiteiten van Łódź (1970/71) en
| |
| |
Leipzig (1971-75). In Leipzig is daar de neerlandistiek bijgekomen.
Trouwe lezers van NEM zullen nu al begrijpen dat het opnieuw professor Worgt is geweest die bij een student een blijvende liefde voor het Nederlands heeft gewekt. Wij wensen de heer Jeziorski veel succes bij zijn werk in Łódź.
(hm)
Dagen van Nederlandse Cultuur in Polen. Aan de universiteit van Wrocław werd op 10 en 11 mei jl. door het Instituut voor Germaanse Filologie een Nederlands Seminarium georganiseerd. Het had een algemeen cultureel karakter en werd bijgewoond door de Nederlandse ambassadeur in Polen, de heer Korthals Altes, en door neerlandisten uit Nederland, België en Polen.
Deze ‘dagen van Nederlandse Cultuur’, die vergezeld gingen van een tentoonstelling van Poolse vertalingen uit de Nederlandse literatuur, werden geopend door het hoofd van de neerlandistiek in Wrocław, prof. Morciniec.
De heer Korthals Altes belichtte de Pools-Nederlandse betrekkingen in heden en verleden. Na hem sprak prof. Van den Toorn van de KU Nijmegen over de vooropplaatsing van voorzetselgroepen in het Nederlands; prof. Morciniec behandelde de actuele didactische problemen van het taalonderwijs Nederlands in Polen.
Het literaire aspect kwam de volgende dag aan bod in de lezing van prof. Janssens van de KU Leuven: ‘Hugo Claus en Vlaanderen’. Na de tweede lezing van prof. Morciniec, getiteld ‘Diftongeringsprocessen in het Nederlandse taalgebied’, werd het seminarium besloten met twee referaten van medewerkers uit Wrocław. De heer Jong sprak over de grondwet en het parlementaire systeem in Nederland, en de heer Prȩdota gaf een uiteenzetting over het ontstaan van het Standaard-Nederlands.
Behalve tijdens dit seminarium (dat na overleg met de autoriteiten jaarlijks gehouden zal kunnen worden) waren in de lente van 1978 nog enkele neerlandisten uit Vlaanderen en Nederland met lezingen aan de universiteit in Wrocław te gast: prof. Vanacker van de RU Gent sprak er over de taalkwestie in Vlaams-België, prof. Nieuwborg van de UCL over woordschikking in het Nederlands, en prof. Oversteegen van de RU Utrecht over de poly-interpretabiliteit van een gedicht van Marsman.
(jw)
| |
Zwitserland
Lectoraat Zürich. Sinds de oprichting van het lectoraat Nederlands te Zürich in 1970, kon het aantal colleges worden opgevoerd tot zes per semester. Het afgelopen jaar bezochten een 110 studenten deze colleges; niet alleen de taalcursussen voor beginners en gevorderden, maar ook de
| |
| |
uren taal- en letterkunde vonden ruime belangstelling. Het moderne talenpracticum van de Universiteit van Zürich vervult een belangrijke taak bij het onderwijs van de Nederlandse taal aan buitenlanders.
Subsidies, verleend door het kanton Zürich en het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen te Den Haag, maakten het mogelijk een Nederlandse afdeling in te richten in de bibliotheek van het Duitse instituut; boekenschenkingen van diverse Belgische instanties zorgden voor welkome aanvullingen.
De voortreffelijke samenwerking tussen de Universiteit van Zürich en de Nederlandse overheid had tot gevolg dat er in Zürich een reeks gastcolleges Nederlands kon worden georganiseerd. Verschillende Nederlandse hoogleraren gaven geïnspireerd en inspirerend tekst en uitleg binnen hun vakgebieden.
Tijdens het zomersemester 1978 hield een werkgroep, onder leiding van Prof. dr. St. Sonderegger, twee stafleden en de lector voor Nederlands, zich bezig met ‘Das Nordseegermanische: Niederdeutsch, Friesisch und Niederländisch in Geschichte und Gegenwart’. In het kader van deze colleges vond er eind september een studiereis plaats naar Duitsland en Nederland. In Nederland bezocht de groep Zwitserse studenten, vergezeld van enkele stafleden, filologische instituten te Groningen en Leeuwarden. De instituten voor Fries, Nedersaksisch en Nederlands in Groningen, de Fryske Akademy en de Provinciale Bibliotheek in Leeuwarden ontvingen de Zwitserse germanisten bijzonder gastvrij. Deze instructieve excursie, gedeeltelijk gesubsidieerd door ‘Den Haag’ en het kanton Zürich, leidt in Zwitserland zonder twijfel tot nog meer belangstelling voor de Friese en vooral de Nederlandse taal.
Het is aan de onwaardeerlijke medewerking van Prof. Sonderegger te danken dat er in het voorjaar 1978 een speciale regeling tot stand kwam die studenten in Zürich in de gelegenheid stelt Nederlands als bijvak te kiezen. Dit is een wezenlijke fase in de ontwikkeling van het Nederlands te Zürich om tot een volwassen vak binnen de Germanistiek uit te groeien.
dr. J. Stegeman
Na de mededelingen van dr. Stegeman over het lectoraat in Zürich moet hier toch ook nog iets gezegd worden over de heer Stegeman zelf.
Na zijn studie Nederlands (Amsterdam, M.O.-B en kandidaats) voltooide hij in 1974 in Zürich magna cum laude zijn studie Duitse taal- en letterkunde, met als bijvakken Vergelijkende literatuurwetenschap en Kunstgeschiedenis. In juli 1978 promoveerde hij - eveneens magna cum laude - op het onderwerp ‘Aspekte der kontrastiven Syntax, unter besonderer Berücksichtigung des Niederländischen und des Deutschen’. Promotor was prof. dr. St. Sonderegger, hoogleraar Germaanse filologie in Zürich.
| |
| |
Het proefschrift zal bij De Gruyter in Berlijn in de reeks ‘Studia Linguistica Germanica’ verschijnen.
Namens het bestuur van de IVN wens ik dr. Stegeman van harte geluk met zijn promotie.
(hm)
| |
Buiten-Europese landen
Indonesië
Universitas Indonesia, Jakarta. Onder de paraplu van het Indonesisch-Nederlands Cultureel Accoord en met financiële steun van het Nederlandse Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, worden aan de Universitas Indonesia te Jakarta neerlandici opgeleid. De studie van de Nederlandse taal in Indonesië is geen academische luxe, maar van praktisch nut. In veel wetenschappen is passieve kennis van het Nederlands onontbeerlijk, zeker zo lang de belangrijkste in het Nederlands geschreven handboeken niet in het Indonesisch zijn vertaald en de in het Nederlands opgetekende bronnen onvoldoende zijn bestudeerd. Voor de instandhouding van de passieve beheersing van het Nederlands en voor het nodige vertaalwerk zullen de Indonesische neerlandici moeten zorgdragen.
In het kader van hun opleiding in Jakarta volgden een aantal derdejaarsstudenten voor de eerste keer een zomercursus in Leiden. De verantwoordelijkheid voor deze cursus berustte bij de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit te Leiden, daartoe financieel in staat gesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Het doel van de cursus was de taalbeheersing van de studenten te verbeteren en hen in nauw contact te brengen met de Nederlandse cultuur en samenleving. Om dit doel te verwezenlijken werd in deze cursus van drie maanden veel aandacht besteed aan de bevordering van de spreek- en luistervaardigheid. De studenten bezochten musea, ze hospiteerden op een pedagogische academie, ze woonden toneel- en filmvoorstellingen bij, ze kwamen in contact met politieke partijen, culturele en maatschappelijke instellingen en actiegroepen, ze luisterden naar gastsprekers, dit alles voorbereid en nabepraat.
De mogelijkheid wordt onderzocht, of in de toekomst deze zomercursus ook voor andere buitenlandse studenten toegankelijk gemaakt kan worden.
J.W. de Vries
De Leidse zomercursus werd op vrijdag 13 october 1978 officieel besloten met een ontvangst door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Vertegenwoordigers van de Indonesische Ambassade, van de
| |
| |
Ministeries van Buitenlandse Zaken en Onderwijs en Wetenschappen woonden met andere genodigden de plechtigheid bij.
Ondergetekende was aanwezig namens het bestuur van de IVN.
De plv. secretaris-generaal van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen sprak namens de Minister een woord van dank en aanmoediging tot studenten en docenten van de zomercursus.
Hierna reikte dr. J.W. de Vries aan de cursisten de diploma's uit. Hij deed dit in de plaats van prof. Teeuw die door ziekte verhinderd was aanwezig te zijn.
(hm)
|
|